Quiz hoofdstuk 2 (3 mavo)

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Weet je het nog?

Quiz Hoofdstuk 2 (3KT JENA XL)

- 23 vragen -

1) Wat is een verzameling van wetten en regels die de consument beschermt bij de aankoop van producten ?

1. consumentenwetten
2. consumentenregels
3. consumentenrecht
4. productregels

2) Wanneer ben je beschermd door het consumentenrecht?

1. Op een rommelmarkt
2. In een winkel
3. Via marktplaats
4. Kopen van een vriend

3) Als consument heb je geen recht op een deugdelijk product.

1. Waar
2. Niet waar

4) Je hebt recht op een deugdelijk product. Wat is een deugdelijk product?

1. Het product moet bij normaal gebruik voldoen aan de verwachtingen
2. Het product moet altijd van de beste kwaliteit zijn
3. Bij verkeerd gebruik moet product blijven functioneren

5) De warenwet is

1. De mensen die voedsel controleren
2. De mensen die de waarde controleren van een product
3. De wet waarin staat dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid
4. De wet waarin staat dat een product voor eerlijke waarde verkocht moet worden

6) Wie controleert er of bedrijven zich wel houden aan de Warenwet?

1. De producenten
2. Het ministerie van volksgezondheid
3. Het voedingscentrum
4. De NVWA

7) Wat valt niet onder de Colportagewet?

1. avondje bij de buren waarop een vertegenwoordigster cosmetica verkoopt
2. verkopen tijdens een georganiseerde boottocht
3. huis aan huis verkopen
4. verkopen tijdens een goede doelendag op school

8) De Colportagewet geldt bij producten met een minimale waarde van € .......

1. € 5
2. € 25
3. € 50
4. € 75

9) Als een product voor schade zorgt, moet de fabrikant dit vergoeden. Dit staat in de:

1. Warenwet
2. Wet productaansprakelijkheid

10) Jouw via het internet gekochte sneakers passen niet. Van welke wet kun je gebruik maken?

1. De warenwet
2. Wet koop op afstand
3. Colportagewet
4. Wet productaansprakelijkheid

11) Wat betekent de afkorting ACM?

1. Autoriteit Consument & Markt
2. Autoriteit Consument & Media
3. Autoriteit Commercie & Markt
4. Algemene Consument & Markt

12) Bij een vergelijkend warenonderzoek vergelijk je:

1. gelijksoortige producten en verschillende merken
2. gelijksoortige merken en verschillende producten
3. gelijksoortige producten en merken
4. verschillende producten en merken

13) Wat is Consumer power?

1. producenten die samen opkomen voor de eigen belangen
2. door gezamenlijk op te treden heb je meer invloed op producten
3. iemand die samen met anderen het zelfde product koopt
4. consumenten die samen een product kopen

14) Wat is een voorbeeld van Consumer Power?

1. Judith besluit om in haar eentje geen ongezond eten te halen.
2. Een groep consumenten koopt geen plofkip meer.
3. Het vergelijken van producten van verschillende merken.

15) Wat doen consumentenorganisaties NIET?

1. Onpartijdige informatie geven
2. Informatie geven over de rechten en plichten van de consument
3. Opkomen voor detaillisten
4. Acties voeren om de belangen van consumenten te beschermen bij overheid en bedrijven

16) Wat is geen voorbeeld van milieuschade?

1. Afval
2. Recycling
3. Vervuiling van lucht, water en bodem
4. Verbruik van grondstoffen

17) Een keurmerk ...

1. geeft aan wat er in het product zit.
2. geeft aan waar het product vandaan komt.
3. is een logo dat aangeeft dat een product aan bepaalde eisen voldoet.
4. is een beoordeling van uit een test.

18) Kan je "de woningmarkt" echt bezoeken?

1. Ja, dat kan elke zaterdag
2. Nee, dit is een begrip; Het totaal van vraag en aanbod van woningen
3. Alleen op afspraak

19) Wat is huurtoeslag ?

1. Is een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen
2. Een financiële bijdrage van de bank
3. Is een financiële bijdrage van de bank waarmee je een deel van de huur kunt betalen
4. Is een financiële ondersteuning van de overheid

20) Hoeveel is de kosten koper (k.k.)?

1. Ongeveer 1% van de vraagprijs
2. Ongeveer 5% van de vraagprijs
3. Ongeveer 1% van de koopprijs
4. Ongeveer 5% van de koopprijs

21) Wat betekent OZB?

1. Onroerende Zaak Belasting
2. Huurtoeslag
3. Gemeentebelasting
4. Huurverhoging

22) Welke huurwoningen zijn duurder dan €740?

1. Sociale huurwoningen
2. Huurwoningen in de vrije sector

23) Wie stelt een transportakte (leveringsakte) op?

1. Het Kadaster
2. Burgemeester
3. Notaris
4. De koper en verkoper