Landstede Groep

3.2 leerdoelen + vragen

1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke onderdelen zitten er in een plantencel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
plantencel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 3 - Drag question

De bloem (orgaan van een plant) is voor de ...
A
transport en stevigheid
B
Voedingsstoffen maken door fotosynthese
C
opnemen van water en mineralen
D
Voortplanting, zorgen voor vruchten en zaden

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Hoe noem je de onderdelen 2 en 4?
A
2 = bladgroenkorrels 4= huidmondje
B
2 = bladmoes 4= nerf
C
2 = opperhuid 4= bladgroenkorrels

Slide 6 - Quiz

Met welk nummer wordt het houtvat aangegeven?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Sleep de nummers naar de juiste functie.
Zorgt voor de voorplanting
Zorgen voor vervoer van water en opgeloste stoffen.
Neemt mineralen en water op.
Maakt voedingstoffen met behulp van fotosynthese.
1
2
3
4

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Slide


In welk weefsel vind fotosynthese plaats?
A
Opperhuid
B
Nerven
C
Bladmoes
D
Huidmondjes

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Deze stoffen zijn nodig voor de FOTOSYNTHESE :
A
zuurstof + glucose
B
koolstofdioxide + water
C
zuurstof + water
D
koolstofdioxide + glucose

Slide 13 - Quiz

Hoe komt koolstofdioxide het blad in?
A
Via de huidmondjes
B
Via de nerf
C
Via de wortels

Slide 14 - Quiz

Waar vindt FOTOSYNTHESE plaats in de plantencel?
A
In de celkern
B
In de bladgroenkorrels
C
In de vacuole
D
In de kleurkorrels

Slide 15 - Quiz

Welke stoffen ontstaan bij de VERBRANDING?
A
koolstofdioxide + water
B
zuurstof + water

Slide 16 - Quiz

Samen lezen blz 80

Slide 17 - Slide

Met welk nummer wordt het houtvat aangegeven?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 18 - Quiz

Verder lezen blz 80

Slide 19 - Slide


Wat is de stroomrichting van een houtvat?
A
Van boven naar beneden.
B
Van beneden naar boven.
C
Zowel van boven naar beneden als van beneden naar boven.
D
Verschillend per houtvat.

Slide 20 - Quiz