Landstede Groep

5 M3 Spelling: werkwoordspelling

TL4 - Welkom!!
Pak je leesboek en ga stil lezen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

TL4 - Welkom!!
Pak je leesboek en ga stil lezen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Pak:
Boek + schrift + pen

Controle huiswerk.
We gaan:
- Kort herhalen
- Werkwoordspelling oefenbladen
- Opdrachten NN maken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Herhaling vorige week
Neem de zinnen over en plaats hoofdletters en leestekens:

kom we gaan koffiedrinken bij starbucks stelde andré voor

de verkoopster op de markt zei u krijgt uw geld niet retour maar ik mag u wel een tegoedbon geven

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
‘Kom, we gaan koffiedrinken bij Starbucks’, stelde André voor.

De verkoopster op de markt zei: U krijgt uw geld niet retour, maar ik mag u wel een tegoedbon geven.’

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

DOEL

- je kunt werkwoorden correct spellen met behulp van het schema werkwoordspelling
spelling: werkwoordspelling

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is niet goed gespeld?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is niet goed gespeld?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Schema werkwoordspelling
In Teams te vinden

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Werkbladen werkwoordspelling
Wat ga je doen?

1. Je vult beide bladen in (voor + achterkant)
2. Klaar? Nakijken (antwoorden staan in Teams)
3. Opdrachten Nieuw Nederlands maken (blz. 32/33)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: steund. Dit moet zijn: steunt.
(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Dictee

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
(drinken) jij graag thee?
A
drink
B
drinkt

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er met het werkwoord 'werken' als je het in de verleden tijd zet?

Slide 15 - Mind map


Hoe schrijf het werkwoord in de verleden tijd?
Hij (rekenen) het bedrag uit.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Ik (koken) pasta.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Wij (zetten) de pot op tafel.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
Beschermd
B
Beschermt

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Ik heb (schaatsen).

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Antwoorden
1. danst
2. rekent
3. kookte
4.Zetten
5. A
6. geschaatst
7. B=betaald

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

GELEERD?

- je kunt werkwoorden correct spellen met behulp van het schema werkwoordspelling
spelling: werkwoordspelling

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Maak
H1 - Taalverzorging - werkwoordspelling 
Opdracht 1-6
(Blz. 32/33)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions