What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
hst 9 §2 "zoutoplossingen bij elkaar brengen"
hst 9.2 "zoutoplossingen bij elkaar brengen"
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Scheikunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 4
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
hst 9.2 "zoutoplossingen bij elkaar brengen"
Slide 1 - Slide
Ben kwispelt een een spatelpunt calciumhydroxide met 2 ml water. Zal hij een oplossing of een suspensie krijgen? Leg uit.
Slide 2 - Open question
Vervolgens filtreert Ben het verkregen mengsel. Zal hij een residu overhouden? Leg uit.
Zo ja, wat zou dat dan zijn?
Slide 3 - Open question
Welke ionen zijn in het filtraat aanwezig?
Slide 4 - Open question
Noteer de triviale naam van het filtraat.
Slide 5 - Open question
Ben dampt vervolgens het filtraat in. Zal hij een vaste stof overhouden?
Slide 6 - Open question
Geef de indampvergelijking van de stof in de vorige vraag.
Slide 7 - Open question
vandaag
Slide 8 - Slide
leerdoelen
Je kunt verklaren wat er gebeurt als je twee zoutoplossingen met elkaar mengt.
Je kunt een reactievergelijking opstellen van twee zoutoplossingen die met elkaar gemengd zijn, waarbij een neerslag ontstaat.
Slide 9 - Slide
Is deze stof goed oplosbaar?
N
a
2
C
O
3
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quiz
Geef de oplosvergelijking van
N
a
2
C
O
3
Slide 11 - Open question
Wat is de oplosvergelijking van calciumchloride?
Slide 12 - Open question
Wat is de oplosvergelijking van Kaliumjodide?
Slide 13 - Open question
Noteer de oplosvergelijking van aluminiumsulfaat
Slide 14 - Open question
Noteer de oplosvergelijking van
Kaliumsulfide
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Video
2 zoutoplossingen mengen
Als je 2 zoutoplossingen met elkaar mengt, kunnen er 2 dingen gebeuren:
Het blijft een heldere oplossing: alle ionen blijven in oplossing
Het wordt een troebele suspensie: 2 soorten ionen reageren met elkaar en worden een slecht oplosbaar zout. Dit heet een
neerslag
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Als je mini-oplosbaarheidstabel alleen maar g heeft. Wat krijg je dan?
A
Een heldere oplossing waarin alle ionen opgelost zijn
B
Een troebele suspensie waarin een slecht oplosbaar zout is ontstaan
Slide 24 - Quiz
tribune-ionen
Ionen die er wel zijn maar die niet meedoen met de reactie.
Als je het neerslag filtreert dan zitten de tribune-ionen in het filtraat.
Slide 25 - Slide
Zelf oefenen
Je mengt oplossingen van
koperchloride en zilvernitraat
kaliumchloride en natriumsulfaat
bariumchloride en natriumcarbonaat
Slide 26 - Slide