What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
G1a Latijn: SPQR les 1
G1a Latijn
Door deze opdrachten krijg je een beeld van welke stof je al beheerst en voor welke stof je nog extra oefening / uitleg nodig hebt.
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
G1a Latijn
Door deze opdrachten krijg je een beeld van welke stof je al beheerst en voor welke stof je nog extra oefening / uitleg nodig hebt.
Slide 1 - Slide
Persoonsvorm en infinitivus
Slide 2 - Slide
Sleep de werkwoordsvormen naar het juiste vakje
pv 3e ev
pv 3e mv
infinitivus
vocat
necare
portant
audire
est
vident
Slide 3 - Drag question
Vertaal: puer ridet.
Slide 4 - Open question
Vertaal: iacent.
Slide 5 - Open question
Vertaal: lacrimat.
Slide 6 - Open question
Vertaal: feminae venire recusant.
Slide 7 - Open question
Nominativus en accusativus
Slide 8 - Slide
Welke functie heeft de nominativus?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Zelfstandig naamwoord
D
Werkwoord
Slide 9 - Quiz
Welke functie heeft de accusativus?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Zelfstandig naamwoord
D
Werkwoord
Slide 10 - Quiz
nom ev
acc ev
nom mv
acc mv
feminae
feminas
servum
servi
feminam
servus
Slide 11 - Drag question
Kies de juiste vertaling van 'Rex servum vocat.':
A
De koning roept de slaaf.
B
De slaaf roept de koning.
C
De koningen roepen de slaaf.
D
De slaven roepen de koning.
Slide 12 - Quiz
Kies de juiste vertaling van 'Arborem femina videt.':
A
De vrouwen zien de boom.
B
De bomen zien de vrouw.
C
De vrouw ziet de boom.
D
De boom ziet de vrouw.
Slide 13 - Quiz
Kies de juiste vertaling van 'Regem necant.':
A
De koning doodt.
B
De koningen doden.
C
Hij doodt de koning.
D
Zij doden de koning.
Slide 14 - Quiz
Kies de juiste vertaling van 'Pueros rex audit.':
A
De jongens horen de koning.
B
De jongen hoort de koning.
C
De koning hoort de jongens.
D
De koning hoort de jongen.
Slide 15 - Quiz
De verbuigingsgroepen
VB1: femina
VB2: servus + donum
VB3 : rex, reges + nomen, nomina
Slide 16 - Slide
In welke naamval staan de zelfstandige naamwoorden in de woordenlijst?
A
nom. ev.
B
acc. ev.
C
nom. mv.
D
acc. mv.
Slide 17 - Quiz
Soms staan er twee vormen van een znw in de woordenlijst, zoals 'rex, reges'. In welke naamval staat het 2e znw?
A
nom. ev.
B
acc. ev.
C
nom. mv.
D
acc. mv.
Slide 18 - Quiz
Waarom moet je voor VB3 (rex en nomen) de nom. mv. erbij leren?
A
Dat moest van Julius Caesar.
B
Je hebt het mv nodig om de stam te maken.
C
Om mij te pesten.
D
Zodat je weet dat het om VB3 gaat.
Slide 19 - Quiz
Welke uitgang hoort bij welke naamval?
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
femin
ae
femin
am
femin
a
femin
as
Slide 20 - Drag question
Welke uitgang hoort bij welke naamval?
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
serv
um
serv
os
serv
i
serv
us
Slide 21 - Drag question
Welke uitgang hoort bij welke naamval?
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
reg
es
reg
em
reg
es
rex
Slide 22 - Drag question
Tot welk groep hoort aqua?
A
femina
B
servus
C
donum
D
rex, reges
Slide 23 - Quiz
Tot welk groep hoort arbor, arbores?
A
femina
B
servus
C
donum
D
rex, reges
Slide 24 - Quiz
Tot welk groep hoort locus?
A
femina
B
servus
C
donum
D
rex, reges
Slide 25 - Quiz
Tot welk groep hoort mater, matres?
A
femina
B
servus
C
donum
D
rex, reges
Slide 26 - Quiz
Tot welke groep hoort templum?
A
servus
B
donum
C
rex, reges
D
nomen, nomina
Slide 27 - Quiz
Tot welke groep hoort flumen, flumina?
A
servus
B
donum
C
rex, reges
D
nomen, nomina
Slide 28 - Quiz
Vertaaltekst 1
(T1 op TB blz. 23)
Priegelregels:
Zet een streep _____ onder de persoonsvorm
Zet een kriebellijntje ~~~~~~ onder de infinitivus
Zet de naamval boven het zelfstandig naamwoord
Vertaaltips:
Vertaal eerst de persoonsvorm
Vertaal dan het onderwerp (als dat los in de zin staat)
Vertaal dan het eventuele lijdend voorwerp
Vertaal dan de eventuele voorzetselgroep
Vertaal vervolgens de overgebleven woorden
Slide 29 - Slide