Landstede Groep

11.1 - Man en vrouw T2

Hoofdstuk 11 - Voortplanting
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 11 - Voortplanting

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 11 - Voortplanting
11.1 - Man en vrouw
11.2 - Bevruchting
11.3 - Zwangerschap
11.4 - Je lijkt op...

Slide 2 - Slide

11.1 - Man en vrouw

Slide 3 - Slide

Doelen van de paragraaf
Je weet wanneer een jongen vruchtbaar is
Je weet hoe zaadcellen worden gemaakt en welke route ze afleggen
Je weet wanneer een meisje vruchtbaar is
Je begrijpt hoe de menstruatiecyclus werkt
Je weet hoe de menstruatiecyclus wordt geregeld

Slide 4 - Slide

Vruchtbaarheid
Vanaf puberteit
Jongen: zaadballen beginnen met maken zaadcellen
Meisje: menstruatiecyclus begint, eicellen rijpen

Zaadcel en eicel kunnen samensmelten tijdens/na de seks -> bevruchting

Slide 5 - Slide

Zaadcellen
Gemaakt in zaadballen, opgeslagen in bijballen
Via zaadleider naar zaadblaasjes/prostaat -> vocht toegevoegd (sperma)
Via urinebuis naar buiten

Slide 6 - Slide

Eicellen
Eicellen in eierstokken (2) rijpen om en om
Menstruatiecyclus -> 1 eicel rijpt en komt vrij per maand
Rijpende eicel neemt vocht met voedingsstoffen op -> nodig bij een beruchting
Na ~14 dagen barst blaasje met eicel open -> eisprong
Eicel 'wacht' in eileider op zaadcel

Slide 7 - Slide

Menstruatiecyclus
dag 0-14 rijpen eicel
dag 14-16 eisprong+vruchtbare periode
dag 16-28 eicel sterft af, baarmoederslijmvlies afgebroken. 
Slijmvlies en bloed verlaat lichaam via vagina -> menstruatie
Nieuwe eicel begint nu met rijpen in de andere eierstok

Slide 8 - Slide

Menstruatiecyclus
Oestrogeen - door follikel VOOR eisprong
Progesteron - door follikel NA eisprong
Bron 11 in je boek

Oestrogeen:
- Er rijpen geen andere eicellen
- Baarmoederslijmvlies wordt dikker
- Veel oestrogeen -> hypofyse start eisprong

Slide 9 - Slide

Vragen

Slide 10 - Slide

zaadcellen en eicellen
Wat zijn dat?
A
hormonen
B
geslachtscellen
C
bloedcellen
D
urine

Slide 11 - Quiz

Zaadcellen en eicellen bewegen zich voort met een staart
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

eicellen ontwikkelen zich in
A
de eileider
B
de eierstok
C
de vagina
D
het baarmoederslijmvlies

Slide 13 - Quiz

Zaadcellen zijn groter dan eicellen
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Zaadcellen worden gemaakt in de.....
A
bijbal
B
prostaat
C
zaadbal
D
zaadblaasje

Slide 15 - Quiz

Zaadcellen moeten
A
in de vagina blijven
B
naar de baarmoeder zwemmen
C
naar de eileiders zwemmen
D
naar de eierstokken zwemmen

Slide 16 - Quiz

Op dag 1 van de menstruatiecyclus begint de menstruatie

A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Bij menstruatie
A
laat het baarmoederslijmvlies los
B
laat de baarmoeder los
C
komt een eicel uit de eierstok
D
komt en zaadcel bij de eierstok

Slide 18 - Quiz

Aan het werk
Maken: opdrachten 11.1 (3 t/m 22)
Lezen: 11.2
Leren: 11.1

Slide 19 - Slide