(15e eeuw)
Elckerlyc krijgt van de Dood te horen dat hij gaat sterven. Elckerlyc smeekt om uitstel, maar tevergeefs. Hij mag wel gezelschap meenemen, maar hij wordt door bijna iedereen in de steek gelaten. Alleen Deugdzaamheid en Zelfkennis staan hem nog bij. Nadat hij al zijn zonden heeft opgebiecht en boete gedaan heeft, sterft Elckerlyc. Zijn ziel wordt door een engel naar de hemel gebracht.
In dit stuk gaat het erom dat iedereen (= Elckerlyc) rekening en verantwoording zal moeten afleggen van zijn aards leven.