This lesson contains 73 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Les 12 - De held Ajax
Slide 1 - Slide
Programma deze les
Woorden T12A overhoren
Cultuuropdrachten bespreken
Uitleg trappen van vergelijking
Korte check
Aan de slag met TO
Slide 2 - Slide
Woorden T12A
Slide 3 - Slide
φυλάττω =
A
bevallen
B
bewaken
C
bedenken
D
bevragen
Slide 4 - Quiz
ἡ τιμή
A
bewijs
B
angst
C
eer
D
oorlog
Slide 5 - Quiz
δειλός =
A
dapper, sterk
B
laf, ongelukkig
C
slecht
D
bevreesd
Slide 6 - Quiz
ὁ πολέμιος =
A
vriend
B
broer
C
vijand
D
zus
Slide 7 - Quiz
σοφός =
A
verstandig, slim
B
dom, onhandig
C
ongelukkig
D
blij, verrukt
Slide 8 - Quiz
διαφέρω =
A
vernietigen
B
verschillen
C
veranderen
D
verdenken
Slide 9 - Quiz
βελτίων
A
slechter
B
beter
C
sterker
D
mooier
Slide 10 - Quiz
μέγιστος =
A
mooist, zeer mooi
B
dappperst, zeer dapper
C
grootst, zeer groot
D
beter, best
Slide 11 - Quiz
κακίων (κακίονος) =
A
slechter
B
beter
C
sterker
D
mooier
Slide 12 - Quiz
ἤ =
A
en, ook
B
of, dan
C
na, achter
D
dan, dus
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Genoteerd? Maak TO T12A opdr. AB + priegel en vertaal T12A
Slide 28 - Slide
Even oefenen!
Slide 29 - Slide
Een comparativus heeft uitgangen voor mannelijk, vrouwelijk en onzijdig.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Superlativus
Comparativus
-τερος
-τατος
-ιστος
-ιων
Slide 31 - Drag question
Een superlativus heeft uitgangen voor mannelijk, vrouwelijk en onzijdig.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quiz
De vrouwelijke vorm van δεινοτερος is ...
A
δεινοτερη
B
δεινοτερα
Slide 33 - Quiz
Waarom?
Slide 34 - Open question
De vrouwelijke vorm van δεινοτατος is ...
A
δεινοτατη
B
δεινοτατα
Slide 35 - Quiz
positivus
comparativus
superlativus
καλός
κακίων
σοφός
ἥττων
νέος
κράτιστος
ἀγριώτατος
ἰσχυρότερος
ἀθάνατος
μέγας
σοφώτατος
δειλότερος
πλείων
Slide 36 - Drag question
Wat is geen vertaling van: βελτίων
A
beter
B
best
C
nogal goed
D
supergoed
Slide 37 - Quiz
Noteer drie vertalingen van κακίων
Slide 38 - Open question
Hoe kun je μέγιστος vertalen?
A
groter
B
grootst
C
nogal groot
D
zeer groot
Slide 39 - Quiz
Noteer twee vertalingen van δειλότατος
Slide 40 - Open question
Ὁ Ὀδυσσεὺς σοφώτατος ἦν τῶν Ἀχαιῶν. Wat is de juiste vertaling van deze zin: 1. Odysseus was slimmer dan de Grieken 2. Odysseus was de slimste van de Grieken
A
Vertaling 1
B
Vertaling 2
C
Vertaling 1 en 2
D
geen van beide
Slide 41 - Quiz
Welke van de onderstaande zinnen kun je vertalen met: Odysseus was slimmer dan Ajax? 1. Ὁ Ὀδυσσεὺς σοφώτερος τοῦ Αἴαντος ἦν. 2. Ὁ Ὀδυσσεὺς σοφώτερος ἢ ὁ Αἴας ἦν
A
Zin 1
B
Zin 2
C
Zin 1 en 2
D
geen van beide
Slide 42 - Quiz
Welke van de onderstaande zinnen kun je vertalen met: Wie is er sterker dan ik? 1. Τίς ἐστιν ἰσχυρότερος ἢ ἐμοῦ; 2. Τίς ἐστιν ἰσχυρότερος ἐμοῦ;
A
Zin 1
B
Zin 2
C
Zin 1 en 2
D
geen van beide
Slide 43 - Quiz
Σύ μοι φίλτατος εἶ. Hoe kun je deze zin het beste vertalen? 1. Jij bent beter dan ik. 2. Jij bent voor mij het dierbaarst. 3. Jij bent voor mij zeer dierbaar.
A
Vertaling 1
B
Vertaling 2
C
Vertaling 1 en 2
D
Vertaling 2 en 3
Slide 44 - Quiz
Opdracht trappen van vergelijking
Geef naamval-geslacht-getal-trap + vertaling van deze bnw:
σοφώτεραι
μεγίστους
κρείττονες (2x)
δειλότατον (3x)
βελτίονος (3x)
κρατίστη
πλείστων (3x)
δειλοτερῳ (2x)
timer
15:00
Slide 45 - Slide
Aan de slag!
Maak TO T12A opdr. AB
Priegel en vertaal T12A
Slide 46 - Slide
Programma deze les
Checkvragen comparativus/superlativus
Woorden les 12 overhoren
TO bespreken
Trappen van vergelijking oefening
Uitleg a.c.i.
Korte check
Aan de slag met TO
Slide 47 - Slide
Slide 48 - Slide
Woorden les 12
Slide 49 - Slide
φυλάττω =
A
bevallen
B
bewaken
C
bedenken
D
bevragen
Slide 50 - Quiz
διὰ τοῦτο =
A
daarom
B
op deze manier
C
waarom
D
hoe
Slide 51 - Quiz
ἡ τιμή
A
bewijs
B
angst
C
eer
D
oorlog
Slide 52 - Quiz
δειλός =
A
dapper, sterk
B
laf, ongelukkig
C
slecht
D
bevreesd
Slide 53 - Quiz
ὁ δόλος =
A
vreugde
B
list
C
doolhof
D
touw
Slide 54 - Quiz
κρίνω =
A
vernietigen
B
kruipen, slepen
C
oordelen, beoordelen
D
rennen, lopen
Slide 55 - Quiz
ὁ πολέμιος =
A
vriend
B
broer
C
vijand
D
zus
Slide 56 - Quiz
σοφός =
A
verstandig, slim
B
dom, onhandig
C
ongelukkig
D
blij, verrukt
Slide 57 - Quiz
σεαυτόν, σεαυτήν =
A
mijzelf
B
jouzelf
C
zichzelf
D
onszelf
Slide 58 - Quiz
βέλτιστος =
A
beste, zeer goed
B
slechtste, zeer slecht
C
sterkste, zeer sterk
D
zwakste, zeer zwak
Slide 59 - Quiz
διαφέρω =
A
vernietigen
B
verschillen
C
veranderen
D
verdenken
Slide 60 - Quiz
βελτίων
A
slechter
B
beter
C
sterker
D
mooier
Slide 61 - Quiz
βλάπτω =
A
schade toebrengen, benadelen
B
omkomen, sterven
C
te hulp komen, helpen
D
beoordelen, oordelen
Slide 62 - Quiz
ὡς τάχιστα =
A
zo goed mogelijk
B
zo sterk mogelijk
C
zo mooi mogelijk
D
zo snel mogelijk
Slide 63 - Quiz
μέγιστος =
A
mooist, zeer mooi
B
dappperst, zeer dapper
C
grootst, zeer groot
D
beter, best
Slide 64 - Quiz
κακίων (κακίονος) =
A
slechter
B
beter
C
sterker
D
mooier
Slide 65 - Quiz
ἔσχον =
A
ik nam
B
ik deed
C
ik had
D
ik ging
Slide 66 - Quiz
πλεῖστος =
A
meeste(n), zeer velen
B
weinigste(n), zeer weinig
C
mooiste, zeer mooi
D
lelijkste, zeer lelijk
Slide 67 - Quiz
ἤ =
A
en, ook
B
of, dan
C
na, achter
D
dan, dus
Slide 68 - Quiz
ὡς =
A
wanneer
B
(zo)als
C
op deze manier
D
voordat
Slide 69 - Quiz
ἡ σοφία
ἡ νύξ (νυκτός)
ἡ γῆ
ὁ Ζεύς, Διός
μείζων (μείζονος)
Slide 70 - Drag question
Slide 71 - Slide
Slide 72 - Slide
Trappen van vergelijking oef.
Geef naamval-geslacht-getal-trap + vertaling van de onderstaande wg: