Landstede Groep

5.4 werkloosheid (3TL)

Deze les
Doel.
Ik kan uitleggen hoe werkloosheid ontstaat en welke soorten werkloosheid er zijn.

1) Herhalen
2) Uitleg en oefenen
3) Aan het werk
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Deze les
Doel.
Ik kan uitleggen hoe werkloosheid ontstaat en welke soorten werkloosheid er zijn.

1) Herhalen
2) Uitleg en oefenen
3) Aan het werk

Slide 1 - Slide

Van komt het aanbod van werk
A
De bedrijven
B
De overheid
C
De werknemers
D
De werkgevers

Slide 2 - Quiz

Van wie komt de vraag naar arbeid?
A
De werknemers
B
De beroepsbevolking
C
De bedrijven/werkgevers

Slide 3 - Quiz

Werkgelegenheid betekent
A
De mensen die willen werken
B
De mensen die kunnen werken
C
Het aantal banen die er zijn
D
De mensen die geen baan hebben

Slide 4 - Quiz

Als het aanbod groter is dan de vraag = er werkloosheid
Aanbod van arbeid
Vraag naar arbeid
>
ruime arbeidsmarkt

Slide 5 - Slide

UWV
  • Helpt mensen een nieuwe baan vinden;
  • Beoordeelt of werklozen een uitkering kunnen krijgen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Er zijn verschillende soorten werkloosheid.
Frictie werkloosheid
Je hebt net je diploma gehaald, maar je nieuwe baan start pas over 2 maanden. Je bent dus 2 maanden werkloos.
Seizoenswerkloosheid
Je bent ijsverkoper, dan heb je in de winter bijna nooit werk en ben je tijdelijk werkloos.
Conjuncturele werkloosheid
Soms zit de economie tegen: bedrijven gaan failliet, werknemers worden ontslagen en daardoor hebben veel mensen minder geld te besteden. Er worden dus minder producten gekocht en gevraagd. Daardoor hoeven er minder producten gemaakt te worden: werknemers worden ontslagen.
Structurele werkloosheid
De banen zijn voor altijd verdwenen:
- goedkope robots nemen het werk over van dure mensen.
- producten worden niet meer in Nederland gemaakt, bijvoorbeeld kleding productie is verplaats naar China.
- (bijna) niemand wil de producten meer kopen dus hoeven ze niet meer gemaakt te worden, bijvoorbeeld cassettebandjes en cd's.
- je hebt een opleiding waar geen werk meer in te vinden is.

Regionale werkloosheid
Niet overal is de werkloosheid even groot. Je hebt dus regionale werkloosheid. Vergroot het plaatje maar eens!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Filmpje robots
https://youtu.be/lYlAfmDstw0

Slide 11 - Slide

Bij welk soort werkloosheid hoort werkloosheid dóór de coronacrisis?
A
conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 12 - Quiz

Werkloosheid die ontstaat omdat bedrijven hun fabrieken verplaatsen naar China.
A
conjuncturele werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
frictiewerkloosheid
D
regionale werkloosheid

Slide 13 - Quiz

Wanneer het werk wordt overgenomen door een machine is dit ...
A
structurele werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
frictie werkloosheid
D
regionale werkloosheid

Slide 14 - Quiz

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictie werkloosheid

Slide 15 - Quiz

1. minder bestedingen
2. werknemers worden ontslagen
3. minder productie
A
werkloosheid-3-2-1-werkloosheid
B
werkloosheid-1-2-3-werkloosheid
C
werkloosheid-2-3-1-werkloosheid
D
werkloosheid-1-3-2-werkloosheid

Slide 16 - Quiz

Van welk soort werkloosheid is sprake?
"Jaap komt net van school"
A
frictie werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Conjuncturele werkloosheid

Slide 17 - Quiz

Door de zelfscankassa's zijn er steeds minder caissières nodig
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
frictiewerkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid

Slide 18 - Quiz

In de winter sluiten we onze ijssalon
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
frictiewerkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid

Slide 19 - Quiz

Aan het werk
Stap 1) --> Alles af t/m p5.3 -> opgaven 36

Stap 2) --> Weektaak van deze week, maken 37 t/m 49 (p5.4)

Stuur deze week een foto van het huiswerk voor de +0,5.

Slide 20 - Slide