What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
4TL oefentoets H1 (R en T1 vragen)
Wanneer behoren twee organismen tot één soort?
A
als ze qua uiterlijk heel erg op elkaar lijken
B
als ze allebei vruchtbaar zijn
C
als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
D
als ze dezelfde ouders hebben
1 / 23
next
Slide 1:
Quiz
Biologie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wanneer behoren twee organismen tot één soort?
A
als ze qua uiterlijk heel erg op elkaar lijken
B
als ze allebei vruchtbaar zijn
C
als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
D
als ze dezelfde ouders hebben
Slide 1 - Quiz
Op de afbeelding is alg te zien. Bij welk rijk horen de algen?
A
bacterierijk
B
dierenrijk
C
plantenrijk
D
schimmelrijk
Slide 2 - Quiz
Het dierenrijk is verdeeld in 8 groepen.
Welke groep hoort hier NIET bij?
A
wormen
B
holtedieren
C
eencellige dieren
D
reptielen
Slide 3 - Quiz
De gewervelden hebben een overeenkomstig kenmerk. Welke is dit?
A
huid met haren
B
ademt met de longen
C
worden geboren uit een ei
D
hebben een wervelkolom
Slide 4 - Quiz
Is dit een voorbeeld van een zoekkaart of een determinatie-tabel?
A
zoekkaart
B
determinatie-tabel
Slide 5 - Quiz
Alle organismen hebben een Latijnse naam, de wetenschappelijk naam. Welk deel van de naam is de geslachtsnaam bij de Panthera Tigris (de tijger)?
A
Panthera
B
tigris
C
Panthera tigris
Slide 6 - Quiz
Geef de naam van onderdeel 2.
A
celwand
B
cytoplasma
C
vacuole
D
bladgroenkorrel
Slide 7 - Quiz
Geef de naam van onderdeel 5
A
celwand
B
cytoplasma
C
vacuole
D
bladgroenkorrel
Slide 8 - Quiz
Geef de naam van onderdeel 4
A
celwand
B
cytoplasma
C
vacuole
D
bladgroenkorrel
Slide 9 - Quiz
Dit is een voorbeeld van een...
A
houtachtige plant
B
kruidachtige plant
Slide 10 - Quiz
Zit in de juiste volgorde van klein naar groot.
1. orgaan
2. weefsel
3. cel
4. orgaanstelsel
5. organisme
A
2-4-5-3-1
B
3-2-1-5-4
C
5-4-1-2-3
D
3-2-1-4-5
Slide 11 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Wat is dit voor soort weefsel?
A
zenuwweefsel
B
spierweefsel
C
kraakbeenweefsel
D
beenweefsel
Slide 12 - Quiz
Welk celorganel ontbreekt bij dierlijke cellen?
A
celmembraan
B
cytoplasma
C
celkern
D
celwand
Slide 13 - Quiz
Heeft dit organisme een inwendig of uitwendig skelet?
A
inwendig
B
uitwendig
Slide 14 - Quiz
Alle schimmels krijgen paddestoelen.
Juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quiz
Schimmels planten zich voort door deling.
Juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
Op welke wijze hebben de witte kool geconserveerd (tot zuurkool)?
A
koelen
B
drogen
C
conserveermiddel
D
verhitten
Slide 17 - Quiz
Fotosynthese
water + ..X.. ----> glucose + ..Y..
Wat moet er op de plek van de X staan?
A
zuurstof
B
koolstofdioxide
C
zonlicht
Slide 18 - Quiz
Fotosynthese
water + ..X.. ----> glucose + ..Y..
Wat moet er op de plek van de Y staan?
A
zuurstof
B
koolstofdioxide
C
zonlicht
Slide 19 - Quiz
Juist of onjuist.
Met alleen fotosynthese kan een plant alle soorten organische stoffen maken (vetten, eiwitten, koolhydraten)
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quiz
Zien we in de afbeeldingen ook reducenten?
A
ja
B
nee
Slide 21 - Quiz
Het maken van yoghurt is een voorbeeld van biotechniek.
A
ja
B
nee
Slide 22 - Quiz
Welke twee stoffen produceert gist?
A
water en alcohol
B
alcohol en zuurstof
C
koolstofdioxide en alcohol
D
glucose en koolstofdioxide
Slide 23 - Quiz