What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
Introductie Plato CE 2024
Introductie Plato CE 2024
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Introductie Plato CE 2024
Slide 1 - Slide
In deze lessonup...
- introductie Plato
- rode draad teksten
- dialogen
- taaleigen
- verloop schooljaar
Slide 2 - Slide
Voor we het over Plato kunnen hebben....
Slide 3 - Slide
Sokrates (470-399)
‘gratis’ filosoof op agora en σχολη
Zag zichzelf als
vroedvrouw
van de ware kennis
Οp zoek naar definities (van het goede, de deugd, de dapperheid, de schoonheid etc) τὶ ἐστιν ...
Was ervan overtuigd dat mensen uit onwetendheid verkeerd handelen: socratisch intellectualisme
Slide 4 - Slide
Werkwijze Sokrates
Ging de dialoog aan met mensen door middel van een soort onderzoek: ἔλεγχος
Hij deed dan alsof hij zelf niets wist/begreep van het onderwerp: εἰρωνεία, socratische ironie
Dialoog eindigde vaak in een ἀπορία; er was geen uitweg meer
Slide 5 - Slide
Plato (
427-347 vC)
Leerling van Sokrates
Roerige periode
Lid van de elite
Sticht eigen school, Akademeia
Schrijft dialogen met Sokrates in de hoofdrol
Slide 6 - Slide
Filosofie van Plato
Ideeënleer (εἴδη, ἰδέαι) afgeleid van definities (τὶ ἐστιν) van Sokrates
Filosofen kunnen met hun geest/innerlijke oog/νοῦς de ware wereld van Ideeën/idealen aanschouwen
Voor je geboorte heb je die kennis/ἐπιστήμη opgedaan, door filosofische oefening kom je weer tot herinnering/ἀνάμνησις
Slide 7 - Slide
Thema's teksten Plato
mythes ter verduidelijking
wat voor iemand is de mens?
εὐδαιμονία (geluk/welzijn) is wat een mens wil
nodig daarvoor is ἀρετή (deugd)
Slide 8 - Slide
Checken of je dit allemaal een beetje onthouden hebt...
Slide 9 - Slide
Wat betekent de term ἔλεγχος
A
onderzoek
B
dialoog
C
geen uitweg meer weten
D
doen alsof je niets weet
Slide 10 - Quiz
Wat betekent de term ἀρετή
A
goed doen
B
gelukkig zijn
C
deugd
D
aardig zijn
Slide 11 - Quiz
Wat betekent de term ἀπορία
A
onderzoek
B
dialoog
C
geen uitweg meer weten
D
doen alsof je niets weet
Slide 12 - Quiz
Wat was het beroep van Sokrates?
A
vroedvrouw
B
filosoof
C
praatjesmaker
D
niets, hij kreeg nergens voor betaald
Slide 13 - Quiz
Wat was de relatie tussen Sokrates en Plato?
A
Plato was leraar van Sokrates
B
Sokrates was leraar van Plato
C
ze waren in de verte familie van elkaar
D
ze werkten samen in de Akademeia
Slide 14 - Quiz
Dialogen en dus...
Spreektaal (maar over elke letter is nagedacht)
crasis, deiktische iota, prolepsis, anakoloet, ellips, accusativus van betrekking
Slide 15 - Slide
Crasis
twee woorden zijn aan elkaar geplakt
te herkennen aan een spiritus 'middenin' een woord
Voorbeelden:
ταὐτα = τα αυτα dezelfde dingen
τἀληθῆ = τὰ ἀληθῆ de ware dingen
τἆλλα = τὰ ἄλλα de andere dingen
(toevallig ook alle drie gesubstantiveerde bn)
Slide 16 - Slide
deiktische iota
een ι wordt achter een woord geplakt om er nadruk aan te geven
νυν -> νυνι nu(!)
τουτου -> τουτουι van hem(!)
Slide 17 - Slide
prolepsis
de zin begint met dat wat de spreker het belangrijkst vindt, ook al is dat grammaticaal niet handig
Over de vakantie, denk je niet dat mensen dat liever zouden hebben dan school?
(Grammaticaal handiger: Denk je niet dat mensen liever vakantie zouden hebben dan school?)
Slide 18 - Slide
anakoloet
Een zin eindigt grammaticaal anders dan die begonnen is
(gebeurt heel vaak in spreektaal)
Dus ik zeg dat ja hij heeft er natuurlijk zelf niets aan zeg ik
Slide 19 - Slide
ellips
De zin mist een of meerdere woorden die nodig zouden zijn maar die makkelijk aan te vullen zijn.
Gaan jullie dit weekend nog iets leuks doen?
Nee (we gaan niets leuks doen)
Wil je met hem trouwen?
Ja ik wil (met hem trouwen)
Vaak vorm van 'zijn' εἴμι
Slide 20 - Slide
accusativus van betrekking
een 'overige' accusativus in de zin die gaat over waar iets betrekking op heeft
vaak bij lichaamsdelen of eigenschappen
Vertalen met: wat betreft, qua (soms in)
Jij ziet er goed uit
wat betreft je uiterlijk
Slide 21 - Slide
Meer taaleigen?
Ja! In je examenboek hst. 11
(bijvoorbeeld dualis en ἐχω + bijw)
Slide 22 - Slide
"Zo'n jas, die ga ik echt niet aantrekken" is een voorbeeld van
A
prolepsis
B
crasis
C
deiktische iota
D
ellips
Slide 23 - Quiz
"Ik heb geen zin" is een voorbeeld van
A
prolepsis
B
crasis
C
deiktische iota
D
ellips
Slide 24 - Quiz
τἆλλα is een voorbeeld van
A
prolepsis
B
crasis
C
deiktische iota
D
ellips
Slide 25 - Quiz
Een anakoloet is gewoon een grammaticaal foute zin
A
ja
B
nee
Slide 26 - Quiz
Schooljaar:
G5 en G6 werken samen in periode 1 en 2
examenboek
ongeveer 26 regels Grieks per week!
bonusopdrachten (op welke dag?)
Quizlet
filmpjes
Slide 27 - Slide
G5 toetsen
week 38: inleveren uitwerking cultuur syllabus
week 38: toets over grammatica en stijlmiddelen (45 minuten, in de les) 1x
SE1 (week 40/41): toets over gelezen teksten en cultuur (150 r.) (bekend verondersteld vanaf nu: gramm. en stijlmiddelen) 2x
week 50: proefvertaling met grammatica (in de les) 1x
SE2: (week 3/4) toets over gelezen teksten en cultuur (150 r.) 2x
Slide 28 - Slide
G6 toetsen
week 38: inleveren uitwerking cultuur syllabus
SE1 (week 40/41): toets over gelezen teksten (100 regels) en cultuur 2x 120 min.
SE2 (week 3/4): toets over gelezen teksten (250 regels) en cultuur 3x 150 min.
SE3 (week 11/12): toets over gelezen teksten (250 regels) en cultuur 4x 180 min.
Slide 29 - Slide