Voorbereiden op de toets?
Ken de regels van: 1. Persoonsvorm en onderwerp vinden in de zin.
2. Hoe je de ik-vorm van een werkwoord maakt.
3. Tegenwoordige en verleden tijd van de 'gekke werkwoorden'
Tip: bekijk de uitlegvideo van NN nog eens.
Zijn er nog vragen?