Landstede Groep

§8.2

Schooljaar 2024 -2025
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Schooljaar 2024 -2025

Slide 1 - Slide

Welkom zoek je plek

Slide 2 - Slide

Welkom zoek je plek

Slide 3 - Slide

Tentamenweek 1: Hst 7 + Hst 8
week
les 1
les 2
les 3
36
x
intro + 7.1
7.1
37
7.2
7.3
7.4
38
7.5
Oefentoets H7 (min 6.0!)
8.1
39
8.2
8.2
8.3
40
8.4
8.5
practicum
41
uitval
Oefentoets H8 (min 6.0!)
Bespreken oefent
42
uitloop
Start TW1. Rep Hfst 7 en Hfst 8
toetsweek
43
toetsweek
toetsweek
toetsweek
44
herfstvakantie
herfstvakantie
herfstvakantie

Slide 4 - Slide

Deze les:
- Terugblik §8.1  (kom in deze Lesson-Up)
- Nakijken formatieve toets hst 7
- Aan de slag met de bloedsomloop en het hart
  1. Je kunt de drie type bloedvaten benoemen en omschrijven welke kenmerken ze hebben. 
  2. Je kunt uitleggen hoe je bloed door je lichaam stroomt daarbij kun je namen van de bloedvaten benoemen. - kleine bloedsomloop - grote bloedsomloop.
  3. Je kunt omschrijven hoe hartproblemen ontstaan.
  4. Je kunt omschrijven hoe je bloeddruk ontstaat.
Leerdoelen §8.2:

Slide 5 - Slide

Terugblik: Beheers je deze doelen?

Slide 6 - Slide


Tigo zegt: Rode bloedcellen zijn rood door de kleurstof fibrinogeen.
Mads zegt: Er zijn 2 type bloedcellen, type 1 dood bacteriën en type 2 zorgt voor bloedstolling.
Wie heeft er gelijk?
A
Tigo
B
Mads
C
Tigo en Mads
D
Geen van beiden

Slide 7 - Quiz

Waar worden de rode en witte bloedcellen gemaakt?
A
In je bekken
B
In je borstbeen
C
In je ribben
D
Zowel in A, B als C

Slide 8 - Quiz

Waar vind je uitwisseling van stoffen vervoerd door je bloed plaats?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten
D
Zowel A, B als C

Slide 9 - Quiz

Wat wordt niet vervoerd door je bloedplasma?
A
Glucose
B
Hormonen
C
Mineralen & Vitamine
D
Zuurstof

Slide 10 - Quiz


Als je bloedcellen te weinig hemoglobine bevat dan heb je een laag HB. Iemand met een laag HB is vaak moe. Leg uit hoe dit komt.

Slide 11 - Open question


Als je aan het sporten bent gaat je hartslag omhoog en ook je ademhaling versnelt. Leg voor beide gevallen uit hoe dit komt.

Slide 12 - Open question

bloedstolling
zuurstof vervoeren
bescherming tegen ziekteverwekkers
voedingsstoffen
en afvalstoffen vervoeren +
thermoregulatie
rode
bloedcellen
witte
bloedcellen
bloed-
plasma
bloed-
plaatjes

Slide 13 - Drag question

Bekijk jou oefentoets van hst 7
- Welke fouten maak je? 
- Als je het antwoord bekijkt snap je dan wat je fout gedaan hebt?
- Is er nog ergens uitleg over nodig?
- Hoe ben je de afgelopen tijd bezig geweest? Maak je huiswerk?

Opdracht voor de mensen die lager hebben gescoord dan een 6


Slide 14 - Slide

Boek blz 103 t/m 120

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Opdracht:  aan het eind van de les ken je het bloedvatenstelsel en het hart van de mens (blz 108 en 109)
HOE?
a. Werkblad van docent
b. Biologiepagina.nl (zoek op de bloedsomloop of  bouw hart)
c. Leren plaatjes blz 108 en 109 uit je boek

Weet je zeker dat je beide onderdelen kent? Laat het weten
Eind van de les kennisvragen over bloedvatenstelsel en hart

timer
15:00

Slide 17 - Slide

Tentamenweek 1: Hst 7 + Hst 8
week
les 1
les 2
les 3
36
x
intro + 7.1
7.1
37
7.2
7.3
7.4
38
7.5
Oefentoets H7 (min 6.0!)
8.1
39
8.2
8.2
8.3
40
8.4
8.5
practicum
41
uitval
Oefentoets H8 (min 6.0!)
Bespreken oefent
42
uitloop
Start TW1. Rep Hfst 7 en Hfst 8
toetsweek
43
toetsweek
toetsweek
toetsweek
44
herfstvakantie
herfstvakantie
herfstvakantie

Slide 18 - Slide

Deze les:
- Vervolg uitleg 8.2 Bloed stroomt
- Aan de slag met de verwerking: opdrachten maken
  1. Je kunt de drie type bloedvaten benoemen en omschrijven welke kenmerken ze hebben. 
  2. Je kunt uitleggen hoe je bloed door je lichaam stroomt daarbij kun je namen van de bloedvaten benoemen. - kleine bloedsomloop - grote bloedsomloop.
  3. Je kunt omschrijven hoe hartproblemen ontstaan.
  4. Je kunt omschrijven hoe je bloeddruk ontstaat.
Leerdoelen §8.2:

Slide 19 - Slide

blz 104 - 105

Slide 20 - Slide

blz 108 - 109

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Kleine bloedsomloop?

Grote bloedsomloop?

Slide 23 - Slide

Eind opdracht uit de vorige les
Beschrijf de route waarbij een zuurstofdeeltje vanuit de longen bij de nieren uitkomt. Benoem alle bloedvaten en onderdelen van het hart waar het deeltje langs stroomt.

Slide 24 - Slide

Beschrijf de route waarbij glucose van een energiedrankje  bij de beenspier uitkomt. 

Benoem alle bloedvaten en onderdelen van het hart waar het deeltje langs stroomt.
Tip: waar komt het glucose het bloed in?

Slide 25 - Slide

Je kunt uitleggen hoe je hart werkt.
blz 114

Slide 26 - Slide

blz: 116

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Slide

Doelen eigen maken:
HUISWERK: maken en nakijken §8.2: 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, 17, 19, 21, 23, 25, 27, 29, 31, 33, 35

- Niet verplicht wel handig:
Maak een samenvatting/mindmap of begrippenlijst. 
Keuze: Bekijk deze Lessonup die gedeeld is via Lessonup.

Slide 30 - Slide

Les afsluiting:
Gewerkt aan de volgende doelen:
Huiswerk vrijdag 28 september
§8.2: Maken + nakijken §8.2: 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, 17, 19, 21, 23, 25, 27, 29, 31, 33, 35
Volgende les
Terugblik §8.2 test jezelf of je de doelen beheerst.
Uitleg § 8.3

Slide 31 - Slide

Welke route legt alcohol af om bij de hersenen te komen?
Start hier:
lever
hersenen
rechterboezem
rechterkamer
linkerboezem
longslagader
darmen
poortader
leverader
holle ader
longen
longader
linkerkamer
aorta
halsslagader
hersenslagader

Slide 32 - Drag question

Waar hoort de volgende eigenschap bij?
Vervoerd bloed van het hart af.
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
D
Zowel A, B als C

Slide 33 - Quiz

Waar hoort de volgende eigenschap bij?

Genoemd naar het orgaan waar ze bloed van afvoeren.
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
D
Zowel A, B als C

Slide 34 - Quiz

Waar hoort de volgende eigenschap bij?

Kleppen over de gehele lengte.
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
D
Zowel A, B als C

Slide 35 - Quiz

Waar hoort de volgende eigenschap bij?

Zeer dunne wand met kleine openingen.
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
D
Zowel A, B als C

Slide 36 - Quiz

nierader
leverslagader
halsader
leverader
halsslagader
nierslagader

Slide 37 - Drag question