Werkwoordspelling T4B

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 1-4

Doelen

Aan het einde van deze lessenserie:

- kun je persoonsvormen in de tt en vt juist spellen;

- kun je het voltooid deelwoord juist spellen;

- kun je het tegenwoordig deelwoord juist spellen.

Tegenwoordige tijd enkelvoud

Als de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er drie mogelijkheden:

1. ik-vorm

2. ik-vorm + t

3. Hele werkwoord (bij meervoud)

Niet zeker? Gebruik het werkwoord lopen

ik	ik-vorm	jij?
jij	ik-vorm+t
hij/zij/u/het	ik-vorm+t
wij/jullie/zij	hele ww

Voorbeelden:

Vul de goede werkwoordsvorm in:
Je (geloven) toch niet dat iedereen zo'n spelingsboek besteld?

Vul de goede werkwoordsvorm in:
Mijn wang (bloeden) altijd als ik mij snijd tijdens het scheren.

Vul de goede werkwoordsvorm in:
Ik (vinden) het plezierig als u de agenda voor de vergadering verstuurd.

Vul de goede werkwoordsvorm in:
(houden) je broer van detectives?

Werkwoorden in de vt

/

/

Dus:

     Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en WEL in het TaXiKoFSCHiP?      

  schrijf dan           te / ten                             fietsen                 fietste

      Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en NIET in het TaXiKoFSCHiP?      

schrijf dan         de / den                               bellen                    belde

Vul de juiste werkwoordsvorm in (vt)
De politie (verrichten) wekenlang onderzoek naar de inbraken.

Vul de juiste werkwoordsvorm in (vt)
Toen ik mijn toets Frans (maken) duimde Janita voor mij.

Vul de juiste werkwoordsvorm in (vt)
We (durven) niet te kijken toen de politie op de deur bonkte.

Vul de juiste werkwoordsvorm in (vt)
Ik (tobben) over mijn cijfer, terwijl ik de toets goed gemaakt had.

Voltooid deelwoord

- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.

- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 

   (voltooid).

- Het voltooid deelwoord is  niet de persoonsvorm. 

- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 

   van hebben, worden of zijn.

- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

/

/

Voltooid deelwoord 2

Je mag een voltooid deelwoord ook langer maken om te kijken of je het met een -t of -d moet schrijven. 

Bijvoorbeeld: geloofde of geloofte?

Dus geloofD

Vul de juiste vorm van het voltooid deelwoord in:
Ik heb zijn verhaal nooit (geloven).

Vul de juiste vorm van het voltooid deelwoord in:
Heb je dat hele stuk (fietsen)?

Vul de juiste vorm van het voltooid deelwoord in:
We hebben vanmorgen een potje (voetballen).

Vul de juiste vorm van het voltooid deelwoord in:
De jongens zijn gisteren (verhuizen).

Vul de juiste vorm van het voltooid deelwoord in:
Heb je lekker (chillen)?

Tegenwoordig deelwoord 

- Wordt ook wel onvoltooid deelwoord genoemd;

- Dit woord geeft aan hoe iets gebeurt;

- Het is nog gaande (daarom onvoltooid);

- Je schrijft het hele werkwoord + D(e)

Bijv. Fluitend loopt de man over straat. 

(kwebbelen) kwamen de leerlingen binnen.

1. Kwebbelende
2. Kwebbelend
3. Kwebbelent

Steeds (achteromkijken) liep de politieagent door.

1. achteromkijkend
2. achteromgekeken
3. achteromkijkent

De eenden hebben (glanzen) veren.

1. glanzend
2. glanzende
3. glanzent

Aan de slag

Maak paragraaf 7.2 helemaal.

Zorg ervoor dat je in de tussenuren paragraaf 6.2 en 7.2 af hebt gemaakt. Vragen mailen!

Ik (waxen) mijn benen gisteravond.

De buren hebben hun eigen truien (breien)

Hoe oud (worden) je tante morgen?

De (vergroten) foto hangt aan de muur.