H3 De oude Grieken - oefentoets

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Gebruik de bron

Dit is een afbeelding van het Parthenon in Athene. Zoals je ziet (en misschien ook wel zelf weet) staat een groot gedeelte van dit gebouw nog overeind.

⇒Hoe noem je in de bouwkunst de driehoekvormige gevel? (Die bij het Parthenon er dus niet meer is.)

Gebruik de bron

Dit is een afbeelding van het Parthenon in Athene. Zoals je ziet (en misschien ook wel zelf weet) staat een groot gedeelte van dit gebouw nog overeind.

⇒Wat voor soort gebouw is dit?

Gebruik de bron

Dit is een afbeelding van het Parthenon in Athene. Zoals je ziet (en misschien ook wel zelf weet) staat een groot gedeelte van dit gebouw nog overeind.

⇒Waarom zal dit gebouw op een berg, de Acropolis, zijn gebouwd?

De Grieken waren een van de eersten die het dagelijks leven naspeelden in toneelstukken.

⇒Welke twee soorten toneelstukken hadden de Grieken?
⇒Wat is het grote verschil tussen beide soorten?

Lees de volgende teksten van de Griekse geschiedschrijver Herodotus.

⇒Welke bestuursvorm (=manier van regeren) beschrijft Herodotus is tekst 1?

Gebruik de tekst

Lees de volgende teksten van de Griekse geschiedschrijver Herodotus.

⇒Is Herodotus een voor- of tegenstander van de bestuursvorm die hij beschrijft in tekst 1? Leg je antwoord uit met voorbeelden uit de tekst.

Gebruik de tekst

Lees de volgende teksten van de Griekse geschiedschrijver Herodotus.

⇒Welke bestuursvorm beschrijft Herodotus in tekst 2?

Gebruik de tekst

Lees de volgende teksten van de Griekse geschiedschrijver Herodotus.

⇒In welke polis zal Herodotus hebben geleefd?

Gebruik de tekst

De Grieken pasten in hun kunst vaak symmetrie toe.

⇒Wat wordt bedoeld met ‘symmetrie’?

De Grieken pasten in hun kunst vaak symmetrie toe.

⇒Geef twee redenen waarom de Grieken symmetrie toepasten.

In Nederland hebben we net als in het oude Athene een democratie.

⇒Noem twee overeenkomsten (=dingen die hetzelfde zijn) tussen de Atheense en onze Nederlandse democratie

In Nederland hebben we net als in het oude Athene een democratie.

⇒Noem twee verschillen (=dingen die anders zijn) tussen de Atheense en onze Nederlandse democratie.

In Nederland hebben we net als in het oude Athene een democratie.

⇒Leg uit dat de Atheense democratie niet echt democratisch was.

⇒Leg uit hoe een Grieks theater eruitziet.

⇒Geef de naam van de volgende manieren van besturen:

Eén persoon heeft de macht.

⇒Geef de naam van de volgende manieren van besturen:

Het volk heeft de macht.

⇒Welke wetenschap hoort bij de volgende filosoof?

Hippocrates

1. Geschiedenis
2. Politiek
3. Natuurkunde
4. Geneeskunde

⇒Welke wetenschap hoort bij de volgende filosoof?

Herodotus

1. Geschiedenis
2. Aardrijkskunde
3. Natuurkunde
4. Geneeskunde

⇒Welke wetenschap hoort bij de volgende filosoof?

Archimedes

1. Geschiedenis
2. Natuurkunde
3. Wiskunde
4. Politiek

⇒Welke wetenschap hoort bij de volgende filosoof?

Pythagoras

1. Geschiedenis
2. Natuurkunde
3. Wiskunde
4. Politiek

Goed of fout?

Wetenschappers willen uitspraken doen over wat goed en kwaad is.

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?

Het schrift was belangrijk voor de ontwikkeling van de wetenschap.

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?

Filosofen gaven vooral les in de Griekse mythologie.

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?

Athene en Sparta hadden een andere cultuur.

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?

In alle Poleis werd Grieks gesproken.

1. Goed
2. Fout

Welke stellingen over Sparta en Athene zijn waar?

I. Beide hadden dezelfde manier van besturen.
II. Sparta was een polis, Athene niet.

1. Alleen I is juist
2. Alleen II is juist
3. Beide zijn juist
4. Beide zijn onjuist

Waar of niet waar?

In Athene was het volk de baas.

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar?

Nederland is een democratie én een monarchie.

1. Waar
2. Niet waar

Bekijk de verschillende soorten kapitelen in de bron.

Wat is de juiste volgorde van vroeg naar laat?

1. A, B, C
2. B, A, C
3. C, B, A
4. A, C, B

In welke gebieden hadden de Grieken kolonies?
Kies het juiste antwoord

1. Gebied B, F en A
2. Gebied B, E en D
3. Gebied B, C en D
4. Gebied A, B en D