What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
Herhalen H1 Weer en klimaat p1-7
Weer en klimaat
herhalen p1-7
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 4
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Weer en klimaat
herhalen p1-7
Slide 1 - Slide
Bij welke klimaatzone hoort deze grafiek?
A
Poolklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Het droge klimaat
D
Gematigd klimaat
Slide 2 - Quiz
Hoe lees je een klimaatgrafiek?
Stap 1 kijk naar de blauwe staafjes = neerslag in millimeters
stap 2= kijk naar de rode lijn = temperatuur in Celsius graden
Stap 3= conclusie veel of weinig regen of hoge/lage temperaturen en welke maanden
Slide 3 - Slide
Van welk gebied op aarde is dit het klimaat?
A
Brazilië
B
Nederland
C
Marokko
D
Noord-Canada
Slide 4 - Quiz
Welk klimaat heeft Nederland?
A
landklimaat
B
tropisch klimaat
C
gematigd zeeklimaat
D
koud klimaat
Slide 5 - Quiz
In welk klimaat valt de meeste regen?
A
Landklimaat
B
Zeeklimaat
C
Tropisch klimaat
D
Koud klimaat
Slide 6 - Quiz
In Spanje heeft het grootste gedeelte een ...
A
Zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Droog klimaat
D
Middellandse zee klimaat
Slide 7 - Quiz
Weer of klimaat?
"Morgen wordt het mooi weer, 25 graden en af en toe een kleine regenbui".
A
Weer
B
Klimaat
Slide 8 - Quiz
Welke drie weerelementen ken je?
Slide 9 - Open question
Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
A
periode van meten, hoe lang je meet
B
klimaat gaat over kleiner gebied
C
weer is de gemiddelde toestand van de lucht
D
weer gaat over neerslag en klimaat niet
Slide 10 - Quiz
Als je in je tuin een maand lang de temperatuur opschrijft. Meet je dan het weer of het klimaat?
A
het weer
B
het klimaat
Slide 11 - Quiz
Welk klimaat hoort bij deze kenmerken?
"Hele jaar door neerslag, zomers koel, winters zacht".
A
Landklimaat
B
Middellandse zeeklimaat
C
Gematigd zeeklimaat
D
Droog klimaat
Slide 12 - Quiz
Als de aarde niet schuin zou
staan dan ...
A
zou het minder hard waaien.
B
zou het in Nederland kouder zijn.
C
zouden we in NL geen seizoenen hebben.
D
zou de zomer langer duren.
Slide 13 - Quiz
Bij een hoge druk gebied hebben we
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en nat weer
C
Nat en warm weer
D
Stabiel en droog weer
Slide 14 - Quiz
Een lage drukgebied met bewolking en regen noemen we een .....
A
Nat en koud weer
B
Minima
C
Depressie
D
Maxima
Slide 15 - Quiz
Wat zijn isobaren?
A
Lijnen die plaatsen met dezelfde hoogte verbinden.
B
Lijnen die plaatsen met dezelfde temperatuur verbinden.
C
Lijnen die plaatsen met dezelfde hoeveelheid neerslag verbinden.
D
Lijnen die plaatsen met dezelfde luchtdruk verbinden.
Slide 16 - Quiz
Als de isobaren dicht op elkaar liggen dan
A
regent het
B
waait het
Slide 17 - Quiz
De wet van Buys Ballot =
A
Wind waait van een lagedrukgebied naar een hogedrukgebied
B
Wind waait van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied
Slide 18 - Quiz
De Schaal van Beaufort gaat tot...
A
windkracht 6
B
windkracht 8
C
windkracht 10
D
windkracht 12
Slide 19 - Quiz
Wat voor een soort regen
zie je hier?
A
frontale regen
B
stijgingsregen
C
stuwingsregen
D
natte regen
Slide 20 - Quiz
Hoe heet de kant van de berg waar de regen valt bij stuwingsregen?
A
loefzijde
B
lijzijde
Slide 21 - Quiz
Welke soort regen komt het meest voor in Nederland?
A
stijgingsregen
B
stuwingsregen
C
frontale regen
Slide 22 - Quiz
Wat is geen klimaatfactor?
A
Breedteligging
B
Windrichting
C
Luchtdruk
D
Hoogteligging
Slide 23 - Quiz