Pesten les 1 (van 3)

• Mentorles
• Middelbare school
• MBO
• Basisschool
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Groep 7,8
• Leerjaar 1-4
• Studiejaar 1-4

Introduction

In deze les ga je aan de slag met eigen ervaringen van de leerlingen en onderzoek je overeenkomsten en verschillen in pestgedrag.

Instructions

Dit is deel 1 van een serie van 3 'anti-pestlessen', die zowel opeenvolgend als los gegeven kunnen worden. In de bijlage vind je een algemene introductie en de opbouw van de 3 lessen.

Benodigdheden: voor iedere leerling één geprinte hand-out (zie bijlage).

Pesten heeft twee kanten: pesten en gepest worden. Het is nooit leuk, maar komt toch heel veel voor. Als je individueel met leerlingen praat over pesten, dan zal iedereen antwoorden dat het niet okay is. Waarom gebeurt het dan toch zo veel? 

Optioneel: Betrek de online WhatsApp game 'Iris' in je anti-pestles op het VO. 

NB. De game is niet zo geschikt voor PO en MBO. In de volgende slide geven we een optie voor een filmpje ter introductie op het thema 'Pesten'.

Bekijk de informatie over 'Iris' op www.helpiris.nl en vertel de klas over haar. Met elkaar het spel spelen kan de start van jouw Pestlessen zijn.

Ook kan het zijn dat het spel al gespeeld wordt door leerlingen uit de klas, waardoor jij -als docent- er graag mee aan de slag wil gaan in de klas.

Joyce werd én heeft gepest. Bekijk haar verhaal en bespreek het klassikaal na met je klas.

Als je wat achtergrondinformatie wilt geven over groepsgedrag ( bij VO en MBO), bekijk dan ook met de klas dit filmpje. Leg dan eerst uit:

De mens streeft van nature een groepsidentiteit na. Of je nu wilt of niet, de groep is altijd sterker dan het individu. Dit is de reden waarom het zo belangrijk is dit streven soms te doorbreken en de ‘juiste’ beslissing te nemen. De beslissing waarmee je echt een verschil maakt. Dit kan een leerkracht doen, een leerling die ziet dat een klasgenoot gepest wordt, of het ‘slachtoffer’ van pestgedrag kan zelf het verschil maken.

KLASSIKAAL:

Bespreek het filmpje na. Wat vonden de leerlingen ervan? Vraag de leerlingen of ze een verband zien met groepsdruk en pesten? Vraag de leerlingen hoe zij denken dat je sociale druk, of groepsdruk tegen kunt gaan. Hoe moeilijk is dat?

In komende onderdeel gaat het om het vergelijken van onze eigen pestverhalen. Wat hebben wij allemaal meegemaakt, of gezien? En wat zijn de overeenkomsten in onze ervaringen? Dit gaan we in de komende les onderzoeken.

Schrijf op:

• Wat gebeurde er? 
  
• Wie waren er bij betrokken?
• Hoe voelde iedereen (alle betrokkenen) zich denk je?

• Is de situatie opgelost, zo ja; hoe?
  

Noteer ieder punt in één of twee steekwoorden.

INDIVIDUEEL:

Iedereen bedenkt voor zichzelf een situatie waarin hij/zij werd gepest, heeft gepest, of heeft meegemaakt dat er iemand werd gepest.

Maak duo’s en vertel je verhaal.

Kies vervolgens samen het verhaal dat jullie het meest interessant vinden om verder op in te gaan.

IN DUO’S:

Vervolgens zoekt iedere leerling een klasgenoot op. Ze vertellen elkaar hun verhaal. Zo volgt een verdiepingsopdracht in viertallen; het duo kiest hier gezamenlijk één van de twee verhalen voor. Deze nemen ze mee naar de vervolgopdracht.

Maak viertallen

Bedenk voor beide verhalen een titel en schrijf de volgende dingen op:

• Hoe werd er in beide verhalen gepest?
  
• Wat werd er gezegd?
• Wat werd er gedaan?
• Omschrijf de ‘pesters’.

VERVOLGOPDRACHT IN VIERTALLEN:

Ieder duo zoekt een ander duo op. Om de beurt vertelt ieder duo hun verhaal, iedereen luistert. Maak eventueel aantekeningen, want met alle informatie gaan we zo aan de slag!

Na het bespreken van de twee verhalen deel je de hand-outs uit. Hierop staat een ‘Venndiagram’. 

Leg uit hoe een Venndiagram werkt aan de hand van het voorbeeld op de slide. Ieder viertal gaat binnen de twee verhalen op zoek naar de verschillen én de overeenkomsten tussen beiden! Schrijf alle kenmerken van de verhalen in de cirkels. De dingen die in beide verhalen zitten, zet je in de overlap en de dingen die uniek zijn, bij elk verhaal in de eigen cirkel. 

KLASSIKALE NABESPREKING:

1. Bespreek de uitkomsten: Wat hebben jullie allemaal opgeschreven, wie wil er iets over zeggen? Concentreer je vooral op de overlappende kenmerken. Wat valt jullie op? 

 2. Reflectief: Was het moeilijk om te doen? Hoe zijn jullie begonnen? Was het lastig om overeenkomsten te vinden, of juist niet?