What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
P1 Thema 1 Week 34/35 Romeinse Cijfers
Romeinse Cijfers
Waarom?
1 / 40
next
Slide 1:
Slide
Latijn
Basisschool
Groep 5
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Romeinse Cijfers
Waarom?
Slide 1 - Slide
Romeinse cijfers
kom je namelijk
overal tegen:
op klokken en horloges
op gebouwen
in opsommingen
bij namen (koning Karel V = Karel de vijfde)
Slide 2 - Slide
Hoe komt het dat we
Romeinse cijfers
gebruiken?
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Welke dingen hebben
we nog meer van de
Romeinen overgenomen?
Slide 6 - Mind map
Romeinse cijfers
Het Romeinse Cijfersysteem is ontstaan uit een soort turven.
Slide 7 - Slide
Weet je wat turven is?
A
Ja dat weet ik en ik kan het uitleggen
B
Ja dat weet ik, maar ik vind het moeilijk om uit te leggen.
C
Nee dat weet ik niet.
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Turven bij de Romeinen
Al snel werd alleen ,
de V, het symbool voor 5 en zette men er niet nog 4x I voor.
Slide 10 - Slide
Turven bij de Romeinen
5 werd bij de Romeinen als volgt geturfd:
of zo:
Slide 11 - Slide
Turven bij de Romeinen
10 werd bij de Romeinen als volgt geturfd:
Slide 12 - Slide
Turven bij de Romeinen
Al snel werd ,
de x, het symbool voor 10 en zette men er niets meer voor.
Slide 13 - Slide
Romeinse cijfers
I = 1
V = 5
X = 10
De Romeinen hadden geen symbool voor 0.
Ook voor de cijfers tussen I en 5, en tussen 5 en 10 hadden ze geen symbool. Ze telden van links naar rechts de symbolen op.
Slide 14 - Slide
Dus II = ?
Slide 15 - Open question
Dus VI = ?
Slide 16 - Open question
Dus XIII = ?
Slide 17 - Open question
Romeinse cijfers
II = 2
VII = 7
XIII = 13
De Romeinse cijfers gaan dus van links naar rechts. Je begint altijd met de hoogste eenheid. Maar er is iets geks....
Slide 18 - Slide
Romeinse cijfers
Als je een lagere eenheid voor een hogere zet, dan moet je die niet optellen maar aftrekken. Dus:
IV: V-I = ?
Slide 19 - Slide
Dus IX = ?
Slide 20 - Open question
Romeinse Cijfers
Maar hoe tel je verder dan 10?
2 keer X = 20
3 keer X = 30
Voor 50 gebruikten ze het symbool L
en voor 100 gebruikten ze de C
(want centum betekent honderd in het Latijn).
Slide 21 - Slide
Welk woord is afgeleid van centum?
A
cent
B
centimeter
C
procent
D
centrum
Slide 22 - Quiz
I = 1
V = 5
X = 10
L = 50
C = 100
Als je optelt van links naar rechts, krijg je het juiste getal.
Het begint altijd met de grootste eenheid.
Maar let op:
Als een lagere eenheid voor een hogere staat, dan moet je die aftrekken.
Slide 23 - Slide
Hoeveel is:
CCLXII
Slide 24 - Open question
Hoeveel is:
CCLXIV
Slide 25 - Open question
Hoeveel is:
CCXLV
Slide 26 - Open question
L = 50
C = 100
D = 500
M = 1000
Dan nu de grotere getallen.
M staat voor
mille
D is de helft van M:
Slide 27 - Slide
Welk woord is afgeleid van mille?
A
millimeter
B
miljonair
C
millenium
D
militair
Slide 28 - Quiz
I
k
V
erkoop
X
ander
L
iever
C
itroenen
D
an
M
eloenen
Nog even alle cijfers op een rijtje:
I = 1 C = 100
V = 5 D = 500
X = 10 M = 1000
L = 50
Slide 29 - Slide
Welk getal staat er op het stadhuis?
Slide 30 - Slide
Welk getal staat er op het stadhuis?
Slide 31 - Open question
Welk getal staat op dit pand op de markt?
Slide 32 - Slide
Welk getal staat er op dit pand?
Slide 33 - Open question
Welke getallen staan hier?
Sleep de juiste cijfers naar de Romeinse getallen.
CVI
XVI
XXV
MDC
25
16
1600
106
Slide 34 - Drag question
Kunnen jullie het ook andersom?
Hoe zien de volgende getallen in Romeinse cijfers eruit?
12
36
523
672
Slide 35 - Slide
Wat is 12 in Romeinse cijfers?
Slide 36 - Open question
Wat is 36 in Romeinse cijfers?
Slide 37 - Open question
Wat is 523 in Romeinse cijfers?
Slide 38 - Open question
Wat is 672 in Romeinse cijfers?
Slide 39 - Open question
Nu weten jullie alles van Romeinse cijfers, dus...
Wat klopt er niet aan dit plaatje?
Slide 40 - Slide