Landstede Groep

Paragraaf 4 Werkloos

Programma
Herhaling paragraaf 7.3
Uitleg en maken paragraaf 7.4
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma
Herhaling paragraaf 7.3
Uitleg en maken paragraaf 7.4

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Ik kan soorten werkloosheid noemen
Ik kan uitleggen hoe verschillende soorten werkloosheid ontstaan 

Slide 3 - Slide

frictie werkloosheid
de tijd tussen 2 banen in , je neemt vandaag ontslag en over 2 maanden heb je een nieuwe baan
oplossing: geen uitkering eerste maand

Slide 4 - Slide

seizoenwerkloosheid
je hebt bepaalde maanden, zomers bijvoorbeeld wel werk maar in de winter niet zoals een ijsverkoper

Slide 5 - Slide

conjunctureel werkloosheid
de mensen kunnen minder goederen en diensten kopen door minder koopkracht dus bedrijven zetten minder om dus minder personeel nodig dus meer werkloosheid

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

structureel werkloosheid
werknemers hebben de verkeerde of geen opleiding of robotisering of de bazen moeten teveel loon betalen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenwerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictie werkloosheid

Slide 11 - Quiz

een voorbeeld van seizoenwerkloosheid is
A
ijsverkoper
B
docent
C
vrachtchauffeur
D
bouwvakker

Slide 12 - Quiz

In sommige gebieden van Nederland ligt de werkloosheid ver boven het gemiddelde.
Wat voor soort werkloosheid is dat?
A
conjuncturele werkloosheid
B
seizoenwerkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
structurele werkloosheid

Slide 13 - Quiz

Werkloosheid die ontstaat door veranderingen bij de productie
A
Regionale werkloosheid
B
Seizoenwerkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 14 - Quiz

Werkloosheid door het verdwijnen van werkgelegenheid in bepaalde seizoenen
A
Regionale werkloosheid
B
Seizoenwerkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 15 - Quiz

Nora is bedrijfsleider van een matrassenfabriek. Er komen maar kleine bestellingen binnen. De afzet van de fabriek is veel lager dan in vorige jaren. Nora moet een aantal werknemers ontslaan.
Geef aan welk soort werkloosheid deze werknemers treft als ze geen nieuwe baan vinden. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
conjuncturele werkloosheid
B
regionale werkloosheid
C
seizoenwerkloosheid
D
structurele werkloosheid

Slide 16 - Quiz

Wanneer ben je frictiewerkloos?
A
Wanneer je ontslag neemt en een nieuwe baan zoekt
B
Wanneer je wordt ontslagen, omdat een robot je werk overneemt
C
Wanneer je wordt ontslagen door een bezuiniging
D
Wanneer het vakantiepark waar je werkt dicht gaat, omdat de zomer voorbij is.

Slide 17 - Quiz

Frictiewerkloosheid is werkloosheid tussen twee banen in.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Door technologische ontwikkelingen neemt de productie af
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Waarom zijn er steeds weer nieuwere producten (technologische ontwikkelingen)?
A
Om goedkoper en beter te kunnen produceren
B
Omdat dit wettelijk verplicht is
C
Omdat de overheid dit eist van bedrijven

Slide 20 - Quiz

Leerdoelen
Ik kan soorten werkloosheid noemen
Ik kan uitleggen hoe verschillende soorten werkloosheid ontstaan 

Slide 21 - Slide

Huiswerk
Maken paragraaf 7.4 en de rekentrainer

Slide 22 - Slide