What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
V3L - 18-11-2021 - Chapitre 2D
V3L ~ français ~ 18-11-2021
Le saviez-vous?
Welke symbolen van een land (bijvoorbeeld Nederland) kunnen jullie noemen?
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
19 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
V3L ~ français ~ 18-11-2021
Le saviez-vous?
Welke symbolen van een land (bijvoorbeeld Nederland) kunnen jullie noemen?
Slide 1 - Slide
V3L ~ français ~ 18-11-2021
Le saviez-vous?
Hoe ziet de Franse vlag eruit?
Slide 2 - Slide
A (staan) B (zitten)
Le saviez-vous?
Hoe ziet de Franse vlag eruit?
Slide 3 - Slide
V3L ~ français ~ 18-11-2021
Le saviez-vous?
Uit de actualiteit
Frankrijk is in rep en roer!
In Frankrijk wappert plots een nieuwe vlag!
Slide 4 - Slide
De Franse president, Emmanuelle Macron...
Le saviez-vous?
Uit de actualiteit
Het ene blauw is het andere niet:
in Frankrijk wappert plots een nieuwe vlag!
Slide 5 - Slide
... veranderde het blauw van licht ...
Le saviez-vous?
Uit de actualiteit
Het ene blauw is het andere niet:
in Frankrijk wappert plots een nieuwe vlag!
Slide 6 - Slide
... naar donker! Stiekem, al op 13 juli 2020.
Le saviez-vous?
Uit de actualiteit
Het ene blauw is het andere niet:
in Frankrijk wappert plots een nieuwe vlag!
Slide 7 - Slide
Les objectifs du cours dernier
Leertoets
Slide 8 - Slide
Les objectifs du cours
Je kunt de voorzetsels
à
en
de
+ lidwoord gebruiken.
Je kunt iemand uitnodigen om iets te gaan doen.
Slide 9 - Slide
Devoirs pour le 19 novembre 2021
Faire: ex. 15 t/m 18 (p. 68-71)
Apprendre: grammaire
à/de
+ lidwoord
Réviser: voca A & B (Chapitre 2)
Slide 10 - Slide
Le programme
Lidwoorden (herhaling)
Uitleg grammaire D
Travailler
Slide 11 - Slide
Lidwoorden
de/het een
mannelijk
le un
vrouwelijk
la une
meervoud
les des
voor klinker/h
l'
Slide 12 - Slide
Le programme
Lidwoorden (herhaling)
Uitleg grammaire D: à/de + lidwoord
Travailler
Slide 13 - Slide
à/de + lidwoord
à de
mannelijk
au du
vrouwelijk
à
la de la
meervoud
aux des
voor klinker/h
à l' de l'
à = in/naar/op/bij/... de = van
Slide 14 - Slide
Oefenen
la piscine -> Je vais
à la
piscine.
le cinéma -> Je vais
au
cinéma.
la boulangerie -> Je vais ...
le musée -> Je vais ...
l'école -> Je vais ...
les parents -> Je vais ...
Slide 15 - Slide
Oefenen
Quel est le résultat
du / de la / des
dernier match?
Je suis le meilleur jouer
du / de la / de l'
équipe.
Et notre équipe est la meilleure
du / de la / de l'
compétition.
Slide 16 - Slide
Le programme
Lidwoorden (herhaling)
Uitleg grammaire D
Travailler
Slide 17 - Slide
Travailler
Faire: ex. 15 t/m 18 (en silence, 15 minutes)
Vragen stellen / overleggen / samenwerken
(in tweetallen, 10 minutes)
Slide 18 - Slide
Les objectifs du cours
Je kunt de voorzetsels
à
en
de
+ lidwoord gebruiken.
Je kunt iemand uitnodigen om iets te gaan doen.
Slide 19 - Slide