Landstede Groep

Pallas les 9

Les 9 - De wrok van Achilles
1 / 265
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 265 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 9 - De wrok van Achilles

Slide 1 - Slide

Programma deze les
  • Leerwerk overhoren
  • Huiswerkopdrachten bespreken
  • Korte herhaling znw tot nu toe
  • Gemengde groep znw uitleggen
  • Korte check
  • Taaloefening T9A opdr. B
  • Aan de slag met OefenPW

Slide 2 - Slide

Praesensuitgangen
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
ετε
ομεν
ουσι(ν)
ω
ει
εις

Slide 3 - Drag question

Imperfectumuitgangen
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
ομεν
ον
ε(ν)
ες
ον
ετε

Slide 4 - Drag question

Tekst
praesens
imperfectum

ἀκουω
ἠκουον
τικτομεν
ἀπεβαλλετε
ἀποβαλλουσιν

Slide 5 - Drag question

Sleep de imperfectumvormen naar de juiste categorie!
1. augment standaard (ἐλυον)
2. augment bij ww met beginklinker (ἠρεσκον)
3. augment bij samengestelde ww (εἰσεφερον)
προεβαινετε
ἀπεπλεον
ἠγεν
ἐβοηθει
ἐδακρυεν
ᾐτουν

Slide 6 - Drag question

ὁ στρατηγός =
A
soldaat
B
leger
C
legeraanvoerder
D
strijdwagen

Slide 7 - Quiz

πάντες (πάντων) =
A
alle(n)
B
niemand
C
sommige(n)
D
iemand

Slide 8 - Quiz

οἱ ἄνδρες (ἀνδρῶν) =
A
mannen
B
vrouwen
C
jongens
D
meisjes

Slide 9 - Quiz

ἡ τύχη =
A
tocht
B
lot
C
mededeling
D
toernooi

Slide 10 - Quiz

ὁ ἄγγελος =
A
maker
B
vreemdeling
C
bode
D
wesp

Slide 11 - Quiz

ὁ νοῦς =
A
lijk
B
vermoorden
C
geest
D
ademen

Slide 12 - Quiz

κωλύω (+ inf.)
A
bevelen
B
verhinderen
C
klooien
D
besturen

Slide 13 - Quiz

εὔνους (+ dat.) =
A
vervloekt
B
goedgezind
C
vijand
D
lieveling

Slide 14 - Quiz

ἀντί + gen. =
A
in plaats van
B
uit
C
(samen) met
D
naar

Slide 15 - Quiz

ὅμως =
A
nu
B
maar
C
hoe
D
toch

Slide 16 - Quiz

ἐχθρός (+ dat.)
A
vijandig (aan)
B
vijand
C
geliefd (bij)
D
lieveling

Slide 17 - Quiz

οὐδέ =
A
en niet
B
maar niet
C
ook niet
D
zelfs niet

Slide 18 - Quiz

ἀρέσκω + dat. =
A
smaak
B
bevallen aan
C
favoriet
D
aanvallen

Slide 19 - Quiz

ἄθλιος
ἡ ἀλήθεια
ὁ στρατιώτης
ὁ πατήρ
πάρειμι

Slide 20 - Drag question

παύω
ἅμα
βοηθέω
πιστεύω
ὁ ναύτης

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide


Korte check:
het Griekse znw tot nu toe

Slide 25 - Slide

Wat bepaalt het geslacht van het Griekse zelfstandige naamwoord?
A
De betekenis
B
De uitgang
C
Het lidwoord
D
Iene, miene, mutte...

Slide 26 - Quiz

mnl
vrl
onz
ὁ υἱος 
ἡ ἡμερα 
τὸ πλοῖον
ταῖς θεοῖς 
τὸν ξένον
τά τέκνα
τῇ ἐλευθερίᾳ 
τοὺς δούλους

Slide 27 - Drag question

τῳ δουλῳ
οἱ δουλοι
genitivus 
dativus 
τοις δουλοις
των δουλων
ὁ δουλος
τους δουλους
του δουλου
τον δουλον
nominativus 
accusativus 

Slide 28 - Drag question

την χωραν
της χωρας
genitivus 
dativus 
αἱ χωραι
τας χωρας
τῃ χωρᾳ
των χωρων
ταις χωραις
ἡ χωρα
nominativus 
accusativus 

Slide 29 - Drag question

nom
gen
dat
acc
ὁ υἱος 
ἡ ἡμερα 
ταῖς θεοῖς 
τά τέκνα
τῇ ἐλευθερίᾳ 
τοὺς δούλους
τῶν πατέρων
τῷ λέοντι
τῆς γυναικός

Slide 30 - Drag question

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide


Korte check!

Slide 38 - Slide

De gemengde groep heeft
A
mannelijke woorden
B
vrouwelijke woorden
C
onzijdige woorden
D
mnl, vrwl en onz woorden

Slide 39 - Quiz

nom. ev.
gen. ev.
dat. ev.
acc. ev. 
nom. mv.
gen. mv.
dat. mv.
acc. mv.
geen uitgang gemengde groep
-ου 
-ας
-ων 
-σι(ν)
-ῃ
-ους
-ες
-ον
-ος
-οι

Slide 40 - Drag question

τας γυναικας 
ἡ γυνη
genitivus 
dativus 
τοις σωτηρσι
λεοντος
σωτηρες
τῳ πατρι
των σωματων
τον λεοντα
nominativus 
accusativus 

Slide 41 - Drag question

γυναικος =
A
acc ev
B
nom ev
C
dat ev
D
gen ev

Slide 42 - Quiz

ἀγων =
A
nom ev
B
acc ev
C
gen mv
D
nom en acc ev

Slide 43 - Quiz

De uitgangen van de gemengde groep vrouwelijk zijn:
A
α, ας, ᾳ, αν
B
η, ης, ῃ, ην
C
-, ος, ι, α
D
α, ατος, ατι , ατα

Slide 44 - Quiz

τῳ πατρι =
A
de vader
B
van de vader
C
voor de vader
D
de vaders

Slide 45 - Quiz

του λεοντος =
A
de leeuw
B
van de leeuw
C
voor de leeuw
D
de leeuwen

Slide 46 - Quiz

των σωματων =
A
voor het lichaam
B
voor de lichamen
C
van het lichaam
D
van de lichamen

Slide 47 - Quiz

Wat is de dativus meervoud ἡ πολις?
A
πολει
B
πολοις
C
πολεσι
D
πολευς

Slide 48 - Quiz

Wat is de nominativus meervoud
ὁ ἰχθυς?
A
ἰχθυι
B
ἰχθυες
C
ἰχθεις
D
ἰχθυς

Slide 49 - Quiz

Wat is de accusativus enkelvoud
ὁ βασιλευς?
A
βασιλεα
B
βασιλεν
C
βασιλας
D
βασιλεας

Slide 50 - Quiz

Aan de slag!
  • Maak TO T9A opdr. B als volgt: a. geef nv-gesl-get       b. zet δεινός in de juiste vorm
Klaar?
  • Maak het oefenpw (zie Magistermail)
  • Priegel en vertaal T9A
  • Maak TO T9B opdr. B

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide

Slide 53 - Slide

Aan de slag!
  • Leer de woorden van les 3 en 8
  • Priegel en vertaal T9A
  • Maak TO T9B opdr. B

Slide 54 - Slide

Programma deze les
  • Huiswerkopdrachten bespreken
  • Leerwerk overhoren
  • Korte herhaling znw tot nu toe
  • Aan de slag!

Slide 55 - Slide

Slide 56 - Slide

Slide 57 - Slide

Slide 58 - Slide

παλαιός =
A
oud
B
jong
C
het verleden
D
het heden

Slide 59 - Quiz

τὰ κακά =
A
rampen
B
geluk
C
klanten
D
doden

Slide 60 - Quiz

ἡ ἔρις (ἔριδος) =
A
vrede
B
erosie
C
ruzie
D
geluk

Slide 61 - Quiz

σώφρων (σώφρονος, nom. mv. σώφρονες) =
A
voorzichtig
B
verstandig
C
behulpzaam
D
sociaal

Slide 62 - Quiz

ἡμεῖς, ἡμῶν, ἡμῖν, ἡμᾶς =
A
ik
B
wij
C
jij
D
jullie

Slide 63 - Quiz

ἐγγύς + gen. =
A
ver weg
B
samen met
C
buiten
D
dichtbij

Slide 64 - Quiz

ὁ ἡγεμών (ἡγεμόνος) =
A
held
B
lafaard
C
soldaat
D
leider

Slide 65 - Quiz

ἡ γυνή (γυναικός)
καθίζω
ὁ λέων (λέοντος)
τὸ σῶμα (σώματος)
ἀποπέμπω

Slide 66 - Drag question

Mannelijk (met omikron)
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
dat. ev.
gen. ev.
gen. mv.
dat. mv.
τον
οἱ
τους
τῳ
του
των
τοις

Slide 67 - Drag question

Vrouwelijk (met eta/alfa)
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
dat. ev.
gen. ev.
gen. mv.
dat. mv.
την
αἱ
τας
τῃ
της
των
ταις

Slide 68 - Drag question

Onzijdig
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
dat. ev.
gen. ev.
gen. mv.
dat. mv.
τό
τά
τά
τό
τῷ
τοῦ
των
τοῖς

Slide 69 - Drag question

Welke vorm moet je er bij de gemengde groep altijd bij leren?

Slide 70 - Open question

Waar eindigt die vorm op?

Slide 71 - Open question

De gemengde groep heeft
A
mannelijke woorden
B
vrouwelijke woorden
C
onzijdige woorden
D
mnl, vrl en onz woorden

Slide 72 - Quiz

Hoe vind je de stam van de woorden van de gemengde groep?

Slide 73 - Open question

Uitgangen gemengde groep
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
dat. ev.
gen. ev.
gen. mv.
dat. mv.
 -σι(ν)
 -ων
 -
 -ες
 -ος
 -α
 -ας

Slide 74 - Drag question

πατρός =
A
gen ev
B
dat ev
C
gen mv
D
dat mv

Slide 75 - Quiz

γυναῖκες =
A
nom ev
B
nom mv
C
acc ev
D
acc mv

Slide 76 - Quiz

σωτῆρα =
A
nom ev
B
nom mv
C
acc ev
D
acc mv

Slide 77 - Quiz

σώματι =
A
gen ev
B
dat ev
C
gen mv
D
dat mv

Slide 78 - Quiz

Κύκλωψι(ν) =
A
gen ev
B
dat ev
C
gen mv
D
dat mv

Slide 79 - Quiz

λέοντας =
A
nom ev
B
nom mv
C
acc ev
D
acc mv

Slide 80 - Quiz

Welke naamval enkelvoud staat er niet bij?

λεων, λεοντος, λεοντα

Slide 81 - Open question

Welke naamval geslacht en getal?

παιδι

Slide 82 - Open question

Welke naamval geslacht en getal?

ἡγεμονων

Slide 83 - Open question

Welke naamval geslacht en getal?

σωτῆρσι(ν)

Slide 84 - Open question

Aan de slag!
  • Priegel en vertaal T9A
  • Maak GR T9A opdr. 6, 7, 8, 10, 11, 13, 14, 15, 16
  • Maak Inhoud T9A opdr. 1, 2, 3, 5, 6, 8, 9, 10
  • Maak TO T9B opdr. B

Slide 85 - Slide

Programma deze les
  • T9A t/m r.14 bespreken
  • Leerwerk overhoren
  • Herhaling znw gemengde groep
  • Uitleg dat. mv. gemengde groep
  • Uitleg bnw gemengde groep
  • Als er tijd is: toets bespreken
  • Aan de slag!

Slide 86 - Slide

Slide 87 - Slide

παλαιός =
A
oud
B
jong
C
het verleden
D
het heden

Slide 88 - Quiz

τὰ κακά =
A
rampen
B
geluk
C
klanten
D
doden

Slide 89 - Quiz

ἡ ἔρις (ἔριδος) =
A
vrede
B
erosie
C
ruzie
D
geluk

Slide 90 - Quiz

σώφρων (σώφρονος, nom. mv. σώφρονες) =
A
voorzichtig
B
verstandig
C
behulpzaam
D
sociaal

Slide 91 - Quiz

ἡμεῖς, ἡμῶν, ἡμῖν, ἡμᾶς =
A
ik
B
wij
C
jij
D
jullie

Slide 92 - Quiz

ἐγγύς + gen. =
A
ver weg
B
samen met
C
buiten
D
dichtbij

Slide 93 - Quiz

ὁ ἡγεμών (ἡγεμόνος) =
A
held
B
lafaard
C
soldaat
D
leider

Slide 94 - Quiz

ἡ γυνή (γυναικός)
καθίζω
ὁ λέων (λέοντος)
τὸ σῶμα (σώματος)
ἀποπέμπω

Slide 95 - Drag question

Hoe vind je de stam van de woorden van de gemengde groep?

Slide 96 - Open question

Uitgangen gemengde groep
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
dat. ev.
gen. ev.
gen. mv.
dat. mv.
 -σι(ν)
 -ων
 -
 -ες
 -ος
 -α
 -ας

Slide 97 - Drag question

op een rijtje
1. De rijtjes van het ZNW gemengde groep zijn regelmatig
2. Je moet echter bij deze groep wel de stam weten om het rijtje verder te kunnen weten. Je vraagt je bij een woord daarom allereerst af 'wat is de gen.ev.'? --> Als je daarvan -ος afhaalt weet je de stam.

voorbeeld: 
in de woordenlijst vind je  ἡ γυνη, γυναικος
De genitivus ev is blijkbaar γυναικος       
De stam van dit woord is daarom  γυναικ-

Slide 98 - Slide

op een rijtje
ἡ γυνη
της γυναικος
τῃ γυναικι
την γυναικα

αἱ γυναικες
των γυναικων
ταις γυναικ + σιν         !!!   ---> ταις γυναιξιν  LET OP die gekke dativus meervoud
τας γυναικας 

Slide 99 - Slide

op een rijtje
1. De rijtjes van het ZNW gemengde groep zijn regelmatig
2. Je vraagt je bij een woord dus allereerst af 'wat is de gen.ev.'?
3. In je boek staan 5 rijtjes om de meerdere mogelijkheden van de dat.pl. weer te geven
4. een woord van de gemengde groep gaat dus niet volgens één van die rijtjes
5. belangrijk is de eindletter van de stam!

Slide 100 - Slide

-σιν (p.77)
κ, γ, χ + σ = ξ
τ, δ, θ + σ = σ (dentaal vervalt)
π, β, φ + σ = ψ
ν + σ = σ (ν vervalt)
ντ + σ = σ (ντ vervalt + stamklinker verlengt)

Slide 101 - Slide

opgelet
ὁ πατερ heeft een stam die bij verbuiging soms wel soms geen extra -ε- heeft.

ἡ θυγατηρ, ὁ ἀνηρ en ἡ μητηρ hebben dezelfde dat.pl. als ὁ πατερ = -ασι(ν).

Dit wil dus niet zeggen dat de stam bij deze drie woorden ook een extra -ε- krijgt.

Slide 102 - Slide


Korte check!

Slide 103 - Slide

Verbind de juiste contracties
(= samentrekking) met de juiste medeklinkerbotsing -
LET OP je hebt slechts vier van de sleep-antwoorden nodig.
β + σιν
ν + σιν
τ + σιν
κ + σιν
ψιν
σιν
σιν
ξιν
πιν
τιν

Slide 104 - Drag question

wat is de dat.pl. van το πυρ (πυρος)?
A
τοις πυρσιν
B
τοις πυρασιν
C
τοις πυσιν

Slide 105 - Quiz

Wat is de dat.pl. van ἡ μητηρ (μητρος)?
A
ταις μητρσιν
B
ταις μητρασιν
C
ταις μηταξιν
D
ταις μησιν

Slide 106 - Quiz

wat is de dat.pl. van το δειπνον (δειπνου)?
A
τοις δειψιν
B
τοις δειπνασιν
C
τοις δειπνοις
D
τοις δειπνοσιν

Slide 107 - Quiz

Slide 108 - Slide

Slide 109 - Slide

Slide 110 - Slide

Slide 111 - Slide

Slide 112 - Slide

Slide 113 - Slide

ZNW
α/η - groep
bv. ἡ μαχη

ο - groep
bv. ὁ νους

gemengde groep
bv. ὁ λεων (λεοντος)
BNW
-ος, -α/η -ον groep
bv. δεινος, μακρος,
μεγας, πολυς

gemengde groep
σωφρων (σωφρονος)
of
πας, πασα, παν

Slide 114 - Slide

op een rijtje
1. volgens welk rijtje gaat het BNW?
       a. ο, η/α, ον  of  gen sg. - ος 
       b. gemengde groep met 2 of 3 geslachten?
2. benoem naamval, getal, geslacht van BNW 
3. zoek matchend ZNW 
(n.b. stappen 2/3 kunnen natuurlijk ook andersom)
4. let op lidwoorden! τα σωματα τα δεινα ὁ Ἀχιλλευς λειπει.

Slide 115 - Slide

voorbeeld
vb1 ἀνδρα (ἀφρων)
1. ὁ ἀνηρ, ἀνδρος - ἀφρων, ἀφρονος < beide woorden horen bij de gemengde groep, met 2 geslachten
2. ἀνδρα = acc.sg.M (man)
3. ἀφρον-α
vb2 ἀνδρα (πας, πασα, παντος)
3. παντα

Slide 116 - Slide


Korte check!

Slide 117 - Slide

Zet het BNW in de goede vorm
παισι (παντες)
A
παντι
B
πανταις
C
παντοις
D
πασι

Slide 118 - Quiz

Zet het BNW in de goede vorm
ἐριδος (μεγας)
A
μεγαλος
B
μεγα
C
μεγαλου
D
μεγαλης

Slide 119 - Quiz

Zet het BNW in de goede vorm
σωτηρσι (εὐδαιμων, -ονος)
A
εὐδαιμοσι
B
εὐδαιμονοις
C
εὐδαιμονι
D
εὐδαιμοξι

Slide 120 - Quiz

Zet het BNW in de goede vorm
πατερας (πας)
A
πασι
B
παντας
C
παντος
D
πασαις

Slide 121 - Quiz

Aan de slag!
  • Priegel en vertaal T9A
  • Maak TO T9B opdr. B
  • Maak GR T9A opdr. 6, 7, 8, 10, 11, 13, 14, 15, 16
  • Maak Inhoud T9A opdr. 1, 2, 3, 5, 6, 8, 9, 10
  • Maak TO T9B opdr. C

Slide 122 - Slide

Programma deze les
  • T9A + TO T9B opdr. B bespreken
  • Leerwerk overhoren
  • Herhaling znw gemengde groep
  • Herhaling bnw gemengde groep
  • Toets bespreken
  • Uitleg persoonlijke voornaamwoorden
  • Aan de slag!

Slide 123 - Slide

Slide 124 - Slide

Slide 125 - Slide

παλαιός =
A
oud
B
jong
C
het verleden
D
het heden

Slide 126 - Quiz

τὰ κακά =
A
rampen
B
geluk
C
klanten
D
doden

Slide 127 - Quiz

χαῖρε, χαίρετε =
A
Maak los
B
Ga weg
C
Gegroet
D
Chaos

Slide 128 - Quiz

σώφρων (σώφρονος, nom. mv. σώφρονες) =
A
voorzichtig
B
verstandig
C
behulpzaam
D
sociaal

Slide 129 - Quiz

ἡμεῖς, ἡμῶν, ἡμῖν, ἡμᾶς =
A
ik
B
wij
C
jij
D
jullie

Slide 130 - Quiz

ὑμεῖς, ὑμῶν, ὑμῖν, ὑμᾶς =
A
ik
B
wij
C
jij
D
jullie

Slide 131 - Quiz

ἐγγύς + gen. =
A
ver weg
B
samen met
C
buiten
D
dichtbij

Slide 132 - Quiz

ὁ ἡγεμών (ἡγεμόνος) =
A
held
B
lafaard
C
soldaat
D
leider

Slide 133 - Quiz

τὸ δεῖπνον =
A
maaltijd
B
duplo
C
doorgang
D
uitgang

Slide 134 - Quiz

πείθω =
A
pijn doen
B
pijn lijden
C
overtuigen
D
bezorgen

Slide 135 - Quiz

ἀμφί + acc.
A
rondom
B
achteraan
C
dichtbij
D
naar

Slide 136 - Quiz

ἐμοῦ, μου =
A
van mij
B
van jou
C
van hem
D
van haar

Slide 137 - Quiz

ἡ γυνή (γυναικός)
καθίζω
ὁ λέων (λέοντος)
τὸ σῶμα (σώματος)
ἀποπέμπω

Slide 138 - Drag question

ἡ μήτηρ (μητρός)
ὁ ἀνήρ (ἀνδρός)
οἴκαδε
τὸ πῦρ (πυρός)
ἡ ἔρις (ἔριδος)

Slide 139 - Drag question

Hoe vind je de stam van de woorden van de gemengde groep?

Slide 140 - Open question

Uitgangen gemengde groep
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
dat. ev.
gen. ev.
gen. mv.
dat. mv.
 -σι(ν)
 -ων
 -
 -ες
 -ος
 -α
 -ας

Slide 141 - Drag question

Het Griekse znw tot nu toe
Een kort overzichtje

Slide 142 - Slide

Slide 143 - Slide

Slide 144 - Slide

Quizje Grieks bnw

Je mag spieken in de woordenlijst van je TB en op de uitgedeelde stencils!

Slide 145 - Slide

ἡ τελευτη gaat volgens
A
το θηριον
B
sinas-rijtje
C
ἡ μαχη
D
ἡ χωρα

Slide 146 - Quiz

ἡ μήτηρ (μητρός) gaat volgens
A
το θηριον
B
sinas-rijtje
C
ἡ μαχη
D
ἡ χωρα

Slide 147 - Quiz

ὁ θεος gaat volgens
A
ἡ μαχη
B
sinas-rijtje
C
το θηριον
D
ὁ δουλος

Slide 148 - Quiz

ἡ δόξα gaat volgens
A
ἡ μαχη
B
sinas-rijtje
C
ἡ χώρα
D
ὁ δουλος

Slide 149 - Quiz

ὁ παις (παιδός) gaat volgens
A
ἡ μαχη
B
sinas-rijtje
C
το θηριον
D
ὁ δουλος

Slide 150 - Quiz

τὸ πλοῖον gaat volgens
A
ἡ μαχη
B
sinas-rijtje
C
το θηριον
D
ὁ δουλος

Slide 151 - Quiz

τὸ σῶμα (σώματος) gaat volgens
A
ἡ μαχη
B
sinas-rijtje
C
το θηριον
D
ὁ δουλος

Slide 152 - Quiz

ἡ παρθένος gaat volgens
A
ἡ μαχη
B
sinas-rijtje
C
το θηριον
D
ὁ δουλος

Slide 153 - Quiz

τῆς γυναικός =
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 154 - Quiz

τῷ σώματι =
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 155 - Quiz

οἱ πατερες =
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 156 - Quiz

τῶν σωτήρων =
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 157 - Quiz

τοῖς λέουσι =
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 158 - Quiz

πατρί =
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 159 - Quiz

λέοντας =
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 160 - Quiz

ἔριδα =
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 161 - Quiz

Het Griekse bnw tot nu toe
Een kort overzichtje

Slide 162 - Slide

Slide 163 - Slide

Slide 164 - Slide

Quizje Grieks bnw

Je mag spieken in de woordenlijst van je TB!

Slide 165 - Slide

εὐδαίμων (εὐδαίμονος) gaat volgens
A
δεινός, δεινή, δεινόν
B
μακρός, μακρά, μακρόν
C
σώφρων, σῶφρον
D
πᾶς, πᾶσα, πᾶν

Slide 166 - Quiz

καλός gaat volgens
A
δεινός, δεινή, δεινόν
B
μακρός, μακρά, μακρόν
C
σώφρων, σῶφρον
D
πᾶς, πᾶσα, πᾶν

Slide 167 - Quiz

σός, σή, σόν gaat volgens
A
δεινός, δεινή, δεινόν
B
μακρός, μακρά, μακρόν
C
σώφρων, σῶφρον
D
πᾶς, πᾶσα, πᾶν

Slide 168 - Quiz

νέος, νέα, νέον gaat volgens
A
δεινός, δεινή, δεινόν
B
μακρός, μακρά, μακρόν
C
σώφρων, σῶφρον
D
πᾶς, πᾶσα, πᾶν

Slide 169 - Quiz

κακίων (κακίονος) gaat volgens
A
δεινός, δεινή, δεινόν
B
μακρός, μακρά, μακρόν
C
σώφρων, σῶφρον
D
πᾶς, πᾶσα, πᾶν

Slide 170 - Quiz

θερμός gaat volgens
A
δεινός, δεινή, δεινόν
B
μακρός, μακρά, μακρόν
C
σώφρων, σῶφρον
D
πᾶς, πᾶσα, πᾶν

Slide 171 - Quiz

τις (τινος)
A
δεινός, δεινή, δεινόν
B
μακρός, μακρά, μακρόν
C
σώφρων, σῶφρον
D
πᾶς, πᾶσα, πᾶν

Slide 172 - Quiz

εἷς (ἑνός) μία (μιᾶς), ἔν (ἑνός) gaat volgens
A
δεινός, δεινή, δεινόν
B
μακρός, μακρά, μακρόν
C
σώφρων, σῶφρον
D
πᾶς, πᾶσα, πᾶν

Slide 173 - Quiz

μέγας en πολύς gaan volgens
A
δεινός, δεινή, δεινόν
B
μακρός, μακρά, μακρόν
C
σώφρων, σῶφρον
D
geen van deze opties

Slide 174 - Quiz

Toets bespreken

Slide 175 - Slide

Aan de slag!
  • Maak TO T9B opdr. C
  • Maak GR T9A opdr. 6, 7, 8, 10, 11, 13, 14, 15, 16
  • Maak Inhoud T9A opdr. 1, 2, 3, 5, 6, 8, 9, 10
  • Lees TB blz. GOED door
  • Maak TO T9B opdr. E

Slide 176 - Slide

TO T9B opdr. C
  • Kijk achterin de lijst hoe het znw (het woord niet tussen haakjes) in de WL staat en bepaal volgens welk rijtje het wordt verbogen;
  • Geef naamval-geslacht-getal van het znw;
  • Kijk achterin de lijst hoe het bnw (het woord niet tussen haakjes) in de WL staat en bepaal volgens welk rijtje het wordt verbogen;
  • Zet het bnw in de congruerende vorm;
  • Vertaal de gemaakte woordgroep in naamval en getal!

Slide 177 - Slide

Programma deze les
  • Toets verplaatsen van week 51 naar week 50?
  • TO T9B opdr. C bespreken
  • Leerwerk overhoren
  • Uitleg persoonlijke voornaamwoorden
  • Korte check
  • Aan de slag!

Slide 178 - Slide

TO T9B opdr. C
  a. Geef nv-gesl-get.
  b. Zet bnw in         
      congruerende vorm
  c. Vertaal de 
       woordgroep 

Slide 179 - Slide

παλαιός =
A
oud
B
jong
C
het verleden
D
het heden

Slide 180 - Quiz

τὰ κακά =
A
rampen
B
geluk
C
klanten
D
doden

Slide 181 - Quiz

χαῖρε, χαίρετε =
A
Maak los
B
Ga weg
C
Gegroet
D
Chaos

Slide 182 - Quiz

σώφρων (σώφρονος, nom. mv. σώφρονες) =
A
voorzichtig
B
verstandig
C
behulpzaam
D
sociaal

Slide 183 - Quiz

ἡμεῖς, ἡμῶν, ἡμῖν, ἡμᾶς =
A
ik
B
wij
C
jij
D
jullie

Slide 184 - Quiz

ὑμεῖς, ὑμῶν, ὑμῖν, ὑμᾶς =
A
ik
B
wij
C
jij
D
jullie

Slide 185 - Quiz

ἐγγύς + gen. =
A
ver weg
B
samen met
C
buiten
D
dichtbij

Slide 186 - Quiz

ὁ ἡγεμών (ἡγεμόνος) =
A
held
B
lafaard
C
soldaat
D
leider

Slide 187 - Quiz

τὸ δεῖπνον =
A
maaltijd
B
duplo
C
doorgang
D
uitgang

Slide 188 - Quiz

πείθω =
A
pijn doen
B
pijn lijden
C
overtuigen
D
bezorgen

Slide 189 - Quiz

ἀμφί + acc.
A
rondom
B
achteraan
C
dichtbij
D
naar

Slide 190 - Quiz

ἐμοῦ, μου =
A
van mij
B
van jou
C
van hem
D
van haar

Slide 191 - Quiz

ἡ γυνή (γυναικός)
καθίζω
ὁ λέων (λέοντος)
τὸ σῶμα (σώματος)
ἀποπέμπω

Slide 192 - Drag question

ἡ μήτηρ (μητρός)
ὁ ἀνήρ (ἀνδρός)
οἴκαδε
τὸ πῦρ (πυρός)
ἡ ἔρις (ἔριδος)

Slide 193 - Drag question

Hoe weet je of een znw/bnw bij de gemengde groep/het sinasrijtje hoort?

Slide 194 - Open question

Hoe vind je de stam van de woorden van de gemengde groep/het sinasrijtje?

Slide 195 - Open question

Uitgangen gemengde groep
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
dat. ev.
gen. ev.
gen. mv.
dat. mv.
 -σι(ν)
 -ων
 -
 -ες
 -ος
 -α
 -ας

Slide 196 - Drag question

Slide 197 - Slide

Slide 198 - Slide

Slide 199 - Slide

Slide 200 - Slide

Slide 201 - Slide

Slide 202 - Slide

Slide 203 - Slide

Slide 204 - Slide

Slide 205 - Slide

Slide 206 - Slide

Slide 207 - Slide

Korte check!

Gebruik TB blz. 76
om te spieken

Slide 208 - Slide

Jij ziet hem - βλεπεις ...
A
ὑμας
B
αὐτήν
C
ἡμῶν
D
αὐτον

Slide 209 - Quiz

Jij gaat samen met ons - βαινεις μετ' ....

μετά + gen. (samen) met 
A
ἡμας
B
ὑμας
C
ἡμῶν
D
ὑμων

Slide 210 - Quiz

Niet ik, maar jij! - οὐχ ἐγώ, ἀλλα ...
A
σύ
B
ἡμεῖς
C
ἐγώ
D
ὑμων

Slide 211 - Quiz

Hij geeft geschenken aan jullie. - παρεχει δωρα ...
A
σοι
B
ὑμιν
C
αὐτῳ
D
ἐμου

Slide 212 - Quiz

Zij geeft het aan mij - παρέχει ... ...
A
αὐτό ἐμοί
B
αὐτόν ἐμοί
C
αὐτό σοί
D
αὐτόν σοί

Slide 213 - Quiz

Wij hebben hen niet gedood!
... ... ἀπεκτείναμεν
A
ὑμεῖς αὐτούς
B
ὑμεῖς αὐτάς
C
ἡμεῖς αὐτούς
D
ἡμεῖς αὐτάς

Slide 214 - Quiz

Combineer de juiste vorm bij de juiste vertaling
ik
aan ons
aan jou
van jullie
hem
tegen hen
σοί
ἡμῖν
αὐτόν
αὐτοῖς
ὑμῶν
ἐγώ

Slide 215 - Drag question

nom
gen
dat
acc
ὑμεῖς
αὐτοῖς
ἐμοῦ
αὐτήν
ἡμῖν
σύ
αὐτῶν
με

Slide 216 - Drag question

Aan de slag!
  • Maak TO T9B opdr. E
  • Priegel en vertaal T9B
  • Maak GR T9B opdr. 3, 6, 7, 10, 11, 14
  • Maak Inhoud T9B opdr. 1 t/m 8

Slide 217 - Slide

Slide 218 - Slide

Programma deze les
  • TO T9B opdr. E + T9B t/m r.13 bespreken
  • Leerwerk overhoren
  • T9B afronden
  • Filmopdracht?
  • Aan de slag!

Slide 219 - Slide

Slide 220 - Slide

Slide 221 - Slide

παλαιός =
A
oud
B
jong
C
het verleden
D
het heden

Slide 222 - Quiz

τὰ κακά =
A
rampen
B
geluk
C
klanten
D
doden

Slide 223 - Quiz

χαῖρε, χαίρετε =
A
Maak los
B
Ga weg
C
Gegroet
D
Chaos

Slide 224 - Quiz

σώφρων (σώφρονος, nom. mv. σώφρονες) =
A
voorzichtig
B
verstandig
C
behulpzaam
D
sociaal

Slide 225 - Quiz

ἡμεῖς, ἡμῶν, ἡμῖν, ἡμᾶς =
A
ik
B
wij
C
jij
D
jullie

Slide 226 - Quiz

ὑμεῖς, ὑμῶν, ὑμῖν, ὑμᾶς =
A
ik
B
wij
C
jij
D
jullie

Slide 227 - Quiz

ἐγγύς + gen. =
A
ver weg
B
samen met
C
buiten
D
dichtbij

Slide 228 - Quiz

ὁ ἡγεμών (ἡγεμόνος) =
A
held
B
lafaard
C
soldaat
D
leider

Slide 229 - Quiz

τὸ δεῖπνον =
A
maaltijd
B
duplo
C
doorgang
D
uitgang

Slide 230 - Quiz

πείθω =
A
pijn doen
B
pijn lijden
C
overtuigen
D
bezorgen

Slide 231 - Quiz

ἀμφί + acc.
A
rondom
B
achteraan
C
dichtbij
D
naar

Slide 232 - Quiz

ἐμοῦ, μου =
A
van mij
B
van jou
C
van hem
D
van haar

Slide 233 - Quiz

ἡ γυνή (γυναικός)
καθίζω
ὁ λέων (λέοντος)
τὸ σῶμα (σώματος)
ἀποπέμπω

Slide 234 - Drag question

ἡ μήτηρ (μητρός)
ὁ ἀνήρ (ἀνδρός)
οἴκαδε
τὸ πῦρ (πυρός)
ἡ ἔρις (ἔριδος)

Slide 235 - Drag question

Hoe weet je of een znw/bnw bij de gemengde groep/het sinasrijtje hoort?

Slide 236 - Open question

Hoe vind je de stam van de woorden van de gemengde groep/het sinasrijtje?

Slide 237 - Open question

Uitgangen gemengde groep
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
dat. ev.
gen. ev.
gen. mv.
dat. mv.
 -σι(ν)
 -ων
 -
 -ες
 -ος
 -α
 -ας

Slide 238 - Drag question

Slide 239 - Slide

Filmopdracht
Lees T9A en T9B goed door.

Bekijk Troy 1:

Slide 240 - Slide

Hoe zal het verhaal verdergaan?

Slide 241 - Mind map

Noem minimaal 2 overeenkomsten tussen de twee teksten en de filmscene.

Slide 242 - Mind map

Noem minimaal 2 verschillen tussen de twee teksten en de filmscene.

Slide 243 - Mind map

Achilles
Agamemnon
Briseïs
Hektor
Odysseus
Patroklos

Slide 244 - Drag question

Aan de slag!
  • Maak GR T9B opdr. 3, 6, 7, 10, 11, 14
  • Maak Inhoud T9B opdr. 1 t/m 8
  • Lees Het afscheid van Hektor en Andromache (TB blz. 78)
  • Maak opdr. 2, 3, 5, 7, 8, 9 (HB blz. 109-110)

Slide 245 - Slide

Programma deze les
  • Huiswerk bespreken
  • Leerwerk overhoren
  • Start les 10: uitleg sigmatische aoristus
  • Korte check
  • Aan de slag!

Slide 246 - Slide

GR T9B opdr. 3, 6, 7, 10, 11, 14

Slide 247 - Slide

Inhoud T9B opdr. 1-8

Slide 248 - Slide

παλαιός =
A
oud
B
jong
C
het verleden
D
het heden

Slide 249 - Quiz

τὰ κακά =
A
rampen
B
geluk
C
klanten
D
doden

Slide 250 - Quiz

χαῖρε, χαίρετε =
A
Maak los
B
Ga weg
C
Gegroet
D
Chaos

Slide 251 - Quiz

σώφρων (σώφρονος, nom. mv. σώφρονες) =
A
voorzichtig
B
verstandig
C
behulpzaam
D
sociaal

Slide 252 - Quiz

ἡμεῖς, ἡμῶν, ἡμῖν, ἡμᾶς =
A
ik
B
wij
C
jij
D
jullie

Slide 253 - Quiz

ὑμεῖς, ὑμῶν, ὑμῖν, ὑμᾶς =
A
ik
B
wij
C
jij
D
jullie

Slide 254 - Quiz

ἐγγύς + gen. =
A
ver weg
B
samen met
C
buiten
D
dichtbij

Slide 255 - Quiz

ὁ ἡγεμών (ἡγεμόνος) =
A
held
B
lafaard
C
soldaat
D
leider

Slide 256 - Quiz

τὸ δεῖπνον =
A
maaltijd
B
duplo
C
doorgang
D
uitgang

Slide 257 - Quiz

πείθω =
A
pijn doen
B
pijn lijden
C
overtuigen
D
bezorgen

Slide 258 - Quiz

ἀμφί + acc.
A
rondom
B
achteraan
C
dichtbij
D
naar

Slide 259 - Quiz

ἐμοῦ, μου =
A
van mij
B
van jou
C
van hem
D
van haar

Slide 260 - Quiz

ἡ γυνή (γυναικός)
καθίζω
ὁ λέων (λέοντος)
τὸ σῶμα (σώματος)
ἀποπέμπω

Slide 261 - Drag question

ἡ μήτηρ (μητρός)
ὁ ἀνήρ (ἀνδρός)
οἴκαδε
τὸ πῦρ (πυρός)
ἡ ἔρις (ἔριδος)

Slide 262 - Drag question

Hoe weet je of een znw/bnw bij de gemengde groep/het sinasrijtje hoort?

Slide 263 - Open question

Hoe vind je de stam van de woorden van de gemengde groep/het sinasrijtje?

Slide 264 - Open question

Uitgangen gemengde groep
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
dat. ev.
gen. ev.
gen. mv.
dat. mv.
 -σι(ν)
 -ων
 -
 -ες
 -ος
 -α
 -ας

Slide 265 - Drag question