§5.3

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Planning

- Oefenen reactievergelijking

- Huiswerk vragen maken

Huiswerk donderdag 23 mei

Lezen §5.3 helemaal

Maken + nakijken  §5.3 Helemaal

Tip:

Maak begrippenlijst in eigen woorden na het huiswerk maken.

Herkansen toets hst 3 + hst 4

- Je schrijf je de komende 5 weken in voor KWT Nask

- Je krijgt in die les herstelopdrachten en uitleg

- De 5de kwt les is de toets

- Als je herkanst telt die toets 

Beheers je de leerdoelen van hst 3 en hst 4 niet dan gaat tl4 echt moeilijk worden.

Ik wil de toets hst 3 en hst 4 herkansen en ga me de komende weken voor kwt inschrijven.

1. Ja
2. Nee

Nonaan C₉H₂₀ is een vloeistof en een koolwaterstof. 

Schijf op een papiertje de reactievergelijking van de verbranding van nonaan.

Laat zien hoe je hem koppend maakt.

Maken op papier

Propeen (C₃H₆) is een koolwaterstof die in kleine hoeveelheden voorkomt in aardolie. 

Schijf op een papiertje de reactievergelijking van de verbranding van propeen. 

Laat zien hoe je hem koppend maakt.

Antwoord

2 C₃H₆ (g) + 9 O₂ (g) --> 6 CO₂ (g) + 6 H₂O (g)

Maken op papier

Wat is een verbranding?

1. reactie met vlammen
2. reactie met rookontwikkeling
3. reactie met zuurstof
4. reactie met warmte ontwikkeling

Wat is de brandstof in een kaars?

1. de lont
2. het vaste kaarsvet
3. het gasvormige kaarsvet
4. zowel de lont als het gasvormige kaarsvet

Voor een verbranding zijn 3 brandvoorwaarden nodig, welke 3?

Leg uit wat de branddriehoek is en vertel vervolgens waarom een papiertje niet spontaan gaat branden.

Lezen: Blz 106 + 107

Welke stof is geen verbrandingsproduct.

1. H2O
2. NO
3. MgO
4. C3H8

Een reactie met een metaal noem je een oxidatiereactie.

Calcium reageert met zuurstof, welke stof ontstaat er?

Vul de ontbrekende stoffen op de puntjes in. 

Dizilveroxide (Ag₂O) is een verbrandingsproduct van ..... en ..... 

Welke stof hieronder is een koolwaterstof?

1. H
2. C
3. CO2
4. C6H12

Als er bij een verbranding koolstofdioxide en water ontstaan wat kun je dan zeggen over de brandstof?

1. de brandstof is een metaal
2. de brandstof is een koolwaterstof
3. de brandstof is een zuurstof
4. de brandstof heeft een hoge ontbrandingstemperatuur

Huiswerk donderdag  22 mei

Lezen §5.3 (helemaal) 

Maken + nakijken

§5.3  opdracht 1 t/m 23

Niet verplicht wel raadzaam:

- maak begrippenlijst 

- werk de leerdoelen uit in eigen woorden.

Let op: 

Wil je de toets van hst 3 en hst 4 herkansen schrijf je dan in voor KWT