Landstede Groep

§5.2 Nederland & België: Nederlanders en Belgen

Welk land herken je hieronder?
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welk land herken je hieronder?

Slide 1 - Slide

§5.2 Nederland & België: Nederlanders en Belgen
In deze les kun je 19 punten verdienen!
Hierna: liedje Het Goede Doel - Belgie (+ 2 min)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video


Zojuist heb je een liedje geluisterd met titel 'België' (van het Goede Doel)

In het liedje werden namen van landen genoemd.

Welk land werd niet genoemd in het liedje? 
Hierna: woordenweb Waar denk jij aan bij Belgie
A
Brazilië
B
Schotland
C
Koeweit
D
Chili

Slide 4 - Quiz

Waar denk jij aan bij België?
Hierna: opdracht zelf leerdoelen bedenken.

Slide 5 - Mind map

Aan het eind:
In deze les bedenk jezelf drie leerdoelen die je aan het eind van de les ook inlevert via Lesson Up.
Kopieer-plak onderstaande:
Aan het eind:
1. kan ik.......
2. weet ik.......
3. begrijp ik.......
Hierna: uitleg

Slide 6 - Slide

Nederland en België zijn samen één land tussen 1815 en 1830. Hierna wordt België een apart land.

Nederland wordt een eenheidsstaat: er is een  1. regering (Den Haag) en de lagere overheden (2. provincies en 3. gemeenten) moeten zich aan de regering gehoorzamen.
Daarentegen is België een federale staat: een land met ook drie overheden, maar mogen los van elkaar beslissingen nemen. 
De drie overheden: 1. regering, 2. de gewesten (de gebieden Brussel, Vlaanderen en Wallonië) en 3. de drie gemeenschappen (culturele regio's met als belangrijkste overeenkomst de taal, zodat een taalgrens ontstaat).
Hierna: afbeelding elftalfoto Rode Duivels

Slide 7 - Slide

De Rode Duivels
Hierna: vervolg uitleg

Slide 8 - Slide

Verschil in identiteit en mentaliteit
Er zijn verschillen tussen Nederland en België: in ons land is minder dan 50% gelovig, terwijl veel Belgen het katholieke geloof nog belangrijk vinden in hun identiteit. Daarnaast zijn Belgen meer gericht op vrienden en familie. Belgen vinden goed contact belangrijker dan een goed contract. Dit zegt iets over hun mentaliteit
Een overeenkomst is dat in beide landen weinig chauvinsime is, ook wel weinig overdreven vaderlandsliefde (behalve bij voetbal....)

De Belgen hebben een uitgesproken mening over de stereotype Nederlander. Zij vinden de stereotype Nederlander arrogant, luid, lomp en zuinig.
Stereotype: een beschrijving van een groep mensen op basis van enkele veronderstelde kenmerken.
Hierna: open vraag: geef een omschrijving van een stereotype Belg.

Slide 9 - Slide


Geef in 60 seconden tijd een omschrijving van een stereotype Belg:
timer
1:00
Hierna: sleepvraag.

Slide 10 - Open question

Sleep de woorden naar de juiste plek in de legenda:
Hierna: 2 quizvragen.
Nederlands en Frans
Nederlands (Vlaams)
Frans
Duits

Slide 11 - Drag question


Nederland is een eenheidsstaat
Wat is een juiste  omschrijving van dit begrip?
A
Een land heeft meerdere bestuurslagen, maar de landsregering heeft de grootste stem.
B
Een land is democratisch, iedereen mag er zijn stem uitbrengen.
C
Een land is onderverdeeld in kleinere regio's.
D
Er is in een land één bestuurlijke laag waaraan alle burgers moeten gehoorzamen.

Slide 12 - Quiz


Wat bepaalt voor de meeste Belgen de identiteit?
Hierna: sleepvraag.
A
godsdienst
B
woongebied
C
taal
D
paspoort

Slide 13 - Quiz

Sleep de woorden naar het juiste land:
Hierna: filmpje Belgie - de wereld rond (+ 4 min)
België
Nederland
rooms-katholiek
persoonlijk contact
Bierland
handelsnatie
wielrennen
Belgenmop
zuinig
goed contract
Vlaming

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Video


België ligt ten .......... van Nederland.
A
noorden
B
zuiden
C
oosten
D
westen

Slide 16 - Quiz


Welk land hoort niet bij de BeNeLux?
A
België
B
Luxemburg
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 17 - Quiz


Twee uitspraken:
1. In het gewest Wallonië spreken de mensen Frans / Nederlands.

2. De meest gesproken taal in België is Frans / Nederlands.
A
1. Frans, 2. Frans
B
1. Frans, 2. Nederlands
C
1. Nederlands, 2. Frans
D
1. Nederlands, 2. Nederlands

Slide 18 - Quiz


Twee uitspraken:
1. In het gewest Wallonië spreken de mensen Frans / Nederlands.

2. De meest gesproken taal in België is Frans / Nederlands.
A
1. Frans, 2. Frans
B
1. Frans, 2. Nederlands
C
1. Nederlands, 2. Frans
D
1. Nederlands, 2. Nederlands

Slide 19 - Quiz


Twee uitspraken:
1. In Nederland wonen meer / minder mensen dan in België.

2. De meeste mensen in België wonen in Wallonië / Vlaanderen.
A
1. Frans, 2. Frans
B
1. Frans, 2. Nederlands
C
1. Nederlands, 2. Frans
D
1. Nederlands, 2. Nederlands

Slide 20 - Quiz


Wat vindt in 1830 in België plaats?
A
België wordt onafhankelijk
B
Nederland en België worden samengevoegd tot één land
C
Duitsland valt België aan in de Eerste Wereldoorlog
D
België wordt door de Geallieerden bevrijd in de Tweede Wereldoorlog

Slide 21 - Quiz


In België heeft de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) plaatsgevonden.

Naar welk land vluchtten dan zo'n 1 miljoen Belgen?
A
Nederland
B
Duitsland
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 22 - Quiz


Welk land in het werelddeel Afrika is een kolonie geweest van België?
A
Zuid-Afrika
B
Congo
C
Kameroen
D
Ethiopië

Slide 23 - Quiz


Welke plaats is de hoofdstad van de EU (Europese Unie)?
A
Antwerpen
B
Luik
C
Brussel
D
Gent

Slide 24 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Deze afbeelding is te vinden in.....
A
Brussel
B
Gent
C
Brugge
D
Antwerpen

Slide 25 - Quiz


In België werken de meeste mensen in .....
A
de landbouwsector, ook wel primaire sector
B
de industriesector, ook wel secundaire sector
C
de dienstensector, ook wel kwartaire sector
D
geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 26 - Quiz


Welk klimaat kent België?
A
landklimaat
B
gematigd zeeklimaat
C
middellands zeeklimaat
D
toendraklimaat

Slide 27 - Quiz


Hoe heet het bekendste gebergte in België?
Hierna: sleepvraag
A
de Ardennen
B
de Alpen
C
de Pyreneeën
D
de Andes

Slide 28 - Quiz

Sleep de volgende gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:
Hierna: Evaluatie-opdracht: inleveren 3 zelfbedachte leerdoelen.
België wordt onaf-hankelijk.
Duitsland valt België aan in de Eerste Wereld-oorlog
De koning van België heet Willem I
De dekolonisatie van (Belgisch-) Congo vindt plaats
De Romeinen nemen het gebied in en noemen het Gallia Belgica 

Slide 29 - Drag question


Evaluatie-opdracht:
Lever hieronder in de drie zelfbedachte leerdoelen:
Aan het eind:
1. kan ik.......
2. weet ik.......
3. begrijp ik.......

Slide 30 - Open question