Landstede Groep

KUA Romantiek en realisme






Cultuur van 
Romantiek en Realisme
1 / 34
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson






Cultuur van 
Romantiek en Realisme

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen neoclassicisme en romantiek?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Welke ontwikkelingen
waren er in de 19e eeuw?

Slide 5 - Mind map

Ontwikkelingen 
19e eeuw

- Industriële Revolutie: dankzij uitvinding stoommachine 
-Huisnijverheid verdrongen door werk in fabrieken.
-Veel jonge mensen trokken van platteland naar fabriekssteden.
-Steden groeiden explosief, nieuwe arbeidersklasse ontstaat.
-Grote verschillen tussen bezittende bourgeoisie en arme arbeidersklasse  Karl Marx en Friedrich Engels schrijven ‘Das Kapital’, 

Slide 6 - Slide


Industriesteden
Rijke burgers leven strikt gescheiden van arbeiders in de stad. Friedrich Engels loopt door arbeiderswijken en ziet:

-Krotten en kelderwoningen, bestaande uit 2 vertrekken,
-Slechte hygiëne: nauwelijks toiletten, of verstopt/overvol,
-Kinderarbeid was normaal, hoge kindersterfte,
-Veel ziekten en epidemieën,
-Rijke bovenlaag verlaat binnenstad en gaan naar nieuwe wijken met geometrisch stratenplan en classicistische huizen.

Stad veranderde:

-(Paarden)trams, spoorwegen, bruggen en stations. 
- Woud van rokende fabriekspijpen aan de horizon (= vooruitgang) 
-Door groei moesten oude stadwallen gesloopt worden -> brede parkachtige singels kwamen


Emigrantenstroom naar Amerika (New York)
-Concept rechthoekige huizenblokken parallel aan elkaar.
-Rijke burgerij ontvlucht stad en woont in suburbs aan de rand van de stad.

Slide 7 - Slide

Hoofdsteden werden bestuurscentra

-Monumentale regeringsgebouwen
-Woonruimte voor ambtenaren en politici
-Banken en verzekeringskantoren
-Herinrichting: brede boulevards, statige herenhuizen (lange zichtassen)

Slide 8 - Slide

Hoogbouw
-In VS groeien steden ook explosief.
-Brand Chigago: voor architecten mogelijkheid voor herbouw met nieuwste inzichten en constructies.
-Architect Sullivan: ruimtegebrek oplossen door hoogte, ‘vader van de wolkenkrabber’
-Form follows function, maar ornament speelt ook belangrijke rol in vormgeving.
-Hoogbouw: eerste veilige lift + nieuwe bouwmethoden en materialen.

Slide 9 - Slide

Transport
-In 1861 eerste metro in London.
-In andere steden Europa en VS aanleg elektrische metro of tram.
-Veel gebruik van paardenkracht, maar ook eerste fietsen en auto’s.
-Spoorwegen breiden uit, eerste grote indrukwekkende stations aan rand van de stad.






Slide 10 - Slide

Architectuur en ingenieurskunst
-Nieuwe materialen: stalen constructies, ijzer, glas.
-Ontwerp gebouw Eerste Wereldtentoonstelling in London 1851: Crystal Palace.
-Opmerkelijkste wereldtentoonstelling in Parijs, 1889. Eiffeltoren en Machinehal.
-Wereldtentoonstelling: landen laten vol trots zien tot wat ze in staat zijn door te pronken met bijzondere gebouwen en vooruitstrevende techniek.

Slide 11 - Slide

Nieuwe uitvindingen
Getoond op wereldtentoonstelling.
-Toepassingen van gas en elektriciteit.
-Eerste gloeilamp (Edison).
-Fonograaf (voorloper grammofoon).
-Telegraaf, telefoon, radio.
-Massaproductie van meubelen en serviesgoed.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Fotografie
In 1839 slaagde natuur- en scheikundige William Talbot erin beelden langs de fotografische weg vast te leggen.
Invloed op ontwikkeling kunst: impressionisten, Muybridge (bestuderen bewegingen)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Wat waren de kenmerken
van de Romantiek?

Slide 16 - Mind map

Kenmerken Romantiek

-Escapisme: Wegvluchten uit werkelijkheid
          belangstelling voor het verleden (oude volksverhalen, glorieuze perioden eigen land)
          Het bovennatuurlijke: in fantasie/dromen

-Gevoel en emotie belangrijk
          dramatiek: trouw, verraad, tragiek, noodlottige liefde, overvulde of diep ongelukkige liefde
          droefgeestigheid: verlangen naar het onbereikbare (Sehnsucht) en zelfs de dood

-Idealiseren van de natuur (onbedorven, de grootsheid ervan)

-Opkomend nationalisme (overdreven trots op volk/land) + historisch bewustzijn

-Exotisme: Fantaseren over verre exotische bestemmingen, belangstelling voor andere culturen

Slide 17 - Slide

Kenmerk Romantiek:
- Idealiseren van de natuur (onbedorven, de grootsheid ervan)




Turner



Weergave natuur hing af van emoties van kunstenaar (lieflijk - natuurgeweld)
Hij laat zich inspireren door dramatische situaties: orkanen, wervelwinden.



Streeft naar dramatische effecten:
-Kleur
-Licht
-Krachtenspel van lijnen


Zijn late werken tonen steeds meer een vervloeiing van vormen.


Slide 18 - Slide

Kenmerk Romantiek:
- Idealiseren van de natuur (onbedorven, de grootsheid ervan)
- Gevoel en emotie belangrijk, verlangen naar de dood



Friedrich


Zwaarmoediger dan dat van Turner.
‘Het goddelijke en bovennatuurlijke is in de natuur zichtbaar en voelbaar.’


Friedrich verbeeldt:
-het verlangen naar de oneindige bovenaardse kosmos
-Sfeer van eenzaamheid en verlatenheid



Maan staat symbool voor betovering, angst, het onbekende, onbereikbare verlangen naar de bovenaardse kosmos.

Slide 19 - Slide

Kenmerk Romantiek: 
- Wegvluchten uit werkelijkheid in fantasie/dromen



Füssli


Füssli schildert macabere droom-werelden


Inspiratie:
-Teksten van Milton en Shakespeare
-Donkere, mysterieuze en bovennatuurlijke gothicliteratuur vol spook- en horrorverhalen van Edgar Allan Poe


Slide 20 - Slide

Kenmerk Romantiek:
Fantaseren over verre exotische bestemmingen (Exotisme: belangstelling andere culturen)



Delacroix
‘De Slachting bij Chios’
-Toont geen compassie met slachtoffers
-Indruk maken met de (theatrale) compositie en exotische aankleding
-Figuren op voorgrond als personages in toneelstuk opgesteld: geen chaos, wel mooi tableau


‘Algerijnse vrouwen in hun appartement’
Delacroix fantaseerde over scènes die zich in harems zouden afspelen (paleizen sultans voor westerlingen verboden gebied).

Slide 21 - Slide

Kenmerk Romantiek:
Opkomend nationalisme (overdreven trots op volk/land) + historisch bewustzijn



Delacroix

Schilderij van Franse Revolutie

Slide 22 - Slide

Parijse salon

Grote kunsttentoonstelling, regelmatig gehouden in Parijs, georganiseerd door de academie. 
1- Kunstenaars sturen werk op om te kunnen deelnemen
2- Jury beoordeelt aan de hand van academische regels
3- Bij afwijzing een ‘R’ op de achterkant: Refusée!
4- Geen schokkende taferelen of iets ordinairs als een onderwerp uit het dagelijks leven.

Populair op de salon
-Zoete, gladde producten die prima in de smaak vielen van het grote publiek
-Exotische taferelen met vrouwelijk schoon
-Kunstwerken voldoen aan academische/ neoklassieke regels (smaak van bourgeoisie)

Slide 23 - Slide

kenmerken Realisme

-Gewone mensen als onderwerp: arbeiders, boerenmeiden, gewone werkende mensen
-Schilders gingen voor het eerst ‘en plein air’ schilderen (veldezel, tube)
-Weergeven van de werkelijke wereld, het dagelijks leven zonder opsmuk
-Ruigere schilderstijl: stevige lagen dikke verf met grote contrasten


Millet verfraaide de werkelijkheid nog (zonsondergang, vredig tafereel). Courbet wordt daarom gezien als eerste realist.

Slide 24 - Slide

kenmerken 
Impressionisme
Impressionisme
-Impressie van het moment
-Sfeer en lichtval belangrijk (licht verandert -> snel werken)
-Geen gladde afwerking: vluchtige toetsen duidelijk zichtbaar, ongemengde kleuren


Invloed fotografie:
-Houding niet geposeerd: momentopnames
-Willekeurige afsnijdingen
-Ongewone standpunten


Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Romantiek
Wegvluchten uit werkelijkheid
belangstelling voor het verleden (vooral Middeleeuwen)
in fantasie/dromen
Gevoel en emotie belangrijk
Idealiseren van de natuur (onbedorven, de grootsheid ervan)
Opkomend nationalisme (trots op land/volk)
Fantaseren over verre exotische bestemmingen (Exotisme)

Impressionisme
Werking van licht en kleur belangrijk
Momentopname, het hier en nu weergeven
Snel werken, want het licht veranderde voortdurend
Toetsen en vlekken in felle, ongemengde kleuren.
‘Niet letten op wat je weet, maar op wat je ziet’

Realisme
Gewone mensen als onderwerp (arbeiders)
Weergeven van de werkelijke wereld; het dagelijks leven zonder opsmuk.

Romantiek
-Wegvluchten uit werkelijkheid
belangstelling voor het verleden (vooral Middeleeuwen)
in fantasie/dromen
-Gevoel en emotie belangrijk
-Idealiseren van de natuur (onbedorven, de grootsheid ervan)
-Opkomend nationalisme (trots op land/volk)
-Fantaseren over verre exotische bestemmingen (Exotisme)


Realisme
-Gewone mensen als onderwerp (arbeiders)
-Weergeven van de werkelijke wereld; het dagelijks leven... zonder opsmuk.

Impressionisme
-Werking van licht en kleur belangrijk
-Momentopname (een impressie), het hier en nu weergeven
-Snel werken, want het licht veranderde voortdurend. Hierdoor grove toets.
-Toetsen en vlekken in felle, ongemengde kleuren.




Slide 27 - Slide

Fin de siècle

Letterlijk: Einde van de eeuw/ Andere term: ‘Belle époque’ = prachtig tijdperk


Enerzijds sfeer van zelfingenomenheid:
Welgestelde burgerij onbetwiste leidende klasse in maatschappij
Liberalisme, nationalisme, parlementarisme had oude machten aan kan geschoven.
Anderzijds vrees voor ondergang:
Opkomend socialisme: spectaculaire successen van vakbonden en partijen.
Veel burgers vreesden voor de grote massa’s en hun lied ‘Heel het radarwerk staat stil, als uw machtige arm dat wil’. Gevolg: Verwarring door succes + angstgevoelens.
Hieraan ontsnappen door geld uitgeven (bouwopdrachten, kunst, feesten).

Slide 28 - Slide

Kunst - Fin de siècle

L’art pour l’art weer benadrukt (kunst om de kunst) -> kunstenaar moest onafhankelijk van opdrachtgever zijn ideale kunstwerk kunnen maken.


Kunstenaars gingen op zoek naar nieuwe invalshoeken/ mogelijkheden.


Ontstaan van:
Postimpressionisme (De term postimpressionisme verwijst naar een verscheidenheid aan stijlexperimenten (waaronder Pointillisme) die vanaf 1886 voortkwamen uit het impressionisme)
art nouveau (of Jugendstil)
Symbolisme

Slide 29 - Slide

Postimpressionisme 
Pointillisme
-Ontdekkingen op het gebied van kleur en vorm (impressionisten) leidde tot nieuwe stijlen.


-Ontdekking wetenschap: ‘eigenschap van netvlies om beelden waar te nemen in kleine puntjes, die in het hoofd tot één geheel worden gesmeed’. DIvisionisme of optisch mengen.


Kunstenaar: Seurat en Signac



Slide 30 - Slide

(kunstenaar Cézanne)
Postimpressionist

Op zoek naar harmonie in vorm en kleur.

‘Nadenken moeten we, het oog is niet voldoende, bezinning is noodzakelijk’ 

Cézanne gaat volledig op in wat hij voor ogen heeft en herschikt het beeld in zijn hoofd totdat hij zijn onderwerp ‘correct’ ziet. 

-Meerdere kanten tegelijk
-Diepte suggereren door verandering van kleur (ipv perspectief)

->Dit is een radicale vernieuwing en leidt later tot kubisme.





Slide 31 - Slide

(kunstenaar Van Gogh)
Postimpressionist


-Geboren in Brabant (Zundert), later vertrokken naar Parijs en Zuid-Franse Provence.
-Eerst weinig vernieuwend: realistische, rauwe, donkere boerentaferelen.
-In Frankrijk beïnvloed door impressionisme (oog voor Japanse prenten, gebruik felle kleuren), hij ontwikkelt eigen stijl.
-Werkt met streepjes (ipv stipjes van Seurat)

In Provence:
 - Hartstochtelijke schilderijen met landschappen, gezichten, stillevens en zelfportretten.
 - Veel kleuren, bijeengehouden door scherpe contouren.

Leven gekenmerkt door twijfel, mislukking, tragische dood.

-> zijn grove toets en kleurgebruik inspireerde de fauvisten en expressionisten

Slide 32 - Slide

(kunstenaar Gauguin)
Postimpressionist


Vertrekt naar de tropen (Tahiti): daar zouden volgens hem de grondslagen van de kunst teruggevonden kunnen worden in de pure atmosfeer, de briljante kleuren en de nog onbedorven samenleving. 

Inspiratie:
-Exotische bronnen (op plek waar hij woont)
-Japanse prenten: scherp omlijnde figuren en egale kleurvlak
-Egyptische beeldhouwkunst/ primitieve kunst 

De werken van Gauguin behoren tot het postimpressionisme. Zijn werk loopt vooruit op het ongebruikelijke kleurgebruik van de fauvisten en expressionisten.
Na 1888 beschouwde Gauguin zichzelf als symbolist. Gauguin wilde vooral het onzichtbare weergeven; de stemming en gevoelens achter het beeld.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide