Landstede Groep

2. Griekse stadstaten

De Oude Grieken

Griekse stadstaten
1 / 38
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisGrieksMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Introduction

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen waarom de Oude Grieken kolonies hadden en op welke manier ze hun stadstaten bestuurden.

Items in this lesson

De Oude Grieken

Griekse stadstaten

Slide 1 - Slide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Slide

Wat weet je eigenlijk
van Griekenland?

Slide 3 - Mind map

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen waarom de Oude Grieken kolonies hadden gesticht en op welke manier ze hun stadstaten bestuurden.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Map

Kolonies buiten Griekenland (1)
  • Een kolonie is een gebied van een land buiten dat land

  • Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw)

  • Een mislukte oogst betekende al snel een hongersnood

Slide 6 - Slide

Kolonies buiten Griekenland (2)
  • Sommige Grieken trokken weg, op zoek naar een beter leven

  • Met schepen voeren ze over de Middellandse Zee naar andere gebieden om daar te gaan wonen

  • Rond 750 v. Chr. hadden de Grieken kolonies in Spanje, Italië en Turkije

Slide 7 - Slide

Kolonies buiten Griekenland (3)
  • Tussen de kolonies en het 'moederland' ontstond zoveel handel dat de Grieken rond 550 v. Chr. geen nieuwe kolonies meer stichten.

  • Door de Griekse kolonies raakte de mensen in het Middellandse Zeegebied bekend met de Griekse cultuur (zoals: mythologie, beeldhouwkunst, enz.)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Griekse 
stadstaten (1)
  • Griekenland bestond nog niet als één land

  • Er waren steden die als landen werden bestuurd: bijvoorbeeld met een eigen koning

  • Zo'n zelfstandige stad heet een polis (stadstaat)

Slide 10 - Slide

Griekse 
stadstaten (2)
  • Poleis (meervoud van polis) worden op verschillende bestuurd

  • Ze hebben wel vaak dezelfde 'Griekse' cultuur, taal en goden

  • De bekendste poleis waren Athene en Sparta

Slide 11 - Slide

Sparta
  • Een koning is de baas (monarchie)

  • Oorlog en het leger zijn belangrijk

  • Kinderen krijgen een zware, Spartaanse opvoeding

  • Er zijn slaven

Slide 12 - Slide

Athene
  • Het volk is de baas (democratie)

  • Oorlog en het leger zijn minder belangrijk

  • Kinderen krijgen een opvoeding met veel kunst en cultuur

  • Er zijn slaven

Slide 13 - Slide


De Atheense 
democratie




  • In Athene was het volk de baas
  • Er werd gestemd over belangrijke beslissingen.
  • Dat was niet altijd zo geweest...

Slide 14 - Slide

Macht en honger (1)
  • Athene is waarschijnlijk ook ooit een monarchie geweest (laatste koning: Kodros?)

  • Rond 600 v. Chr. wordt Athene bestuurd door rijke families, die veel bloedige ruzies om de macht hebben.

  • De inwoners hebben weinig te vertellen

Slide 15 - Slide

Macht en honger (2)
  • Als de graan duur was kregen de arme Atheners graan van de rijke families.

  • Als ze dat niet konden terugbetalen, werden ze verkocht als slaaf!

  • Solon komt in 594 v. Chr. met  nieuwe wetten: je kon niet meer verkocht worden als slaaf

Slide 16 - Slide

Het volk beslist
  • Ondanks Solon's wetten blijft het verschil tussen arm en rijk groot

  • Arme Atheners hadden het zwaar en er kwamen nieuwe ruzies

  • Rond 500 v. Chr. komt Kleisthenes met nieuwe wetten en voert een échte democratie in

Slide 17 - Slide

Kenmerken van de Atheense democratie
  • Atheense vrije mannen met burgerrecht mogen stemmen

  • Directe democratie
  • Volksvergadering (buiten)

  • Ostracisme (schervenrechtbank) voorkomt teveel macht bij één persoon

  • Onbetaalde baan

Slide 18 - Slide


Democratie?!




  • Niet helemaal...
  • ...alleen mannelijke burgers (ongeveer 16% van de bevolking) 
  • Vrouwen, slaven en vreemdelingen mochten niet meepraten.

Slide 19 - Slide

Verschillen met de Nederlandse democratie
  • Alle mannen en vrouwen >18 jaar

  • Indirecte democratie

  • Eerste en Tweede Kamer (binnen)

  • Verkiezingen (meestal om de 4 jaar)

  • Betaalde baan

Slide 20 - Slide

Video
Griekse staatsvormen

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Video
Histoclips: De Oude Grieken

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Begrippen uit deze les

  • kolonies
  • polis (stadstaat)
  • democratie
  • monarchie
  • burger
  • ostracisme

Slide 25 - Slide

Personen uit deze les

  • Leonidas
  • Kodros
  • Solon
  • Kleisthenes

Slide 26 - Slide

Jaartallen uit deze les

  • 800 v. Chr. - 550 v. Chr.: Griekse kolonisatie
  • 594 v. Chr.: wetten van Solon
  • 500 v. Chr.: wetten van Kleisthenes: Athene wordt een democratie

Slide 27 - Slide

Welk bestuur had de stad Athene?
A
Keizer
B
Democratie
C
Adel
D
Koning

Slide 28 - Quiz

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 29 - Quiz

I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.
II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.
A
stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist

Slide 30 - Quiz

Wie mochten meebeslissen in de Atheense democratie?

A
slaven
B
vreemdelingen
C
vrouwen
D
mannen

Slide 31 - Quiz

In Athene kreeg je burgerrecht als...
A
Je in Athene geboren was
B
Je vader in Athene geboren was
C
Je beide ouders in Athene geboren waren
D
Je moeder in Athene geboren was

Slide 32 - Quiz

De naam van de persoon die het meest genoemd werd tijdens het schervengericht.....
A
Moest voor tien jaar in de gevangenis
B
Werd meteen vermoord
C
Werd voor tien jaar verbannen uit Athene
D
Mocht nooit meer in Athene komen

Slide 33 - Quiz

Geef één overeenkomst tussen de Atheense democratie en de democratie die wij in Nederland kennen.

Slide 34 - Open question

Geef twee verschillen tussen de Atheense democratie en de democratie die wij in Nederland kennen.

Slide 35 - Open question

De Grieken stichtten koloniën.
Waarom deden ze dat?

Slide 36 - Open question

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 37 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 38 - Open question