Specifiek: Is jouw doel duidelijk, begrijpbaar en concreet?
Meetbaar: kan je bewijzen dat je het doel hebt behaald?
Acceptabel/Aanvaardbaar: helpt dit doel jou?
Realistisch: is jouw doel haalbaar?
Tijdsgebonden: maak je doel concreet door er een tijd aan toe te voegen.
Bijvoorbeeld: "Before the end of this lesson I can use 3 different linking words in my report "