Landstede Groep

LES 2 GRIEKSE FILOSOFEN 2324

Werkwijze en lesdoel les 2 filosofie
Na de lessonup ga je zelf aan de slag met de Reader filosofie.
De reader vind je in Magister !
- Je weet hoe filosofen invloed hadden in de Polis en Demos
- Je weet hoe Protagoras en Socrates het Sofisme omarmden 
-  Je werkt uit voor 2 stellingen:  2 argumenten vóór en 2 tegen   



1 / 14
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwijze en lesdoel les 2 filosofie
Na de lessonup ga je zelf aan de slag met de Reader filosofie.
De reader vind je in Magister !
- Je weet hoe filosofen invloed hadden in de Polis en Demos
- Je weet hoe Protagoras en Socrates het Sofisme omarmden 
-  Je werkt uit voor 2 stellingen:  2 argumenten vóór en 2 tegen   



Slide 1 - Slide

Polis in Griekenland ttv Socrates 5e eeuw vóór Christus 
Een stad met het land eromheen noemen we Polis (stadstaat). 
Er waren er ongeveer 700.
Ons woord politiek komt van het begrip polis.
Politiek = alles wat te maken heeft met het besturen van een land of stad.
DEMOS: wijze mannen, filosofen, politici en kunstenaars in het bestuur MAAR in de DEMOS beslist de volksvergadering waarin burgers meebesissen en gelijke rechten hebben. (=democratie).

Slide 2 - Slide

Toch was er toen ongelijkheid
Burgerrechten: 
1. vrije mannen met burgerrecht
2. vrije mannen zonder burgerrecht: werden 
vreemdelingen genoemd.
3. vrouwen: hadden bijna geen rechten, mochten niet meebesturen.
4. slaven: minste rechten, bezit van iemand anders.

burgerrecht: had je als je in Athene geboren was, man was en vrij was.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

De Griekse samenleving kende dus  'sociale lagen'
  • Er zijn grote verschillen tussen inwoners van de Griekse steden.  
  • Burgers hebben rechten: grond bezitten en inspraak in het bestuur.  
  • Geen burgerrechten hebbenvreemdelingen, vrouwen en slaven.  

Slide 5 - Slide

Socrates
BIJNAAM "DE HORZEL"

"Ik kan niemand iets leren alleen 
ze tot nadenken aanzetten". 

"Zelfkennis is het begin van alle wijsheid"



-Eén van de belangrijkste Atheense filosofen
-Socratische manier van vragen stellen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

1. Vragen die zorgen dat je zelf nadenkt en niet dat er voor jou ingevuld wordt hoe te denken. 
Begrijp ik goed dat? 

2. Vragen die onderzoeken met wat je zegt ook echt klopt (is het wel een feit?)
Hoe weet je zo zeker dat dat zo is?
   Retorica : de kunst van het overtuigend spreken in het openbaar. Socrates  en de Sofisten was er erg goed in! 

De SOCRATISCHE VRAGEN STELLEN ALLES TER DISCUSSIE

Slide 8 - Slide

Sofisme ( = relativistische/subjectivistische moraal)
- Sofisten menen dat er geen algemeen voor iedereen geldende normen, regels, afspraken, wetten kunnen  bestaan.
-  ‘de waarheid’ is relatief, dwz voor mensen en culturen verschillend, dus het is onzinnig daarover "algemene regels" op te stellen.
- Alles is relatief: de waarheid is afhankelijk van de waarnemer ervan en geen bestaande realiteit.
 - wat 'waarheid' is, of wat 'goed is of slecht ' is voor iedereen anders: ieder bepaalt zijn eigen waarheid.



Slide 9 - Slide

De Middenweg moraal van Sofisten 
De mens heeft instinctief normen en waarden, leert door oefening wat goed is of fout en dus is een moreel systeem zinloos”. De mens kiest altijd zelf zijn eigen moraal en dat is een moraal van de middenweg.  


Slide 10 - Slide

Moreel systeem? Normatieve ethiek?
De normatieve ethiek  geeft duidelijke regels aan die in wetten en reglementen gedragsregels voorschrijven. De 10 geboden, grondwet, school- en sport reglementen enz.enz. zijn daar voorbeelden van.   

Slide 11 - Slide

OPDRACHT FI- READER: PROTAGORAS EN SOFISTEN 
GA NAAR MAGISTER "READER FILOSOFIE"  
Maak  IN JE SCHRIFT:  de opgegeven opdrachten: 
deel 1:  “Korte vóórgeschiedenis van de klassieke filosofie”. READER vragen 1.vr1 , 1.vr 2, 1.vr 3   (gebruik google & lessonup)                                                             

Slide 12 - Slide

Zelfstandig uitgewerkt in het fi schrift 
  1. READER:  vr 1.1 t/m 1.3  
  2. STELLINGEN: van beide stellingen 2 argumenten voor en 2 argumenten tegen.  
H
U
I
S
W
E
R

Slide 13 - Slide

ALLES WAT JE OP SCHOOL
DOET
HOEF JE THUIS NIET MEER TE DOEN

Slide 14 - Slide