Landstede Groep

H3 Elektriciteit in huis - 3.3 Elektriciteit gebruiken BL + KL

H3 Elektriciteit in huis - 3.3 Elektriciteit gebruiken  (Les 1)
1 / 120
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 120 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H3 Elektriciteit in huis - 3.3 Elektriciteit gebruiken  (Les 1)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Toets is vandaag over 3 weken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Belangrijk
  • Weer 3 lessen van 3.3 
  • Deze paragraaf veel formules!
  • Let goed op en houd overzicht!
R=IU

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voor vandaag
  • Vorige les 
  • Uitleg bij 3.3 
  • Opdrachten maken bij 3.3
  • Vragen via LessonUp
  • Lesafsluiting

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

R=IU
Weerstand
R
in Ohm
Spanning
U
in Volt
V
Stroomsterkte
I
in ampere
A
Ω
Wet van Ohm

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

In een nachtlampje zit een weerstand. Over deze weerstand staat een spanning van 4,0 V. Door die weerstand loopt een stroom van 0,025 A.
Bereken de grootte van de weerstand.

  1. Gegeven
  2. Gevraagd
  3. Formule
  4. Berekening
  5. Antwoord 
R=IU
Naam en antwoord op blaadje geven
timer
3:00
Bewaar blaadje: straks nog een vraag

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 3.3
  • Wat is het vermogen van een apparaat?
  • Hoe bereken je het vermogen?
  • Waarmee meet je energiegebruik?
  • Hoe bereken je het energiegebruik?
  • Wat kost de gebruikte energie
  • Wat is rendement?
  • Hoe kies je het juiste apparaat?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Watt is vermogen?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vermogen
Het vermogen zegt wat over hoeveel energie het apparaat verbruikt
Hoe groter het vermogen hoe meer/minder? energie het apparaat gebruikt

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vermogen
Vermogen= de hoeveelheid energie die een apparaat per s omzet

De afkorting voor vermogen is de hoofdletter van het Engelse woord voor vermogen, power.
 
De eenheid van vermogen is  watt (W).


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vermogen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hoe bereken je het vermogen?
Vermogen
P
in Watt
W
Spanning
U
in Volt
V
Stroomsterkte
I
in ampere
A
P=UI

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vermogen
P
in Watt
W
Spanning
U
in Volt
V
Stroomsterkte
I
in ampere
A
P=UI
R=IU
Weerstand
R
in Ohm
Spanning
U
in Volt
V
Stroomsterkte
I
in ampere
A
Ω

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vermogen
Vermogen hangt af van spanning en stroomsterkte

Op ieder elektrisch apparaat staat het 
vermogen aangegeven op het typeplaatje.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Grootheid
Symbool
Eenheid
afkorting
Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampere
A
Capaciteit
C
ampere-uur
Ah
Weerstand
R
ohm
Ω
Vermogen
P
Watt
W
Vul tabel aan:  

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Vermogen berekenen
Vermogen hangt af van spanning en stroomsterkte. Vermogen kun je berekenen met:





P = vermogen in Watt (W)
U = spanning in Volt (V)
I = stroomsterkte in ampere (A)
P=UI

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vermogen berekenen
Een formule geeft een verband aan. 
- Wat gebeurd er met mijn vermogen als de stroomsterkte omhoog gaat?
- Wat gebeurd er met het vermogen als de spanning omhoog gaat?


P=UI

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Overzicht
Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampere
A
Vermogen
P
Watt
W

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld berekening
Een wasmachine is aangesloten op het lichtnet (230V). de stroomsterkte door de wasmachine is 13,3 A. Bereken het vermogen van de wasmachine. 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • U = 230 V             I = 13,3 A 
  • Vermogen P =?
  •  P = U x I
  •  P = 230 x 13,3 = 3059
  • Het vermogen is 3059 W
P=UI

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Bereken het vermogen van een boormachine met een spanning van 230V en een stroomsterkte van 3,9A?

Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekening
Antwoord
P=UI
timer
3:00
Naam en antwoord op blaadje geven

Slide 21 - Slide

897 W
Aan de slag
Wat KBL: Maken op BLZ 111 van 3.3 opdracht 2 t/m 11
Wat BBL: Maken op BLZ 124 van 3.3 opdracht 2 t/m 9
Hoe: Zelfstandig / samen met degene naast je 
Hulp: buurman/ buurvrouw en ik loop langs
Tijd: 20 Min
Resultaat: Inzicht krijgen in beheersing leerdoelen 3.2. 
Klaar: aangeven bij mij: 1. Nakijken 2. ander vak. 

Geen mobiel

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen:
  • Wat is het vermogen van een apparaat?
  • Hoe bereken je het vermogen?
P=UI

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampere
A
Vermogen
P
Watt
W

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Ga nu naar LessonUp
Voer de code linksonder in 
Mag op je mobiel (tenzij je andere dingen doet)

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Vermogen
A
I
B
U
C
P
D
R

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

formule van vermogen is
A
vermogen = spanning / stroomsterkte
B
vermogen = spanning x stroomsterkte
C
vermogen = spanning + stroomsterkte
D
vermogen = spanning - stroomsterkte

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Hoe bereken je het vermogen?
A
P = U/I
B
P = I x R
C
P = U x I
D
P = I / R

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de eenheid van vermogen?
(Het vermogen is bijvoorbeeld 40 ...)
A
Watt
B
Volt
C
Ampère
D
Spanning

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Bereken het vermogen in kiloWatt als het vermogen 250 W is (net als van kg naar g).
A
250 000 kW
B
0,250 kW
C
2,5 kW
D
25 kW

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het vermogen?
A
230 Volt
B
0,3 Ampere
C
9 Volt
D
6 Watt

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Apparaten met een klein vermogen zijn energiezuiniger dan apparaten met een groot vermogen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Ampère
Volt
Watt
Spanning
Stroomsterke
Vermogen

Slide 34 - Drag question

This item has no instructions

Einde van de les
  • Huiswerk: maken van 3.3 opdracht 1 t/m 12 
  • Volgende les: verder met 3.3

Blijf zitten en wacht tot de bel is gegaan. 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

H3 Elektriciteit in huis - 3.3 Elektriciteit gebruiken  (Les2)
Deze les is ALLEEN voor KBL

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Voor vandaag
  • Vorige les 
  • Uitleg bij 3.3 
  • Opdrachten maken bij 3.3
  • Opdrachten maken werken met formules 
  • Lesafsluiting

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen vorige les
  • Wat is het vermogen van een apparaat?
  • Hoe bereken je het vermogen?

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Dit is het typeplaatje van een magnetron.
Wat is het vermogen?
A
230 V
B
50 Hz
C
2900 W
D
2450 MHz

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen:
  • Hoe bereken je het vermogen?
  • Hoe schrijf ik formules om?
P=UI
Verschil BBL en KBL

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Formules omschrijven
P = U x I
I = P/I
U = P/I

Gemakkelijke getallen:
6 = 2 x 3

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Binas

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Vermogen berekenen
Vermogen hangt af van spanning en stroomsterkte. Vermogen kun je berekenen met:





P = vermogen in Watt (W)
U = spanning in Volt (V)
I = stroomsterkte in ampere (A)
P=UI

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld berekening
Een koffiezetapparaat heeft een vermogen van 700 W. 
Hij is aangesloten op 230 V. Wat is de stroomsterkte?
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • U = 230 V             P = 700 W
  • I
  •  I = P : U
  •  I = 700 : 230 = 3,04 
  • Stroomsterkte is 3,04 A

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Als een elektromotor (96 V) op vol vermogen werkt, loopt er een stroom van 0,164 A.
Bereken het vermogen van de elektromotor in W.

Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekening
Antwoord
timer
4:00

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Als een elektromotor (96 V) op vol vermogen werkt, loopt er een stroom van 164 mA.
Bereken het vermogen van de elektromotor.

Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekening
Antwoord
timer
4:00

Slide 46 - Slide

This item has no instructions



Spanning in V en stroomsterkte in mA?
Stroomsterkte omrekenen naar A
Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampere
A
Vermogen
P
Watt
W

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampere
A
Vermogen
P
Watt
W

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld berekening
Een wasmachine is aangesloten op het lichtnet (0,23 kV). de stroomsterkte door de wasmachine is 13,3 A. Bereken het vermogen van de wasmachine. 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • U = 0,23 kV = 230 V             I = 13,3 A 
  • Vermogen P =?
  •  P = U x I
  •  P = 230 x 13,3 = 3059
  • Het vermogen is 3059 W
P=UI

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Binas
  • Tabel 6: grootheden 
  • Tabel 7 - 12: formules (12 over elektriciteit)
  • Gebruik straks bij de opdrachten het Binas boekje! 

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Wat nu te doen
  • Maak opgave 12 van BLZ 113 (mag samen)
  • Maak daarna de opdrachten 1 t/m 6 van het blad (ALLEEN)
  • Klaar? aan mij laten zien + nakijken 

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Stroomsterkte
capaciteit
weerstand
spanning
vermogen
Ohm
Ampère
Ampère uur
Volt
Watt
C = I x t
P = U x I
R= U : I

Slide 53 - Drag question

This item has no instructions

Leerdoelen:
  • Hoe bereken je het vermogen?
  • Hoe schrijf ik formules om?
  • Overzicht krijgen in formules 
P=UI
Verschil BBL en KBL

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

Formules tot nu toe
R=IU
P=UI
3.1
3.2
3.3

Slide 55 - Slide

This item has no instructions

Einde van de les
  • Huiswerk: zorg dat je opgave 12 af hebt + opdrachten van het blad
  • Volgende les: verder met 3.3 

Blijf zitten en wacht tot de bel is gegaan. 

Slide 56 - Slide

This item has no instructions

H3 Elektriciteit in huis - 3.3 Elektriciteit gebruiken  (Les 3)

Slide 57 - Slide

This item has no instructions

Voor vandaag
  • Vorige les 
  • Uitleg bij 3.3 
  • Opdrachten maken bij 3.3
  • Binas doornemen
  • Lesafsluiting

Slide 58 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen vorige les:
  • Hoe bereken je het vermogen?
  • Hoe schrijf ik formules om (KBL)?
P=UI
Verschil BBL en KBL

Slide 59 - Slide

This item has no instructions

Grootheid 
Symbool
Eenheid
Symbool
Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampere
A
Vermogen
P
Watt
W

Slide 60 - Slide

This item has no instructions

Bereken het vermogen van een boormachine met een spanning van 230V en een stroomsterkte van 1,2 A?

Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekening
Antwoord
P=UI
timer
4:00
Naam en antwoord op blaadje geven

Slide 61 - Slide

276 W
Leerdoelen vandaag
  • Waarmee meet je energiegebruik?
  • Hoe bereken je het energiegebruik?

Slide 62 - Slide

This item has no instructions

 Energiegebruik
Hoe meet je energiegebruik?

  • Energiegebruik > omzetting van energie in apparaten
    - afhankelijk van het vermogen van apparaat
    - hoelang het apparaat gebruikt wordt
    - ene apparaat gebruikt meer energie dan ander apparaat


Slide 63 - Slide

This item has no instructions

 Energiegebruik
Hoe meet je energiegebruik?
  • kilowattuurmeter > meet hoeveelheid elektrische energie een apparaat gebruikt en ook het totale energiegebruik in huis
    - geeft het energiegebruik aan in kilowattuur (kWh) > eenheid van energiegebruik

Slide 64 - Slide

This item has no instructions

Energiegebruik
300W
100W
1400W
2200W
850W
1200W
  • Vermogen van een apparaat geeft aan hoeveel energie een apparaat per seconde nodig heeft. 

  • Hoe langer een apparaat aanstaat hoe meer energie deze verbruikt









Slide 65 - Slide

This item has no instructions

Energiegebruik
300W
100W
1400W
2200W
850W
1200W
  • Het energiegebruik(E) meet je in kilowattuur (kWh)









  • Hoeveel kilowatt verbruiken deze apparaten als je ze een uur gebruikt?

Slide 66 - Slide

This item has no instructions

Vermogen (P)

in Watt (W)




Snelheid
Energiegebruik (E)

in kilowattuur (kWh)




Afstand

Slide 67 - Slide

This item has no instructions

Energiegebruik bereken
Het energiegebruik hangt af van het vermogen en de tijd. Het energiegebruik bereken je met de volgende formule: 
E=Pt
E = energiegebruik in kilowattuur (kWh)
P = vermogen in kilowatt (kW)
t = tijd in uren (h)
Je hoeft de formule niet om te kunnen schrijven

Slide 68 - Slide

This item has no instructions

80 kg 

20 mg 

Slide 69 - Slide

This item has no instructions

Vermogen in W gegeven en energiegebruik in kWh gevraagd?
E=Pt
Energiegebruik
E
kilowattuur
kWh
Tijd
t
uur
h
Vermogen
P
Watt
W

Slide 70 - Slide

This item has no instructions

1200W
E=Pt
E = energiegebruik in kilowattuur (kWh)
P = vermogen in kilowatt (kW)
t = tijd in uren (h)
Hoeveel kilowatt verbruikt de elektrische zaag als je deze een uur gebruikt?

Slide 71 - Slide

This item has no instructions

E=Pt
E = energiegebruik in kilowattuur (kWh)
P = vermogen in kilowatt (kW)
t = tijd in uren (h)
Hoeveel kilowatt verbruikt de TV als je deze 2 uur gebruikt?
300W

Slide 72 - Slide

This item has no instructions

Slide 73 - Video

This item has no instructions

Wat moet je ook kunnen?
TV staat half uur aan --> 0,5 uur
TV staat 90 minuten aan --> 1,5 uur
TV staat 6 minuten aan --> ? uur 



1,5 uur = NIET 1 uur en 50 minuten

Slide 74 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld berekening
voorbeeld berekening Energiegebruik: 
Klaas-Jan gebruikt zijn oven met een vermogen van 3500W voor 90 min. Bereken het energie gebruik van de oven. 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • P = 3500 W = 3,5 kW             T = 90 min = 1,5 h 
  • Energiegebruik E = ?
  •  E = P x t
  • E = 3,5 x 1,5 = 5,25
  • Het energiegebruik is 5,25 kWh

Slide 75 - Slide

This item has no instructions

Energie zo duur tegenwoordig?
1 kWh kost NU €0,79
In augustus 2021 was dit  €0,24 per kWh

Slide 76 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld berekening
Klaas gebruikt zijn oven met een vermogen van 3500W voor 90 min. Net berekend: Het energiegebruik was dan 5,25 kWh. Hoeveel koste dit dan?
1 kWh kost NU €0,79

Slide 77 - Slide

This item has no instructions

Binas BBL
T6: grootheden
T10: formules

Binas KBL
T6: grootheden
T10: formules

Slide 78 - Slide

This item has no instructions

E=Pt
P=UI
R=IU

Slide 79 - Slide

This item has no instructions

Formule om stroomsterkte (I) te berekenen?

Slide 80 - Slide

This item has no instructions

Opdracht: maak je eigen boekenlegger

  • Kijk straks terug naar de paragrafen (3.1 t/m 3.3) die we hebben gehad. 
  • Schrijf alle formules op je boekenlegger. 

Slide 81 - Slide

This item has no instructions

  • Voorkant en achterkant
  • Gebruik Binas T12 (KBL)
  • Gebruik Binas T10 (BBL)
  • Kijk welke we al hebben gehad en schrijf die op!

Slide 82 - Slide

This item has no instructions

Mededeling
  • Volgende les invalles
  • Jullie gaan ook met NaSk bezig dus neem je boeken mee!

Vandaag eerder klaar? kan je verder met 3.3 alvast 

Slide 83 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
KBL + BBL: Maak je boekenlegger!
Wat KBL: Maken op BLZ 113 van 3.3 opdracht 13 t/m 19 
Wat BBL: Maken op BLZ 128 van 3.3 opdracht 12 t/m 15 + 17 + 18
Hoe: Zelfstandig / samen met degene naast je
Hulp: buurman/ buurvrouw en ik loop langs
Klaar: 1. Nakijken 2. Boekenlegger maken 3. verder met 3.3 (opdracht 20-23 BBL en 20-25 KBL)

Geen mobiel

Slide 84 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen vandaag
  • Waarmee meet je energiegebruik?
  • Hoe bereken je het energiegebruik?

Slide 85 - Slide

This item has no instructions

Grootheid
Symbool
Eenheid
afkorting
Vermogen
P
Watt
W
Energie
E
Kilowattuur
kWh

Slide 86 - Slide

This item has no instructions

Slide 87 - Slide

This item has no instructions

Einde van de les
  • Huiswerk KBL: maken 3.3 opdracht 13 t/m 19 en nakijken!
  • Huiswerk BBL: maken 3.3 opdracht 12 t/m 15 + 17 + 18 en nakijken!
  • Volgende les: verder met 3.3

Blijf zitten en wacht tot de bel is gegaan. 

Slide 88 - Slide

This item has no instructions

H3 Elektriciteit in huis - 3.3 Elektriciteit gebruiken  (Les 4)

Slide 89 - Slide

This item has no instructions

Voor vandaag
  • Vorige les 
  • Uitleg bij rekenvaardigheden
  • Opdrachten maken rekenvaardigheden 
  • Vragen via LessonUp
  • Lesafsluiting

Slide 90 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen vorige les 
  • Waarmee meet je energiegebruik?
  • Hoe bereken je het energiegebruik?

Slide 91 - Slide

This item has no instructions

Grootheid
Symbool
Eenheid
afkorting
Vermogen
P
Watt
W
Energie
E
Kilowattuur
kWh

Slide 92 - Slide

This item has no instructions

Klaas gebruikt zijn oven met een vermogen van 3500W voor 90 min. Bereken het energie gebruik van de oven. 

Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekening 
Antwoord 
timer
4:00

Slide 93 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld berekening
voorbeeld berekening Energiegebruik: 
Klaas gebruikt zijn oven met een vermogen van 3500W voor 90 min. Bereken het energie gebruik van de oven. 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • P = 3500 W = 3,5 kW             T = 90 min = 1,5 h 
  • Energiegebruik E = ?
  •  E = P x t
  • E = 3,5 x 1,5 = 5,25
  • Het energiegebruik is 5,25 kWh

Slide 94 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen vandaag
  • Wat kost de gebruikte energie?
  • Wat is rendement?
  • Hoe kies je het juiste apparaat?

Slide 95 - Slide

This item has no instructions

Energie zo duur tegenwoordig?
1 kWh kost NU €0,79
In augustus 2021 was dit  €0,24 per kWh

Slide 96 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld berekening
Klaas gebruikt zijn oven met een vermogen van 3500W voor 90 min. Net berekend: Het energiegebruik was dan 5,25 kWh. Hoeveel koste dit dan?
1 kWh kost NU €0,79

Slide 97 - Slide

This item has no instructions

Rendement
  • In elektrische apparaten vindt energieomzetting plaats. 

  • Elektrische energie wordt omgezet in een andere vorm van energie: licht, beweging warmte 

Slide 98 - Slide

This item has no instructions

Rendement
  • Rendement geeft aan hoeveel procent van de opgenomen energie nuttig wordt gebruikt -> nuttig betekend waarvoor je het wilt gebruiken. 

Slide 99 - Slide

This item has no instructions

Rendement
Let op: kleinste hoeveelheid energie bovenaan. Klein getal : groot getal. 

Slide 100 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld berekening
voorbeeld berekening Rendement: 
een gloeilamp neemt 50 W aan vermogen op. De lamp gebruik 5 W nuttig. De rest wordt omgezet in warmte. Bereken het rendement. 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • Pnuttig = 5 W            Ptotaal = 50 W
  • Rendement n
n= Pnuttig / Popgenomen x 100 %
  • n = 5 / 50 x 100 = 10
  • Het rendement is 10%

Slide 101 - Slide

This item has no instructions

Grootheid
Symbool
Eenheid
afkorting
Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampere
A
Capaciteit
C
ampere-uur
Ah
Weerstand
R
ohm
Ω
Vermogen
P
Watt
W
Energie
E
Kilowattuur
kWh
Tijd
t
uren
h
Rendement
x
procent
%

Slide 102 - Slide

This item has no instructions

Slide 103 - Slide

This item has no instructions

Slide 104 - Slide

This item has no instructions

Slide 105 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Wat: Maken opdrachten van het blad 
Hoe: Zelfstandig 
Hulp: je boekenlegger + rekenmachine
Tijd: 15 Min
Klaar: aangeven bij mij: Nakijken 

timer
15:00

Slide 106 - Slide

This item has no instructions

De spanning
Noteer het symbool van de spanning
A
U
B
I
C
R
D
P

Slide 107 - Quiz

This item has no instructions

De eenheid van weerstand is
A
Ampère
B
Volt
C
Ohm
D
Watt

Slide 108 - Quiz

This item has no instructions

Met welke formule bereken je de weerstand?
Weerstand =
A
U=RI
B
R=IU
C
R=UI
D
I=UR

Slide 109 - Quiz

This item has no instructions

De stroomsterkte
Noteer het symbool van de stroomsterkte
A
U
B
I
C
R
D
P

Slide 110 - Quiz

This item has no instructions

Vermogen is een grootheid.
Wat is de eenheid voor vermogen?
A
Watt (W)
B
Volt (V)
C
Power (p)
D
Ampère (A)

Slide 111 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent het rendement?
A
De hoeveelheid energie die een apparaat levert
B
De hoeveelheid warmte die elke seconde vrijkomt.
C
Het percentage nuttig gebruikte energie
D
De hoeveelheid gebruikte energie in 1 sec

Slide 112 - Quiz

This item has no instructions

Weerstand
A
I
B
R
C
U
D
P

Slide 113 - Quiz

This item has no instructions

E is het symbool voor?
A
Hoeveelheid energie
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen

Slide 114 - Quiz

This item has no instructions

Energiegebruik druk je uit in kW
A
Waar
B
Niet waar

Slide 115 - Quiz

This item has no instructions

De eenheid van stroomsterkte is ......
A
h
B
V
C
A
D
W

Slide 116 - Quiz

This item has no instructions

De eenheid van spanning is .....
A
h
B
W
C
A
D
V

Slide 117 - Quiz

This item has no instructions

Energiegebruik = vermogen x tijd
A
waar
B
niet waar

Slide 118 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen vandaag
  • Wat kost de gebruikte energie?
  • Wat is rendement?
  • Hoe kies je het juiste apparaat?

Slide 119 - Slide

This item has no instructions

Einde van de les
  • HW KBL: Maken op BLZ 115 van 3.3 opdracht 20 t/m 25
  • HW BBL: Maken op BLZ 130 van 3.3 opdracht 19 t/m 23 
  • Volgende les: verder met 3.4

Blijf zitten en wacht tot de bel is gegaan. 

Slide 120 - Slide

This item has no instructions