What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
Paragraaf 1.4 Kom je uit met je geld?
1.4 Kom je uit met je geld?
1 / 37
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
This lesson contains
37 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
1.4 Kom je uit met je geld?
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Open question
Lesprogramma
Nakijken huiswerk
Pauze
Uitleggen 1.4
Aan de slag
Slide 4 - Slide
Opdracht 31
Slide 5 - Slide
Opdracht 33
A) Vergelijkend warenonderzoek
B) €1,29 : 6 = 0,215 dus €0,22
Slide 6 - Slide
Opdracht 33 C
2) €1,39 : 8 = €0,17
3) €1,39 : 8 = €0,17
4) €2,99 : 8 = €0,37
5) €1,39 : 8 = €0,17
6) €2,85 : 8 = €0,36
7) €1,49 : 4 = €0,37
8) €1,39 : 8 = €0,17
Slide 7 - Slide
Opdracht 34
Slide 8 - Slide
Opdracht 35
A) 1. goedkoper 2. beter
B) Eigen schrift
C) Die is een stuk goedkoper en haalt ook een goed cijfer
Slide 9 - Slide
Opdracht 36
Slide 10 - Slide
Opdracht 37
Slide 11 - Slide
Opdracht 38
Deugdelijk product
Repareren
Omruilen
Terugbetalen
Slide 12 - Slide
Opdracht 39
Slide 13 - Slide
Opdracht 40
Slide 14 - Slide
Opdracht 41
A) Vervanging motor valt binnen de garantie dus hoef je niet te betalen
B) €283,50 - €185,00 = €98,50
Slide 15 - Slide
timer
5:00
Slide 16 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik...
een
begroting
voor mijzelf opstellen
op een begroting de bedragen op een juiste manier van
weken naar maanden omrekenen
inkomsten en uitgaven in drie groepen verdelen
Slide 17 - Slide
Begroting
Als je wilt weten wat je in de toekomst gaat binnenkrijgen aan geld en gaat uitgeven maak je een
begroting
Slide 18 - Slide
Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven
Slide 19 - Slide
Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven
Slide 20 - Slide
Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven
Inkomen uit arbeid
(bijv. salaris)
Slide 21 - Slide
Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven
Inkomen uit arbeid
(bijv. salaris)
Inkomen uit winst
Slide 22 - Slide
Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven
Inkomen uit arbeid
(bijv. salaris)
Inkomen uit winst
Overdrachtsinkomen
(bijv. zakgeld of een uitkering)
Slide 23 - Slide
Overdrachtsinkomen
Inkomen uit winst
Inkomen uit arbeid
Salaris
Zakgeld
Winst uit je eigen bedrijf
Uitkering
Loon
Slide 24 - Drag question
Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven
Inkomen uit arbeid
(bijv. salaris)
Inkomen uit winst
Overdrachtsinkomen
(bijv. zakgeld of een uitkering)
Huishoudelijke uitgaven
(bijv. eten, kapper)
Slide 25 - Slide
Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven
Inkomen uit arbeid
(bijv. salaris)
Inkomen uit winst
Overdrachtsinkomen
(bijv. zakgeld of een uitkering)
Huishoudelijke uitgaven
(bijv. eten, kapper)
Vaste lasten
(bijv. huur, abonnementen)
Slide 26 - Slide
Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven
Inkomen uit arbeid
(bijv. salaris)
Inkomen uit winst
Overdrachtsinkomen
(bijv. zakgeld of een uitkering)
Huishoudelijke uitgaven
(bijv. eten, kapper)
Vaste lasten
(bijv. huur, abonnementen)
Incidentele uitgaven
(bijv. vakantie, meubels)
Slide 27 - Slide
incidentele uitgaven
vaste uitgaven
Slide 28 - Drag question
Wat is het doel van een begroting?
A
Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft
B
Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
C
Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven
D
Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen
Slide 29 - Quiz
Rekenen met weken en maanden
Een jaar heeft altijd
52 weken
en
12 maanden
Een maand heeft NOOIT precies 4 weken
Slide 30 - Slide
Voorbeeld
Je krijgt €40 zakgeld per maand. Hoeveel is dat per week?
Slide 31 - Slide
Voorbeeld
Je krijgt €40 zakgeld per maand. Hoeveel is dat per week?
€40 : 4 = €10 dus €10 meneer
Slide 32 - Slide
Voorbeeld
Je krijgt €40 zakgeld per maand. Hoeveel is dat per week?
€40 x 12 = €480
€480 : 52 = €9,23
Slide 33 - Slide
49) Je laat elke dag de hond van de buren uit. Daarvoor krijg je €7,50 per week. Hoeveel is dat per maand?
A
€30,-
B
€32,50
C
€35,-
D
€37,50
Slide 34 - Quiz
50) Op de begroting van Richard staat dat hij €26,- zakgeld per maand heeft. Bereken hoeveel dat per week is.
A
€6,-
B
€6,25
C
€6,50
D
€6,75
Slide 35 - Quiz
Volgende week
Herhaling en vooruitkijken op de toets
Slide 36 - Slide
Huiswerk 1.4
Maken: zie studiewijzer of online
Vragen: kun je nu stellen
Slide 37 - Slide