werkwoordstijden en ...naamwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Fijne vakantie gehad?

Wat gaan we doen vandaag?

9.55      Hoe was de vakantie (opstarten les)

10.05    Uitleg werkwoordstijden

10.15     Opdracht 14 (blz. 35) maken

10.25    Opdracht bespreken

10.35    Uitleg voornaamwoorden

10.45    Pauze

11.10      Uitleg voornaamwoorden

11.25     Opdracht 2, 3, 4 + 3, 4 maken

Werkwoordstijden

OTT: onvoltooid tegenwoordige tijd

VTT: voltooid tegenwoordige tijd

OVT: onvoltooid verleden tijd

VVT: voltooid verleden tijd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)

Ik zing dit lied voor jou alleen.

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)

Ik heb dit lied voor jou alleen gezongen.

Onvoltooid verleden tijd (ovt)

Ik zong dit lied voor jou alleen.

Voltooid verleden tijd (vvt)

Ik had dit lied voor jou alleen gezongen.

Persoonlijk voornaamwoord

Verwijst naar: mensen, dieren, dingen, begrippen en verschijnselen. 

Je kunt ze in de plaats zetten van een zelfstandig naamwoord.

Bladzijde 39: alle persoonlijke  voornaamwoorden

Bezittelijk voornaamwoord

Geeft een bezit aan --> iets is van iemand.

Staat meestal voor een zelfstandig naamwoord.

Mijn boek, jouw tas, haar fiets, hun sporttassen.

Aanwijzend voornaamwoord 

Staat voor het zelfstandig naamwoord.

Vragend voornaamwoord

Opdrachten maken

Opdracht 2 (blz. 39)

Opdracht 3 (blz. 40)

Opdracht 4 (blz. 41

Opdracht 3 (blz. 50)

Opdracht 4 (blz. 51)

Zelfstandig

Vragen? Steek je vinger op

Oortjes toegestaan

20 minuten (morgen opdrachten bespreken)

Klaar? Leren voor je s.o --> als/dan, trappen van vergelijking, samengestelde woorden