1.2 Kernbegrippen bij maatschappijleer

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 4

1.2 kernbegrippen  maatschappijleer

Ga zitten volgens de plattegrond

Pak je spullen: Laptop en schriften dicht

Word stil en kijk naar het bord

Deze les

• Korte terugblik vorige les
• Stil werken aan opdrachten 1.2 (10 minuten)
• Bespreken 1.2
• Afmaken opdrachten 1.2
  

Pak je laptop erbij

En voer de code in van Lesson-up

Wat is een voorbeeld van een geschreven regel (een wet)?

1. Na toiletbezoek je handen wassen
2. Geen afval op straat gooien
3. Op de buitendeuren moeten goede sloten zitten
4. In restaurants geef je een fooi

Bij welk van de onderstaande voorbeelden gaat het om een wetsregel?

1. In de bus sta je op voor een zwangere vrouw
2. Bij het concert sluit je achteraan in de rij
3. Je bedankt de leraar na de les
4. Je gaat naar school

Een ander woord voor de maatschappij is:

1. belangengroep
2. sociale omgeving
3. overheid
4. samenleving

Toevoegen Teams

Doe je laptop open en ga naar Teams

Voor de code in: ouobwdw

Doe je laptop weer dicht en stop hem in je tas

Aan het einde van deze les kan ik

Waarden en normen beschrijven

Door middel van een voorbeeld uitleggen wat een belang en een belangentegenstelling is.

Uitleggen wat macht is en welke machtsmiddelen er zijn 

Het begrip sociale ongelijkheid uitleggen

Maken

Aan de slag, je werkt stil! 10 minuten

Huiswerk: Opdracht 1 t/m 8 &

Opdracht 10 t/m 12

Ondertussen huiswerk- en materialen controle

Waarden

Uitgangspunt of principe dat mensen belangrijk /waardevol vinden in hun leven.

Maak in je schrift een woordweb met je eigen naam in de midden.

Beschrijf welke waarden belangrijk zijn voor jou

Waarden

In Nederland centraal: vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit

1. Vrijheid: mening geven, beroep doen die jij wilt, overheid regels gebonden

2. Gelijkwaardigheid: iedereen heeft dezelfde rechten

3. Solidariteit: we houden rekening met elkaar (bijv. vrijwilligerswerk)

Normen

Bij waarden behoren altijd bepaalde normen: Regels over hoe je je op grond van waarden behoort te gedragen.

Kijk naar je waarden: schrijf in 

een paar woorden erachter 

welke normen (welk gedrag)

daaruit voortkomt.

Welke norm hoort bij de waarde gezondheid?

Belang

Het voordeel dat iemand ergens bij heeft.

Scholieren hebben belang bij ...

Autobezitters hebben belang bij ...

.... hebben belang bij ...

Belangentegenstelling

Het belang van de één botst met het belang van de ander.

Bijvoorbeeld: rokers willen overal kunnen roken, mensen die niet roken willen dat niet want ze vinden het stinken en ze vinden het ongezond

Of fatbikers willen zo hard mogen als ze kunnen, andere weggebruikers willen dat niet want dan wordt het gevaarlijker op de weg

Belangentegenstelling

Bedenk nu met je buurman of buurvrouw minimaal drie belangentegenstellingen (uit je eigen leven)

Wie staan er tegenover elkaar?

Hoe kan je anderen beïnvloeden?

• Macht : De mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden.
• Machtsmiddelen: Middelen waarmee je het gedrag
  van anderen kunt beïnvloeden (beroep, geld, aanzien, kennis of geweld)
  
  
  

Sociale ongelijkheid

Niet iedereen heeft dezelfde kansen in de samenleving.

Denk bijvoorbeeld aan discriminatie op de arbeidsmarkt of het verschil in inkomen tussen rijken en armen

Afmaken

1.2 Afmaken opdracht 1 t/m 8 en opdracht 10 t/m 12

Wat niet af is in de les, is huiswerk voor de volgende keer

Denk eraan! Er volgt huiswerkcontrole dus zorg dat je het gemaakt hebt

Maatschappijleer --> 3x boek vergeten of huiswerk niet gemaakt is 30 minuten nakomen met een vervangende opdracht