40 vragen over het doen en laten van een geglobaliseerde wereld
1 / 41
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 2 afgerond
40 vragen over het doen en laten van een geglobaliseerde wereld
Slide 1 - Slide
Wat is globalisering ?
A
Een heleboel bedrijven bij elkaar in een speciaal economische zone
B
Goedkope arbeid in lagelonenlanden
C
Een goede infrastructuur , onderwijs en zorg
D
Het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld + informati
Slide 2 - Quiz
Wat is de Lingua Franca van India?
A
Hindi
B
Frans
C
Engels
D
Marathi
Slide 3 - Quiz
De relatieve afstanden dalen door de nieuwe transporttechnologie. Welke begrip past hier het beste bij?
A
absolute afstand
B
globalisering
C
tijdruimtecompressie
D
relatieve afstand
Slide 4 - Quiz
Welk van de onderstaande landen/gebieden heeft de grootste regionale ongelijkheid?
A
India
B
Groot-Brittannië
Slide 5 - Quiz
Welk deel van de productieketen is arbeidsintensief?
A
R&D
B
assemblage
C
Verkoop
D
distributie
Slide 6 - Quiz
Hoe wordt de ruimtelijke economische kern van de wereld genoemd, bestaande uit de VS, West-Europa en Japan?
Slide 7 - Open question
wat is geen gevolg van globalisering?
A
tegenstelling arm-rijk
B
uitbuiting van arbeiders
C
milieu-uitputting
D
natuurrampen
Slide 8 - Quiz
Opkomende landen, middengroep en achterblijvers worden gerekend tot het
A
noorden
B
westen
C
zuiden
D
oosten
Slide 9 - Quiz
Tot welk deel van het wereldsysteem behoort Mexico?
Slide 10 - Open question
Noem de drie onderdelen van de interactietheorie (theorie van Ullman)
Slide 11 - Open question
Welke rol heeft Indonesië gehad wereldhandel in de middeleeuwen?
Slide 12 - Open question
hoe was de wereldhandel voor de middeleeuwen?
A
Toen was er een nog duidelijker verschil tussen centrum en periferie
B
Toen waren de verhoudingen gelijkwaardiger
C
Toen waren er geen economische verschillen
D
Toen was er geen wereldhandel
Slide 13 - Quiz
De standaard rol van de periferie is het leveren van
Slide 14 - Open question
Wie was in de 17e eeuw hegemoniaal?
A
Portugal
B
Nederland
C
Groot-Brittannië
D
Verenigde Staten
Slide 15 - Quiz
Welke vorm van machthebben over een ander gebied was niet alleen economisch gedreven, maar ook politiek?
Slide 16 - Open question
De laatste decennia is global shift van invloed op de relatieve ligging van Australië. Geef aan op welke wijze global shift van invloed is op de relatieve ligging van Australië.
Slide 17 - Open question
Na 1945 volgt wereldwijd de periode van
A
kolonisatie
B
industrialisatie
C
dekolonisatie
D
Europeanisering
Slide 18 - Quiz
Wat was voor de toename aan handel met China vanuit China gezien een belangrijke stap?
A
oprichting WTO
B
liberalisering
C
starten van Amerikaanse multinationals
D
opkomst van nieuwe industrielanden (NIC's)
Slide 19 - Quiz
NIC (newly industrialized countries) profiteren vooral van
A
uitschuiving
B
ontwikkeling eigen R&D-afdelingen
C
doorschuiven
D
importquota's
Slide 20 - Quiz
Wanneer neemt de ruimtelijke ongelijkheid in landen het meest toe?
A
van periferie naar semiperiferie
B
van semiperiferie naar centrum
Slide 21 - Quiz
Dat ook kantoorbanen verschuiven naar Azië wordt samengevat onder de term
Slide 22 - Open question
Waar iets voorkomt en waar niet heeft te maken met de
A
ruimtelijke ongelijkheid
B
ruimtelijke spreiding
C
ruimtelijke dichtheid
D
ruimtelijke verschuiving
Slide 23 - Quiz
Greenpeace is een voorbeeld van een
A
internationale organisatie
B
transnationale organisatie
Slide 24 - Quiz
Met welke term werd het vertrek van Groot-Brittannië uit de Europese Unie aangeduid?
Slide 25 - Open question
Kaartvraag: welke samenwerking zien we hier?
A
EU
B
NAVO
C
Schengen
D
Eurozone
Slide 26 - Quiz
Op welk schaalniveau werkt klimaatverandering?
Slide 27 - Open question
Dat bijna iedereen in de wereld wel lid is van een sociaal medium is een voorbeeld van
A
homogenisering
B
heterogenisering
Slide 28 - Quiz
Wat doet het WTO?
A
Deze organisatie streeft er naar om vrijhandel in de wereld te bevorderen.
B
Deze organisatie geeft leningen aan ontwikkelingslanden.
C
Deze organisatie streeft er naar dat bedrijven uit ontwikkelingslanden een eerlijke prijs krijgen voor hun producten.
D
Deze organisatie helpt ontwikkelingslanden als er een ramp heeft plaatsgevonden.
Slide 29 - Quiz
Wat is Amerikanisering?
A
Verspreiding van Amerikaanse cultuur
B
Veel Amerikanen gingen verhuizen
C
Veel Amerikaanse producten werden geëxporteerd
D
Amerika nam landen over
Slide 30 - Quiz
Dit is de verkiezingsuitslag. Wat voor kaart is dit?
A
anamorfose
B
choropleet
C
isopleet
D
mozaiekkaart
Slide 31 - Quiz
Dit is de verkiezingsuitslag. Wat is het voordeel van deze manier van weergave?
A
grote gemeentes zijn nu minder goed te zien
B
Het is 'eerlijker', omdat oppervlakte nu niet verward wordt door inwoneraantal
C
Je kan nu zien welke gemeentes kleiner zijn
D
Nu is het overzichtelijk waar kiezers wonen.
Slide 32 - Quiz
Andersglobalisten kijken kritisch naar globalisering. Noteer een punt waaruit dit blijkt
Slide 33 - Open question
Wie zal een andersglobalist zijn?
A
CEO van een multinational
B
kosmopoliet
C
fabrieksarbeider in China
D
Geert Wilders
Slide 34 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met 'the slow world'?
A
Het deel van de wereld wat is blijven hangen in oude economische patronen
B
Burgers wiens deelname aan de wereldeconomie en modernisering beperkt is
C
Het deel van de wereld waar weinig economische activiteit is
D
Burgers die economisch achterlopen op de rest van de wereld
Slide 35 - Quiz
Wat is in Europa de veroorzaker geweest van de sterke ruraal-urbane migratie?
A
industrialisatie
B
dekolonisatie
C
start kenniseconomie
D
digitalisering
Slide 36 - Quiz
welke verandering in de verdeling van de beroepsbevolking ontstond tijdens de industrialisatie?
Slide 37 - Open question
Noem twee onderdelen uit de productieketen die minder vaak uitgeschoven worden.
Slide 38 - Open question
Welke ontwikkeling zal de wereldhandel laten verminderen?
A
Nog meer productie uitschuiven naar semiperiferie
B
Nog meer lokale producten kopen
C
Nog meer digitalisering in het onderwijs
Slide 39 - Quiz
Wat moet je noemen als je een ruimtelijke verschuiving beschrijft? meerdere juist