Landstede Groep

H5 Thema 3 samenvatting

Samenvatting
1 / 45
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Samenvatting

Slide 1 - Slide

Welk soort eiwitten zorgt voor het overbrengen van signalen van de ene naar de andere cel?
A
Transporteiwitten
B
Hormonen
C
Receptoren
D
Enzymen

Slide 2 - Quiz

Welke van onderstaande aminozuren is essentieel?
A
Glycine
B
Alanine
C
Valine
D
Serine

Slide 3 - Quiz

Aminozuren (BiNaS 67H)

Slide 4 - Slide

Welk soort eiwitten zijn katalysator bij chemische omzettingen?
A
Transporteiwitten
B
Hormonen
C
Receptoren
D
Enzymen

Slide 5 - Quiz

Voedingsvezels zijn...
A
koolhydraten afkomstig uit de celwand van plantaardige cellen
B
eiwitten afkomstig uit de celwand van plantaardige cellen
C
koolhydraten afkomstig uit het celmembraan van dierlijke cellen
D
eiwitten afkomstig uit het celmembraan van dierlijke cellen

Slide 6 - Quiz

Waar vindt synthese van eiwitten plaats?
A
Celkern
B
Mitochondriën
C
Cytoplasma
D
Lysosomen

Slide 7 - Quiz

Welke voedingsstof wordt het meest verbrand bij hardlopen? (ofwel: wat is de belangrijkste brandstof?
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Vitamines
D
Eiwitten

Slide 8 - Quiz

Welke voedingsstof is altijd opgebouwd uit C, H, O en N?
(koolstof, waterstof, zuurstof en stikstof)
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Mineralen
D
Eiwitten

Slide 9 - Quiz

check 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat is de rol van voedingsvezels bij vertering?
A
zorgen voor oppervlakte vergroting
B
zorgen voor een goede darmperistaltiek
C
helpen bij vertering van vet
D
helpen bij vertering van koolhydraten

Slide 14 - Quiz

check

Slide 15 - Slide

Wat is het nut van emulgeren voor de vertering van vetten?
A
zorgen voor vergroting van het oppervlak
B
zorgen voor verkleining van het oppervlak
C
verlagen van de pH
D
verhoging van de pH

Slide 16 - Quiz

niet uit het hoofd

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

In de mond begint de vertering?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Waar start de vertering van vetten?
A
mond
B
maag
C
slokdarm
D
twaalfvingerige darm

Slide 23 - Quiz

Waar in het verteringsstelsel worden o.a. enzymen toegevoegd voor de vertering van zetmeel?
A
slokdarm
B
lever
C
galblaas
D
speekselklieren

Slide 24 - Quiz

Check

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Waar worden de meeste voedingsstoffen opgenomen in het bloed?
A
dunne darm
B
dikke darm
C
twaalfvingerige darm
D
endeldarm

Slide 32 - Quiz

Wat is het langste stuk darm?
A
slokdarm
B
dunne darm
C
dikke darm
D
twaalfvingerige darm

Slide 33 - Quiz

Welk orgaan zorgt er voor dat de voedingsstoffen in het bloed komen?
A
maag
B
dikke darm
C
dunne darm
D
lever

Slide 34 - Quiz

Welke groep heeft de langste darmen?
A
Herbivoor (planteneter)
B
Omnivoor (alles eter)
C
Carnivoor (vleeseter)

Slide 35 - Quiz

De Poortader gaat van de (1) naar de (2)
A
(1) maag en lever (2) darmen
B
(1) nieren en maag (2) lever
C
(1) maag en darmen (2) nieren
D
(1) maag en darmen (2) lever

Slide 36 - Quiz

Wat wordt er in de dikke darm vooral uit de voedselbrij gehaald?
A
water
B
eiwitten
C
koolhydraten
D
vitaminen

Slide 37 - Quiz

check

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

check

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide