Landstede Groep

H14 Duurzaamheid 3hv

H14 Duurzaamheid 3hv
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H14 Duurzaamheid 3hv

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk14 - Duurzaamheid

Slide 2 - Slide

Welkom! Wat gaan we doen?
Herhaling voedselketen/kringloop
Uitleg H141/2/3
Voorbereiden SO


Slide 3 - Slide

Voedselkringloop en koolstofkringloop!

Slide 4 - Slide

Voedselketen
Voedselweb

Slide 5 - Slide

Hoe werkt de voedselkringloop?

  • Producenten: Groene planten zijn de makers van voedingsstoffen. Ze maken glucose en van glucose weer andere stoffen zoals eiwitten en vetten.
  • Consumenten: Mensen en dieren. Zij eten de planten en krijgen zo voedingsstoffen binnen. Consumeren is een ander woord voor eten en drinken.
  • In een voedselketen worden producenten gegeten door consumenten van de eerste orde, die op hun beurt weer gegeten worden door consumenten van de tweede orde.
  • Afvaleters eten op hun beurt weer dode resten van planten en dieren, de resten die ze achterlaten worden afgebroken door bacteriën en schimmels. Zij heten reducenten. 


Slide 6 - Slide

producent: autotroof (plant)
consumenten : heterotroof (dier)

Slide 7 - Slide

Ecosysteem: voedselrelatie (weergave voedselketen)

Slide 8 - Slide

vwo: je kan uitleggen waarom de voedselpiramide van biomassa altijd smaller wordt

Slide 9 - Slide

Koolstofkringloop

Slide 10 - Slide

Ga naar Learnbeat studieplanner en open de link naar Oefening koolstofkringloop

5 min

Slide 11 - Slide

Wat gebeurd er bij pijl 4?
A
fotosynthese
B
verbranding
C
dode resten worden verteerd

Slide 12 - Quiz

Wat gebeurd er bij pijl 7?
A
fotosynthese
B
verbranding
C
dode resten worden verteerd

Slide 13 - Quiz

Fossiele brandstoffen
Steenkool, aardolie, aardgas

Wat is het probleem bij de verbranding hiervan?

Slide 14 - Slide

Welke kringloop zie je in het plaatje hiernaast? En is de kringloop gesloten of niet?
A
zuurstofkringloop; gesloten
B
koolstofkringloop; gesloten
C
zuurstofkringloop; niet gesloten
D
koolstofkringloop; niet gesloten

Slide 15 - Quiz

Hoe voorkom je uitputting van de aarde? 
Teveel gebruik van aarde = uitputting

Gevolg: tekort aan voedsel, water, energie, grondstoffen. 

Slide 16 - Slide

Overbemesting en uitspoeling
Mineralen uit meststoffen spoelen mee naar oppervlaktewater of komen in het grondwater terecht

Slide 17 - Slide

Vermesting
Veel mineralen in water.
Voedselrijk , maar soortenarm

Slide 18 - Slide

1. toename algen en kroos
2. water troebel.  Licht wordt tegengehouden. Bodemplanten sterven 
3. roofvissen kunnen prooi niet meer zien en sterven
4.  afname watervlo, toename algen
 5. algen leven kort en sterven.  Veel reducenten. Weinig zuurstof, veel CO2. Geen leven mogelijk
waterbloei

Slide 19 - Slide

Bodemverzuring door ammoniak

Slide 20 - Slide

Regels gewasbescherming: 
Gewasbeschermingsmiddelen tegen plagen
Goede hygiëne om besmetting te voorkomen

Slide 21 - Slide

Wat wil zeggen:
selectieve gewasbeschermingsmiddelen
A
alle organismen gaan dood
B
alle plaagorganismen gaan dood
C
Alleen insecten gaan dood, vogels niet

Slide 22 - Quiz

Wat wil zeggen:
biologisch afbreekbaar gewasbeschermingsmiddelen
A
breekt biologische plagen af
B
breekt alle insecten af
C
wordt afgebroken door de schimmels en bacterien
D
Blijft in het milieu, niet af te breken

Slide 23 - Quiz

14.3.  Vervuiling
Hoeveel vervuiling verdragen organismen?

Slide 24 - Slide

Habitat
Een plek waar de omstandigheden gunstig zijn om te leven 

Slide 25 - Slide

Abiotische factoren
Omgevingsfactoren die niet levend zijn

Bijvoorbeeld: zonlicht, temperatuur, regenval...

Slide 26 - Slide

Biotische factoren
Alle organismen die in het ecosysteem leven 

Bijvoorbeeld: voedselbron, voedselconcurrentie, schuilplaats

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide


Lieveheerstbeestje weggejaagd door mieren
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 29 - Quiz

4. tolerantiegrenzen
Grenzen waarboven of onder het organisme niet meer kan overleven bij een bepaalde factor. 

Slide 30 - Slide

5. tolerantiegebied
Het gebied waarin het organisme kan overleven. 

Slide 31 - Slide

6. Optimumgrafiek
Waarin het tolerantiegebied is weergegeven

Slide 32 - Slide

7. Lethale dosis
Hoogste tolerantiegrens  van een factor welke enkel een hoogste tolerantiegrens heeft

Bijvoorbeeld: gif

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

a. Soort 2 zal meer succesvol zijn dan soort 1
b. alleen soort 2 zou kunnen overleven
c. alleen soort 1 zou kunnen overleven
d. geen van beide soorten zal kunnen overleven
a.
b.
c.
d.

Slide 35 - Drag question

Aan de slag
- Oefenen met voedselweb maken? Zie LB studieplanner

- Maken van opdrachten :
 Maak van 14.2:14,15,16,17, 19 (havo) / 20 (vwo) 
Maak van 14.3: 12,13,16 t/m 20

- Leren voor SO van volgende week donderdag

Slide 36 - Slide