What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
5.3 Schakelingen (II)
Hoofdstuk 5
5.3 Schakelschema
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Natuurkunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoofdstuk 5
5.3 Schakelschema
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Herhaling
Bouwen van schakelingen
Zelfstandig aan de slag
Slide 2 - Slide
Wat is de eenheid van spanning?
A
Ampère
B
Volt
C
Ohm
D
Watt
Slide 3 - Quiz
Ampère staat voor
A
spanning
B
druk
C
stroomsterkte
Slide 4 - Quiz
Spanning is een grootheid. Wat is het symbool voor spanning?
A
U
B
V
C
u
D
A
Slide 5 - Quiz
De eerste lamp heeft een stroomsterkte van 0.5A, wat is de stroomsterkte van de rest van de lampen?
A
0.5A
B
1A
C
0.25A
D
Kan je niet zeggen
Slide 6 - Quiz
De stroomsterkte in het linker lampje is 36mA
Wat is de stroomsterkte door het rechter lampje ?
A
36 mA
B
12 mA
C
9 mA
D
4 mA
Slide 7 - Quiz
Stroomsterkte is:
A
hoeveelheid elektronen
B
Bewegende elektronen
C
elektronen met veel energie
D
Hoeveelheid bewegende elektronen
Slide 8 - Quiz
De batterij levert een stroomsterkte van 450 mA
wat is de stroomsterkte door de lampjes ?
A
450 mA
B
150 mA
C
300 mA
D
1350 mA
Slide 9 - Quiz
Plaats de juiste symbolen in de stroomkring zodat de lamp gaat branden.
Slide 10 - Drag question
Sleep de lampjes die branden naar het goede schakelschema
Aan of uit?
Aan of uit?
Aan of uit?
Aan of uit?
Slide 11 - Drag question
Maak een schakelschema van een serieschakeling
met 2 lampjes die aangesloten zijn op één batterij.
Slide 12 - Drag question
Maak een schakelschema van een parallelschakeling
met 2 lampjes die aangesloten zijn op één batterij.
Slide 13 - Drag question
Wat gaan we leren vandaag?
De leerlingen weten wat een schakelschema is, kennen de symbolen en kunnen zelf een simpel schakelschema tekenen op basis van een korte instructie.
De leerlingen kennen de 2 soorten schakelingen die we veel gebruiken
De leerlingen kunnen zelf de 2 schakelingen bouwen en tekenen.
Slide 14 - Slide
Wat is het verschil tussen een parallel schakeling en een serie schakeling? (minimaal 2 verschillen)
Slide 15 - Open question
2 soorten schakelingen
De serieschakelin
g: alle onderdelen zitten achter elkaar.
Denk aan een tv-serie. Alle afleveringen volgen elkaar op.
De parallelschakeling
: Alle onderdelen zitten naast elkaar
Denk aan een parallelweg. Er lopen 2 wegen naast elkaar.
Slide 16 - Slide
Is dit een serie of een parallel schakeling?
Slide 17 - Open question
Welke schakelingen zijn in serie geschakeld?
Slide 18 - Open question
Maak proef 3,4,5,6,7
Wat? Proef 3,4,5,6,7
Hoe? in 2 of 3-tallen met een voeding (elke keer nadat je een opstelling hebt gemaakt laat je deze eerst controleren.
Hoe lang? ong. 40 minuten
Vraag? nvt
Klaar?
Lees paragraaf 3 en maak de paragraaf
Slide 19 - Slide
Maken Paragraaf 3
Hoe? Alleen
Hoe lang? ong. 15 minuten
Vraag? Vraag het fluisterend aan je buurman/vrouw.
Weet die het ook niet? Steek dan je vinger op
Klaar?
Kijk nog eens naar paragraaf 2. Welke vragen moet je nog maken om de paragraaf te begrijpen?
Slide 20 - Slide
antwoord op de vraag
Slide 21 - Open question
antwoord op de vraag
Slide 22 - Open question
antwoord op de vraag
Slide 23 - Open question
antwoord op de vraag
Slide 24 - Open question
antwoord op de vraag
Slide 25 - Open question