Landstede Groep

Les 4. De Plichtethiek van Immanuel Kant: Handelen uit Plichtsbesef

Kantianisme/ Plichtethiek
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GodsdienstLevensbeschouwingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Kantianisme/ Plichtethiek

Slide 1 - Slide


Emanuel Kant (1724-1804) was een Duitse filosoof die wordt beschouwd als een van de meest invloedrijke denkers in de westerse filosofie. Zijn filosofie omvat een breed scala aan onderwerpen, waaronder ethiek, metafysica, epistemologie, esthetiek en politieke filosofie. 

De plichtethiek: Kant is vooral bekend om zijn plichtethiek, ook wel bekend als deïsme, die centraal staat in zijn werk "Grondslagen van de metafysica van de zeden" en "Kritiek van de praktische rede". Volgens Kant zijn morele handelingen gebaseerd op de plicht om te handelen volgens morele wetten, in plaats van op basis van de gevolgen van onze handelingen. Hij stelde dat morele wetten universeel en onvoorwaardelijk zijn, en dat we ons moeten richten op het vervullen van onze morele plicht, los van onze persoonlijke verlangens of belangen.
Leerdoelen
Je bent instaat om de inhoud van de plichtethiek te benoemen en uit te leggen.
Je weet wie de grondlegger was en wat zijn achtergrond is.
Je begrijpt wat de kern is van deze stroming.
Daarnaast kun je duidelijk uitleggen wat je zelf van deze stroming vindt en waarom.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Memorie 
Hedonisme
Utilisme
Wijsgerige ethiek
Ethiek
Christelijke ethiek

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Slide 4 - Video

Bron: Durf te denken- Kant (Youtube)
Beginjaren
Hij werd geboren op 22 april 1724 in Koningsbergen, Pruisen ten tijde van de Verlichting.
Het gezin was Luthers, nadruk op eenvoudig leven met een sterk geloof in moraal voorschreef.
Op zijn zestiende ging hij daar naar de universiteit, waar hij eerst theologie en vervolgens filosofie en wis- en natuurkunde studeerde.

Beginjaren

Slide 5 - Slide

This item has no instructions



Welke van de volgende aspecten past niet bij de lutherse opvoeding die Immanuel Kant ontving?
A
Nadruk op het belang van individueel geweten en persoonlijke verantwoordelijkheid.
B
Geloof in de autoriteit van de Bijbel als richtlijn voor ethisch gedrag.
C
Acceptatie van de leer van predestinatie, waarbij het lot van een individu voorbestemd is.
D
Benadrukken van de noodzaak van verlossing door geloof in Jezus Christus.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Als je kijkt naar geluk en genot, dan ben je niet bezig met wat jij zelf denkt. 
kritiek op het utilisme
De autonomie van de mens staat centraal.

Slide 7 - Slide

Kant had verschillende kritieken op het utilitarisme, een ethische theorie die stelt dat de morele juistheid van een handeling wordt bepaald door de mate waarin deze de totale hoeveelheid geluk of welzijn maximaliseert. Hier zijn enkele van zijn belangrijkste kritieken:
Universaliseerbaarheid van morele wetten: Kant geloofde dat morele wetten universeel en onvoorwaardelijk moesten zijn, wat betekent dat ze van toepassing moeten zijn op alle rationele wezens in alle situaties. Hij betwijfelde of het utilitarisme in staat was om morele wetten te produceren die op een consistente manier konden worden toegepast op alle individuele gevallen. Omdat utilitarisme de morele juistheid van een handeling bepaalt op basis van de gevolgen, kan het in sommige gevallen leiden tot situaties waarin de rechten of belangen van individuen worden geschonden als dit resulteert in een grotere hoeveelheid geluk voor de meerderheid.
Inconsistentie van morele waarden: Kant stelde dat utilitarisme kan leiden tot de onderdrukking of verwaarlozing van bepaalde morele waarden, zoals rechtvaardigheid, eerlijkheid en respect voor individuele rechten. Omdat utilitarisme zich richt op het maximaliseren van het totale geluk, kan het soms rechtvaardigen dat bepaalde minderheden worden benadeeld of dat fundamentele rechten worden geschonden als dit resulteert in een grotere hoeveelheid geluk voor de meerderheid.
Intrinsieke waarde van menselijke waardigheid: Kant geloofde dat menselijke wezens intrinsieke waarde hebben en niet louter als middelen moeten worden behandeld om de doelen van anderen te bereiken. Hij bekritiseerde het utilitarisme omdat het kan leiden tot situaties waarin individuen worden gebruikt als middelen om de algehele hoeveelheid geluk te vergroten, zonder respect voor hun waardigheid als autonome wezens.
Over het algemeen bekritiseerde Kant het utilitarisme vanwege zijn focus op de gevolgen van handelingen in plaats van de morele intenties achter die handelingen, zijn potentieel om individuele rechten en waardigheid te schenden, en zijn onvermogen om universele en onvoorwaardelijke morele wetten te produceren.
Mensen bepalen zelf hun eigen wetten en regels. 
Dat betekent niet dat mensen doen waar zij zelf zin in hebben. 
Autonomie van de mens

Slide 8 - Slide

Voor Kant heeft de autonomie van de mens belangrijke gevolgen voor zijn ethische denken. Autonomie betekent voor Kant het vermogen van het individu om vrijelijk zijn eigen morele wetten te begrijpen en zichzelf te verplichten om ernaar te handelen. Deze autonomie heeft een aantal significante implicaties:
Morele verantwoordelijkheid: Kant benadrukte dat autonomie de basis vormt voor morele verantwoordelijkheid. Omdat mensen in staat zijn om zelfstandig morele wetten te begrijpen en zichzelf eraan te verplichten, zijn ze ook verantwoordelijk voor hun handelingen volgens deze wetten. Autonome individuen worden gezien als moreel verantwoordelijk voor hun keuzes en handelingen.
Universele wetgever: Kant beschouwt een autonoom individu als een "wetgever" van morele wetten voor zichzelf. Dit betekent dat mensen niet alleen onderworpen zijn aan externe wetten of autoriteiten, maar dat ze zelf de bron zijn van morele wetgeving. Autonome individuen stellen hun eigen morele regels vast op basis van hun redelijke overwegingen.
Respect voor individuele waardigheid: Kant stelt dat de erkenning van de autonomie van individuen vereist dat we hun waardigheid respecteren. Dit betekent dat we mensen moeten behandelen als doeleinden op zichzelf, en niet alleen als middelen om onze eigen doelen te bereiken. Het respecteren van de autonomie van anderen houdt in dat we hun recht om vrijelijk hun eigen morele keuzes te maken en hun eigen doelen na te streven erkennen.
Ethiek van de plicht: Op basis van de autonomie van de mens ontwikkelde Kant zijn ethiek van de plicht. Hij betoogde dat morele handelingen gebaseerd moeten zijn op de plicht om te handelen volgens universele morele wetten, in plaats van op basis van de gevolgen van onze acties. Deze ethiek richt zich op de intrinsieke waarde van morele plicht en de onvoorwaardelijkheid van morele wetten, ongeacht individuele verlangens of belangen.
Autonomie van de mens
Mensen moeten hun eigen wetten dan ook bepalen aan de hand van de rede. (logisch nadenken) 
Zij leggen zichzelf regels op waar ze zich aan moeten houden.

Slide 9 - Slide

Het autonome individu: Kant geloofde in de autonomie van het individu, wat betekent dat mensen het vermogen hebben om vrijelijk hun eigen morele wetten te begrijpen en te gehoorzamen. Hij benadrukte het belang van het individuele geweten en de innerlijke rede bij het nemen van ethische beslissingen, en weerstond het idee van externe autoriteiten die ons morele voorschriften opleggen.

Het verstand en de grenzen van de kennis: In zijn filosofische werken zoals "Kritiek van de zuivere rede", onderzocht Kant de aard en de grenzen van menselijke kennis. Hij betoogde dat het menselijk verstand beperkt is in zijn vermogen om de werkelijkheid te kennen, en dat er grenzen zijn aan wat we kunnen begrijpen door middel van zintuiglijke ervaring en rationeel denken. Dit leidde tot zijn onderscheid tussen fenomenale en noumenale werkelijkheid, en zijn ideeën over de a priori categorieën van het verstand.


Welke van de volgende uitspraken illustreert het concept van autonomie?
A
Het idee dat mensen moeten handelen volgens sociale conventies en verwachtingen.
B
De overtuiging dat mensen vrij zijn om hun eigen morele keuzes te maken, gebaseerd op redelijke overwegingen.
C
Het geloof dat individuen hun handelingen moeten baseren op goddelijke openbaring.
D
Het standpunt dat individuen moeten gehoorzamen aan de autoriteit van een heerser of regering.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Tekst
Vrijheid van de mens.
Je moet je niet laten leiden door anderen, of door verlangens of nut. 
Gevolg

Slide 11 - Slide

Voor Kant is vrijheid van cruciaal belang in zijn ethische denken en filosofie van de moraal. Hij beschouwt vrijheid als een fundamentele eigenschap van de menselijke wil en als essentieel voor morele autonomie. Hier zijn enkele belangrijke aspecten van de vrijheid van de mens volgens Kant:
Morele vrijheid: Kant onderscheidt tussen twee soorten vrijheid: empirische vrijheid en transcendente vrijheid. Empirische vrijheid verwijst naar de vrijheid van handelen in overeenstemming met onze verlangens en neigingen, terwijl transcendente vrijheid verwijst naar de vrijheid om ons morele plicht te gehoorzamen, los van onze natuurlijke verlangens. Kant betoogt dat ware vrijheid alleen kan worden gevonden in de transcendente vrijheid, waarin we in staat zijn om ons morele plicht te gehoorzamen en onafhankelijk van onze natuurlijke neigingen te handelen.
Morele autonomie: Kant koppelt vrijheid aan autonomie, het vermogen van individuen om hun eigen morele wetten te begrijpen en zich eraan te verplichten. Hij beschouwt autonomie als de basis voor morele verantwoordelijkheid en ethisch handelen. Autonome individuen zijn in staat om vrijelijk hun morele plicht te herkennen en er naar te handelen, zonder dat ze worden gedreven door externe invloeden of interne neigingen.
Vrijheid als voorwaarde voor moraliteit: Kant stelt dat vrijheid een noodzakelijke voorwaarde is voor moraliteit. Als mensen niet vrij zijn om hun eigen morele keuzes te maken, kan er geen sprake zijn van echte morele verantwoordelijkheid of ethisch handelen. Alleen autonome individuen, die in staat zijn om vrijelijk hun eigen morele wetten te begrijpen en te gehoorzamen, kunnen als moreel handelend worden beschouwd.
Kortom, voor Kant is vrijheid onlosmakelijk verbonden met autonomie en moraliteit. Het vermogen van individuen om vrijelijk hun eigen morele keuzes te maken en hun morele plicht te gehoorzamen, vormt de basis voor ethisch handelen en de realisatie van het morele ideaal.

Kant

J.S. Mill

Epicurus
Je houden aan je eigen wetten en regels.
Vrijheid van meningsuiting.
Het belang van vriendschap.
Autononie van de mens.
Het belang van het individu.
De hedonistische calculus.

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions


Wanneer ben je volgens Kant een vrij mens?

Slide 13 - Open question

Voor Kant ben je een vrij mens wanneer je in staat bent om autonoom te handelen en je eigen morele wetten te begrijpen en jezelf eraan te verplichten. Vrijheid wordt gekoppeld aan morele verantwoordelijkheid en het vermogen om zelfstandig te handelen volgens universele morele principes.
Onvoorwaardelijk gebod/ regel dat je jezelf oplegt.
1
Je bent verplicht je hier altijd aan te houden in elke situatie.
2
Doel: Morele wetten afleiden. De juiste gedragsregels.
3
Vorm: Gebiedende wijs.
4
Maxime: Intentie die aan de handeling ten grondslag ligt. 
De intentie moet altijd goed zijn.
5
Categorisch imperatief
De maxime (de persoonlijke intentie of regel achter een handeling) moet  geschikt zijn  voor alle mensen.  (wetmatigheid)
6

Slide 14 - Slide

De categorische imperatief: Een van Kants meest bekende concepten is de categorische imperatief, een moreel principe dat ons vertelt hoe we moeten handelen. De categorische imperatief luidt: "Handel alleen volgens die maxime waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat het een algemene wet wordt". Met andere woorden, handel alleen volgens principes die je zou willen dat iedereen volgt in vergelijkbare omstandigheden. Dit principe benadrukt de universaliteit en onvoorwaardelijkheid van morele wetten.

Geef een voorbeeld van een regel bij het categorisch imperatief.

Slide 15 - Open question

Een voorbeeld van een regel die voortkomt uit het categorisch imperatief van Kant is:
"Handel altijd op een manier die respect toont voor de intrinsieke menselijke waardigheid."
Deze regel illustreert het idee van universaliseerbaarheid, een van de kernprincipes van het categorisch imperatief. Volgens Kant zou deze regel universeel en onvoorwaardelijk moeten gelden voor alle rationele wezens in alle situaties. Met andere woorden, Kant stelt voor dat iedereen altijd moet handelen op een manier die respect toont voor de intrinsieke waarde van menselijke wezens, zonder uitzondering.
Door deze regel te universaliseren, zou men kunnen zien dat het handelen in strijd met deze regel inherent tegenstrijdig is. Stel bijvoorbeeld dat iemand overweegt om een ander persoon te gebruiken als louter middel om zijn eigen doelen te bereiken, zonder respect te tonen voor de waardigheid van die persoon. Als iedereen dit zou doen, zou dat leiden tot een wereld waarin de waardigheid van individuen voortdurend wordt geschonden, wat in strijd is met het idee van respect voor menselijke waardigheid.
Daarom, volgens Kant's categorisch imperatief, zou een regel zoals "Handel altijd op een manier die respect toont voor de intrinsieke menselijke waardigheid" als leidraad moeten dienen voor moreel handelen, omdat het respect voor de menselijke waardigheid een universeel en onvoorwaardelijk moreel principe is.
1. zelf-perfectionering
2. geluk van andere mensen
Doel (plichten bij het categorisch imperatief)

Slide 16 - Slide

Het doel van het categorisch imperatief, zoals voorgesteld door Immanuel Kant, is om een objectieve en universele basis te bieden voor moreel handelen. Kant zocht naar een methode om te bepalen wat juiste handelingen zijn, ongeacht de specifieke omstandigheden of individuele voorkeuren. Het categorisch imperatief dient als een moreel principe dat geldt voor alle rationele wezens, en het heeft verschillende doelen:
Universaliteit: Het categorisch imperatief streeft naar het formuleren van morele wetten die universeel en onvoorwaardelijk gelden voor alle rationele wezens. Deze wetten moeten van toepassing zijn in alle denkbare situaties, ongeacht de individuele omstandigheden.
Objectiviteit: Kant wilde een objectieve basis bieden voor morele oordelen, los van persoonlijke voorkeuren, emoties of belangen. Het categorisch imperatief stelt voor om morele handelingen te beoordelen op basis van hun universaliseerbaarheid en consistentie met de rede, in plaats van op basis van de gevolgen van die handelingen.
Respect voor de menselijke waardigheid: Een belangrijk doel van het categorisch imperatief is om respect voor de intrinsieke menselijke waardigheid te bevorderen. Kant benadrukte het belang van het behandelen van mensen als doeleinden op zichzelf, in plaats van als middelen om de doelen van anderen te bereiken. Het categorisch imperatief stelt voor om morele wetten te formuleren die respect tonen voor de autonomie en waardigheid van alle individuen.
Morele verplichting: Het categorisch imperatief beoogt een basis te bieden voor morele verplichting, waarbij individuen worden geleid door hun morele plicht en niet alleen door hun eigenbelang of de gevolgen van hun handelingen. Het stelt voor dat morele handelingen worden bepaald door de morele wetten die universeel en onvoorwaardelijk gelden voor alle rationele wezens.
Kortom, het doel van het categorisch imperatief is om een objectieve en universele basis te bieden voor moreel handelen, gebaseerd op respect voor de menselijke waardigheid, universaliteit, objectiviteit en morele verplichting.
T
I
S
N
I
N
A
K
T
timer
0:30
In de taartpuzzel staat een woord waarvan één letter ontbreekt. Je moet, binnen de tijd, de juiste letter slepen om het woord compleet te maken. Vervolgens schrijf je dit op in de volgende slide (open vraag).
Het woord kan links- of rechtsom te lezen zijn.
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
A
B

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Regel 2
Handel zo dat je de menselijkheid, zowel in je eigen persoon als in die van ieder ander, altijd vast houdt. (Gebruik een persoon niet als middel om tot jouw doel te komen.)
Regels bij het categorisch imperatief.
Regel 1
Handel alleen volgens die maxime waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat het een algemene wet wordt.

Slide 18 - Slide

"Handel alleen volgens die maxime waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat het een algemene wet wordt."
Deze regel benadrukt het belang van universaliseerbaarheid. Het stelt voor dat een handeling alleen moreel juist is als de maxime of het principe erachter kan worden toegepast als een universele wet die voor alle rationele wezens geldt. Met andere woorden, handel alleen volgens principes die je zou willen dat iedereen in vergelijkbare omstandigheden volgt.
"Behandel mensen altijd als doelen op zichzelf, nooit louter als middelen."
Deze regel benadrukt het belang van respect voor de menselijke waardigheid. Het stelt voor dat individuen altijd moeten worden behandeld als doeleinden op zichzelf, wat betekent dat ze moeten worden gerespecteerd als autonome wezens met intrinsieke waarde, en niet alleen als middelen om de doelen van anderen te bereiken.
    Wat gij niet wilt dat u geschiedt doe dat ook een ander niet!
Gulden regel

Slide 19 - Slide

De Gulden Regel, ook wel bekend als het "ethisch beginsel van wederkerigheid", is een fundamenteel ethisch principe dat in verschillende culturen en religies over de hele wereld wordt gevonden. Het luidt vaak als volgt: "Behandel anderen zoals je zelf behandeld zou willen worden."
Dit principe vormt de basis voor een breed scala aan ethische overwegingen en gedragingen, en het is bedoeld om een leidraad te bieden voor het bepalen van wat moreel juist is in menselijke interacties. De Gulden Regel benadrukt empathie, mededogen en respect voor anderen, en het spoort individuen aan om rekening te houden met de belangen en gevoelens van anderen zoals ze dat ook voor zichzelf zouden doen.
Van wie komt de uitspraak uit bovenstaande dia?

Van wie komt de uitspraak uit bovenstaande dia?
A
Boeddha
B
Mohammed
C
Jezus
D
Rutte

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions



Welk begrip is niet van toepassing bij Kant.
A
Plicht
B
categorisch imperatief
C
Verlichting
D
mens als middel

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions



Hoe noemt de Kant de motivatie?
A
Hedonistische calculus
B
categorisch imperatief
C
super ego
D
maximus

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions



Bij Kant gaat het vooral om:
A
verantwoordelijkheid
B
vrijheid
C
god
D
mensen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Zijn de leerdoelen behaald?
Ik ben instaat om de inhoud van de plichtethiek te benoemen en uit te leggen.
Ik weet wie de grondlegger was en wat zijn achtergrond is.
ik begrijp wat de kern is van deze stroming.
Daarnaast kan ik duidelijk uitleggen wat ik zelf van deze stroming vind en waarom.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions