Landstede Groep

H5 Rekenen herhaling

Herhaling
H5 rekenen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling
H5 rekenen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

5.1
Rekenen met tijd
48:30:16 uur betekent:
48 uur; 30 minuten; 16 seconden
maar LET OP:
36:18,5 minuten betekent:
36 minuten; 18,5 seconden



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

0,6 uur = ... minuten
1

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

17 280 seconden = ... uur
2

Slide 4 - Open question

This item has no instructions



Van km/uur naar m/s:
Bijv. 72 km/uur naar m/s
72 km = 72.000 meter 
1 uur = 3600 sec



72.000 : 3600  = 20 meter
Dus 20 m/s 
5.2
Rekenen met snelheid
Van m/s naar km/uur:
Bijv. 5 m/s naar km/uur 
1 uur = 3600 sec



5 x 3600 = 18.000 meter = 18 km. 
Dus 18 km/uur 
meter
5
?
seconden
1
3600
meter
72.000
?
seconden
3600
1

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Omrekenen
1 m/s = 3,6 km/uur 

Altijd afronden op 1 decimaal, 
tenzij anders vermeldt. 

5 m/s = ______________ km/uur 
60 km/uur = _________________ m/s

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

80 km/uur = ... m/s
5

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

4 m/s = ... km/uur
6

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

De damesestafette ploeg heeft op het WK zwemmen goud veroverd op de 4 x 100m vrije slag in een tijd van 3:41,72.
Wat was hun tijd in seconden?
3
A
3,41 seconden
B
204,72 seconden
C
221,72 seconden
D
264,2 seconden

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De damesestafette ploeg heeft op het WK zwemmen goud veroverd op de 4 x 100m vrije slag in een tijd van 3:41,72.
Hoeveel km/uur hebben ze gemiddeld gezwommen?
Rond je antwoord af op 1 decimaal.
5

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Met de motor is de afstand maar 60 km.
Volgens google doet Rob er 50 minuten over.
Wat is zijn gemiddelde snelheid in km/uur?
8

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

5.3
Oppervlakte & inhoud
1 centi are (ca) = 1 m2
1 are = 100 m2
1 hectare (ha) = 10 000 m2

1 dm3 = 1 liter
1 m3 (kuub) = 1 000 dm3 = 1 000 liter
1 liter = 10 dl (deci liter)
           = 100 cl (centi liter)
           = 1 000 ml (milli liter)


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

1,5 m3 = .... liter
9

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

0,78 ha = .... m2
10

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

2 are = .... ha
11

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

In de tuin komt een zwembad.
Het zwembad is 10 meter lang, 3,5 meter breed en 20 dm diep.
Het wordt voor 7/8 deel met water gevuld.
Hoeveel liter water gaat er in het zwembad?
13

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Op een stuk bouwgrond worden 54 nieuwe huizen gemaakt gebouwd.
Elk huis is 15 m lang en 12 m breed.
Alle huizen hebben een tuin van 120 ca.
Hoeveel hectare is de oppervlakte van het stuk bouwgrond?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

5.4
Gewicht
1 ton = 1 000 kg
1 kg   = 1 000 gram
1 gr    = 1 000 mg (milli gram)
Algemeen:

  • hecto = honderd
  • kilo = duizend




Slide 18 - Slide

This item has no instructions

2,3 kg = ... gram
14

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

4 500 kg = ... ton
15

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

150 000 mg = ... kg
16

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Eikenhout heeft een soortelijke massa van 0,7 kg/dm3.
Een gezaagde boom heeft de vorm van een balk en is 2 meter lang, 0,5 meter breed en 20 cm dik.
Hoeveel kg weegt deze balk?
17

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

5.5
Procenten toe- en afname
Voorbeeld
Clara zet 245 euro ze op een spaarrekening. Na 3 maanden heeft ze 280 euro gespaard. Wat is de procentuele toename van haarspaarsaldo?

280 - 245 = 35 euro toegenomen 





100 : 245 x 35 = 14,3%


Euro
245
1
35
Procenten
100
?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

In 2018 had een school 315 leerlingen.
In 2019 is dit toegenomen tot 368.
Met hoeveel procent is het aantal leerlingen toegenomen?

Slide 24 - Open question

16,8 procent
In januari valt er gemiddeld 69,6 mm regen en in februari gemiddeld 55,8 mm.
Bereken de procentuele afname.

Slide 25 - Open question

19,7 procent
5.6
Wetenschappelijke notatie
Wetenschappelijke notatie is een heel groot of heel klein getal opgeschreven als macht van tien.
Hierbij ligt het eerste getal altijd tussen 1 en 10.

Dus 4 532 000 wordt 4,532 x 10^6
want 10^6 = 1 000 000 (een 1 met zes nullen)

of 0,005 87 wordt 5,87 x 10^-3
want 10^-3 = 0,1 x 0,1 x 0,1 = 0,000 1 (drie nullen voor de één)



Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat is de wetenschappelijke notatie van:
12 500 000
18
A
1,25 x 10^7
B
12,5 miljoen
C
12,5 x 10^6
D
125 x 10^5

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het gewone getal van 7,5 x 10^9?
19
A
7,5 miljoen
B
7 500 000 000
C
75 000 000 000
D
7,5 miljard

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de wetenschappelijke notatie van:
0,000 009
21
A
0,9 x 10^-9
B
9 x 10^-9
C
0,9 x 10^-6
D
9 x 10^-6

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Bereken

3,6 x 10^-5 : 4,5 x 10^2 =

Geef je antwoord in de wetenschappelijke notatie!

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag!
Maak samenvatting H5 af

Slide 31 - Slide

This item has no instructions