Landstede Groep

Training Leesvaardigheid signaal woorden

Training Leesvaardigheid
signaalwoorden
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Training Leesvaardigheid
signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Signaalwoorden
Zorg dat je:
A) signaalwoorden herkent
B) Weet welk verband ze aangeven
C) Hoe je ze in een zin gebruikt
D) LEER JE SIGNAALWOORDEN!!!!!


Slide 2 - Slide

Opsomming
Signaalwoorden die aangeven dat er een opsomming is van meerdere onderdelen. Meerdere voorbeelden of onderdelen die bijdragen bij aan het hoofdpunt in die zin of alinea.
Voorbeelden:
  • I like playing football, as well as volleybal.
  • I love being out side, moreover I do not care if it is cold or raining.
  • That boy is rude. First of all, he didn't say hello, secondly he didn't shake my hand and lastly he never thanked me for the gift. 

Slide 3 - Slide

They like to watch soap operas
____________ films on TV.
A
in fact
B
furthermore
C
as well as
D
in short

Slide 4 - Quiz

I do not like it here. I am all by my self, __________ there aren't any fun activities I could do.
A
consequently
B
moreover
C
matter of fact
D
so

Slide 5 - Quiz

oorzaak en gevolg
Deze signaalwoorden geven aan dat er hierna een reden wordt gegeven waarom iets is gebeurt (oorzaak) en/of wat er hierdoor gaat gebeuren (gevolg).
Voorbeelden:
  • As you were not there, I left a message.
  • We all got food poisoning, due to the bad take out food.
  • He brought news of the accident, hence we listen to him attentively.

Slide 6 - Slide

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 7 - Quiz

He did not concern himself with the interests of his own class, and ______________ some thought him arrogant and others thought him stupid.
A
consequently
B
as well as
C
due to
D
as a matter of fact

Slide 8 - Quiz

Tegenstelling 
Als je deze signaalwoorden tegenkomt in een tekst, weet je dat de schrijver een andere kant opgaat in zijn tekst dan ervoor. De schrijver gebuikt bijvoorbeeld een argument tegen wat ervoor was gezegd. 
Voorbeelden:
  • She is a lovely girl, nevertheless she needs to study harder if she wants to pass her exam.
  • I love chocolate as much as the next person, still it is not a healthy snack.
  • Peter runs every day, unlike his wife, who never runs. 

Slide 9 - Slide

Welk signaalwoord in de tekst geeft een tegenstelling aan?

Slide 10 - Open question

They didn't listen, __________ I warned them many times.
A
even though
B
first of all
C
rather
D
on the other hand

Slide 11 - Quiz

Vergelijking 
Als je deze signaalwoorden tegen komt in een tekst, weet je dat het genoemde dan hetzelfde als iets anders is of er mee te vergelijken is. 
voorbeelden:
  • Amsterdam is small, compared to New York.
  • The Alps are equally as impressive as the Rocky Mountains.

Slide 12 - Slide

Welk woord geeft een vergelijking aan?
A
therefore
B
likewise
C
hence
D
for example

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord in deze
tekst geeft een vergelijking
aan?
But look at it this way – dogs give very wet
and sloppy kisses, so by comparison, you must seem like the world’s greatest kisser. As long as the dog gets the kissing and you get the petting, I wouldn’t worry. 

Slide 14 - Open question

Voorwaarde 
Door deze signaalwoorden weet je dat er een voorwaarde aan iets wordt gesteld in de tekst. Doordat er aan iets voldaan wordt, kan er iets anders gebeuren. 
Voorbeelden:
  • I'll give you a treat, provided you work hard during training.
  • Unless you open the door, you will not be able to get into that room.

Slide 15 - Slide

Welk signaalwoord
duidt een voorwaarde
aan?
“They’ll be wanting to move back,” says Rouse. “If they can afford it,” says Simpson. “I just saw the first £1.5 million house get sold.” Rouse isn’t pushing for a posher neighbourhood: she just wants to make Harlesden friendlier.
A
wanting
B
if
C
just
D
pushing

Slide 16 - Quiz

I won't go to the party, ________ you go with me.
A
unless
B
moreover
C
likewise
D
although

Slide 17 - Quiz

Voorbeeld & Relativering
Je hebt signaalwoorden die een voorbeeld aangeven. 
Voorbeeld: Some animals live in packs, such as wolves and lions. 

Je hebt ook signaalwoorden die aangeven dat er een relativering volgt. Relativering is iets dat verband houdt met iets dat al eerder is gezegd. Het heeft ermee te maken, maar het is niet hetzelfde of een voorbeeld. 
Voorbeeld: He was angry, actually he was absolutely furious.

Slide 18 - Slide

Wat is een signaal-
woord dat een
voorbeeld aanduidt
in deze tekst?
We pass Hawkeye Records, the reggae store that also sells bread, and there is a shop that sells “spray for de-demonising your house”. Many residents, such as Leroy Simpson, have lived here all their lives. He is chair of Harlesden Town Team, which is a residents’ group that tries to improve the area.
A
that also
B
and
C
such as
D
which

Slide 19 - Quiz

"You are always working, but it is important to have hobbies too."
"__________ I do have a hobby. I like to read comic books."
A
As a matter of fact
B
Instead
C
Besides
D
actually

Slide 20 - Quiz

Conclusie 
Als je deze signaalwoorden tegenkomt in een tekst, weet je dat de schrijver aan het einde is gekomen van bijvoorbeeld zijn verslag of zijn opsomming van argumenten. 

Voorbeelden:
  • He got a promotion, after all, he works hard.
  • All in all, it was a lovely day.

Slide 21 - Slide

Which word doesn't signify a conclusion?
A
all in all
B
in short
C
therefore
D
by contrast

Slide 22 - Quiz

Welk woord/woorden
geven aan dat er een
conclusie wordt
gegeven?
So even if the cost is shaved a bit, some parents will still choose to take their kids away when they should be in the classroom.
The bottom line is, we all have to make choices – and when you’re a
parent, you’ve already made one big choice, which has as a consequence that from here on you’ll have to shell out a lot more cash, and your life will be a lot less convenient for many years into the future.

Slide 23 - Open question

Tijd / Volgorde
Signaalwoorden die een tijd aangeven lijken misschien makkelijk, maar worden vaak over het hoofd gezien, terwijl ze vaak belangrijk zijn om het juiste antwoorde te vinden.
Let ook goed op of er tijd-signaalwoorden in de vraag staan.
voorbeeld:
  • Initially the fox was disapearing, but now they are thriving, because of the food they find in the city. 

Slide 24 - Slide

Welke van de volgende signaal woorden geeft GEEN tijd/volgorde aan?
A
before
B
after all
C
until
D
today

Slide 25 - Quiz

WAT IS EEN SIGNAALWOORD VAN TIJD?
Now the number of sparrows in London is falling. There used to be a lot of neglected buildings in this area which provided very adequate nesting sites for the house sparrows. Spiralling house prices have changed that. The rise and rise of the grey squirrel population has resulted in a competition for food also leading to a disastrous decline in house sparrow numbers. 

Slide 26 - Open question

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
As well as
In short
Therefore
To criticize
For instance
Opsomming
conclusie
Oorzaak en gevolg
Tegenstelling
Voorbeelden

Slide 27 - Drag question