This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.
Hetzelfde
de 2 genen voor één erfelijke eigenschap zijn hetzlefde
Verschillend
de 2 genen voor één erfelijke eigenshap zijn verschillend
Homozygoot dominant: AA
Homozygoot recessief: aa
Heterozygoot: Aa
Er zijn dus altijd 3 mogelijkheden
Hetzelfde
de 2 genen voor één erfelijke eigenschap zijn hetzlefde
Verschillend
de 2 genen voor één erfelijke eigenshap zijn verschillend
Homozygoot dominant: AA
Homozygoot recessief: aa
Heterozygoot: Aa
Er zijn dus altijd 3 mogelijkheden
De eigenschap rode bloemkleur is dominant (A)
De eigenschap witte bloemkleur is recessief (a)
In een kruisingsschema worden de generaties aagevenen
P: Ouders
F1: De eerste generatie nakomelingen (kinderen)
F2: De tweede generatie nakomeningen (keinkinderen)
Bij fruitvliegen is de eigenschap voor rode ogen dominant over dat van witte ogen. Een homozygote vlieg met rode ogen wordt gekruist met een vlieg met witte ogen. De nakomelingen (kinderen) worden onderlng gekruist zodat een F2 (kleinkinderen) ontstaat.
Werk deze kruising uit
P: AA x aa
Geslachtscellen: A a
F1: Aa
Aa x Aa
Geslachtscellen: A of a A of a
F2:
Aan de slag met je huiswerk