What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
Schrijven - Voorbereiding TOA
SCHRIJVEN
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
16 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
SCHRIJVEN
Slide 1 - Slide
DOEL VAN DE LES
- Oefenen voor de TOA toets 'SCHRIJVEN'
- Je weet hoe je correcte briefjes moet schrijven in het Nederlands.
Slide 2 - Slide
OPBOUW VAN DE LES
- Korte herhaling van een paar regels
- Samen oefenen
- Zelfstandig oefenen
Slide 3 - Slide
HERHALING REGELS
- Woordvolgorde
- Voegwoorden
- Verwijswoorden
- Lidwoorden
- Voorzetsels
- Tijd - Werkwoorden
- Bijvoeglijk naamwoord
Slide 4 - Slide
zichtbaarnederlands.nl
Slide 5 - Link
SAMEN OEFENEN
Slide 6 - Slide
Woordvolgorde 1
Je geeft morgen een feest.
De buren kunnen last krijgen van het lawaai.
- Schrijf op waarom je een brief schrijft.
- Maak 2 zinnen.
Slide 7 - Slide
Woordvolgorde 2
Je hebt gisteren een feest gegeven.
Je wilt je vrienden bedanken voor de gezellige dag.
- Schrijf op waarom je een brief schrijft.
- Maak 2 zinnen.
Slide 8 - Slide
Voegwoorden
Je hebt een afspraak, maar er moeten nog boodschappen gedaan worden.
- Vraag aan je broer of hij boodschappen wilt doen en
leg uit waarom.
1x met 'omdat' en 1x met 'dus'
Slide 9 - Slide
Verwijswoorden
Je wilt graag uitleg krijgen over het huiswerk.
Je vraagt aan de docent of zij jou wil helpen.
- Verwijs 1 keer naar het woord 'huiswerk' met een verwijswoord.
Slide 10 - Slide
Lidwoorden
Je gaat een feest geven, omdat je geslaagd bent voor het autotheorie-examen.
- Nodig je vrienden uit.
- Vertel waar en wanneer (dag en tijd) het feest is.
-Let goed op: wanneer schrijf je wel een lidwoord en wanneer niet.
Slide 11 - Slide
Voorzetsels
- tegen
- achter
- op
- aan
Slide 12 - Slide
zininnederlands.be
Slide 13 - Link
Tijd - Werkwoorden
Beste vrienden,
Jullie weten dat ik vorige maand ben verhuisd.
Daarom heb ik een feest gegeven.
Het feest was erg gezellig.
- Zet dit berichtje in de tegenwoordige tijd.
Slide 14 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Gebruik zoveel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden in je bericht.
Je schrijft een briefje naar een klasgenoot:
- Het huiswerk is moeilijk.
- De opdrachten vind je niet leuk.
- Je wilt het een beetje gezellig maken, door samen huiswerk te maken.
Slide 15 - Slide
ZELFSTANDIG OEFENEN
- MAAK DE OPDRACHTEN
- LEES JE BRIEFJE NA:
- KLOPT DE VOLGORDE VAN DE WOORDEN?
- CONTROLEER OP HOOFDLETTERS: Namen en begin van een zin
- CONTROLEER OP LEESTEKENS: . , ! ? :
Slide 16 - Slide