Zet het eigen filmverhaal om in maximaal zes kleine, korte striptekeningetjes.
Teken verschillende kaders en standpunten.
Omcirkel om welke type kader (totaal, medium of close-up) en welke type standpunt het gaat (kikvors, ooghoogte of vogel).
Schrijf eventueel onder het vakje wat er gebeurt of wat er wordt gezegd.