What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
Werkwoorden in verleden tijd: Kapitel 3
Kapitel 3
Werkwoorden in de verleden tijd.
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo g, t, havo, vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Kapitel 3
Werkwoorden in de verleden tijd.
Slide 1 - Slide
rijtje
i-te
d-test
e-te
w-ten
i-tet
s-ten
Slide 2 - Slide
stam van ww
können - konn
müssen - muss
dürfen - durf
wollen - woll
wissen - wuss
Achter de stam plak je de uitgang uit het vorige rijtje
Slide 3 - Slide
Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
ich _______ (können)
A
konntest
B
konnte
C
konne
D
konnten
Slide 4 - Quiz
Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
ihr __________ (müssen)
A
müsstet
B
musste
C
musstet
D
musst
Slide 5 - Quiz
Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
du ________ (dürfen)
A
durftest
B
dürftest
C
durfte
D
durftet
Slide 6 - Quiz
Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
wir ________ (wollen)
A
wollen
B
wollte
C
wolltet
D
wollten
Slide 7 - Quiz
Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
Sie _________ (wissen)
A
wusten
B
wusste
C
wussten
D
wuste
Slide 8 - Quiz
Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
ich ______ (wissen)
Slide 9 - Open question
Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
sie (ev) ________ (müssen)
Slide 10 - Open question
Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
du __________ (wollen)
Slide 11 - Open question
Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
er ________ (dürfen)
Slide 12 - Open question
Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
sie (mv) _______ (können)
Slide 13 - Open question
Nog niet helemaal helder?
Bekijk dan dit filmpje
Slide 14 - Slide