Landstede Groep

examen 2019 tijdvak 2 volledig

Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 48 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Aanpak examenvragen

Slide 2 - Slide

Opgave 1 rookremmers
concept markt
vraag 1 Begrippen: maatschappelijke kosten en negatieve externe effecten.
  • Welke voorbeelden?
  • Geef een omschrijving van de begrippen.
  • Geef nu het antwoord

Slide 3 - Slide

Belangrijk: leer je begrippen!!!
1. Een voorbeeld van een juiste uitleg is:
(1) • De genoemde bijkomende/onbedoelde (maatschappelijke) kosten/effecten van roken komen ten laste van anderen dan de roker zelf
(1) • en worden niet verrekend in de prijs van het product

Slide 4 - Slide

vraag 2 veel tekst en bronnen
  • Eerste helemaal lezen.
  • Onderstreep de begrippen en geef een omschrijving van de begrippen.
  • Lees vraag 2 t/m 6 door
  • Lees nu nog een keer de tekst en bekijk de bronnen goed 
  • Vergeet niet de assen van de grafieken te bekijken
  • en wat zijn de eenheden? 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

vraag 2 voor 1 punt
(1) 2. Progressief variabele kosten. Voorbeelden van een juiste toelichting zijn:
  − De TK-functie heeft een progressief verloop / is een kwadratische functie.
  − De MK-functie is een stijgende lijn.

Slide 7 - Slide

Maximale winst MO=MK

Slide 8 - Slide

opvallende punten
de overheid heeft sigaretten belast met €2,50 accijns per pakje
verhoging met nog eens €2 
MK lijn is vergelijkbaar met de aanbodlijn zal door de accijns naar boven verschuiven.
MO zal niet veranderen
Tabel 1 is de uitgangssituatie dus hier zit die €2,50 accijns al in.
x100.000

Slide 9 - Slide

vraag 3 en foutje puntje gratis
3. Maximale winst wordt behaald als MO = MK
(1) • MO = -0,08q + 16  (TO=PxQ  MO=TO')
(1) • MK = 0,02q + 4 + 2 (accijns) (TK'= MK) 
  
NB Indien de kandidaat de MK zou hebben berekend met (× 100.000), dan komt er de volgende MK-functie uit: MK = 2000q + 400.000 +200.000
(1) • -0,08q + 16 = 0,02q + 6 → q = 100 100 × 100.000 = 10 miljoen pakjes
  
NB bij derde deelscore altijd 1 scorepunt toekennen, ongeacht of er wel of geen antwoord gegeven is, en ongeacht het gegeven antwoord.

Slide 10 - Slide

vraag 4 doorwerkfouten? Dus altijd doorgaan!!!!
q = 100 q = x 100.000
4. Een voorbeeld van een juiste berekening is:
(1) • P scenario2 = -0,04 × 100 + 16 = € 12,00
  TOscenario2 = 12 × 100 × 100.000 = € 120 miljoen

(1) • Nieuwe TK = 0,01q² + 6q + 100 door € 2 accijnsverhoging 
  TK = (0,01 × 100² + 6 × 100 + 100) × 100.000 = € 80 miljoen
  TWscenario2 = € 40 miljoen

Opmerking
Als bij de uitwerking sprake is van doorwerkfouten uit vraag 3 (q), hiervoor geen scorepunten in mindering brengen.


Slide 11 - Slide

vraag 5 afwentelen?
Het afwentelingspercentage geeft aan hoeveel procent van de heffing wordt afgewenteld op de consument.

Slide 12 - Slide

vraag 5 
(1) 5. Een voorbeeld van een juiste berekening is:

 (Pscenario2 = -0,04 × 100 + 16 = € 12,00) De prijs in scenario 1 is €11,20
12,00 − 11,20 × 100% = 40%    Afwentelingspercentage
         2
Opmerking
Wanneer de prijs bij vraag 4 foutief is berekend en dit antwoord gebruikt is bij vraag 5, kan het scorepunt worden toegekend.




Slide 13 - Slide

vraag 6
6. Lager.
  Een voorbeeld van een juiste toelichting is:
 Bij scenario 3 zal de prijsafzetlijn van een pakje sigaretten naar links verschuiven / zal er minder vraag zijn naar sigaretten bij elke gegeven prijs als gevolg van de ontmoedigingsmaatregelen, waardoor de accijnsopbrengst zal afnemen.

Opmerking
Als het verschuiven van de prijsafzetlijn niet is genoemd of verwoord, maximaal 1 scorepunt toekennen.


Slide 14 - Slide

Opgave 2
concept risico en informatie 
Lees eerst de hele opgave door
Weet je wat de begrippen betekenen?
Onderstreep de belangrijke begrippen tijdens het lezen. 

Slide 15 - Slide

vraag 7 let op de deelscore.
Een voorbeeld van een juiste uitleg is:
(1) • Zonder verzekeringsplicht zouden ‘goede’ risico’s / mensen met weinig (verwachte) gezondheidsklachten geneigd kunnen zijn om zich niet te laten verzekeren. De verzekeringsmaatschappijen zouden dan meer ‘slechte’ risico’s / verzekerden met een relatief hoog risico overhouden, waardoor de premies zouden moeten stijgen
(1) • Hierdoor zouden nog meer ‘goede’ risico’s afvallen / relatief gezonde mensen afzien van verzekering

Slide 16 - Slide

vraag 8
Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Leg het begrip uit! 
  Een eigen risico houdt in dat verzekerden zelf het eerste deel van de zorgkosten moeten betalen.  Dit kan leiden tot vermindering van (over)consumptie van zorg / Dan de toename uitleggen: dit kan ertoe leiden dat mensen beter letten op hun gezondheid, waardoor het de toenemende zorgkosten kan beperken.


Slide 17 - Slide

de informatie
verplicht eigen risico €300
jaarlijkse zorgkosten per verzekerde met 44% van €300 zal afnemen
€173 binnen het eigen risico zullen de mensen zelf betalen
maandpremie kan met meer dan €25 omlaag

Slide 18 - Slide

vraag 9

Slide 19 - Slide

vraag 10 het kan zo....
− Alleen bij jaarlijkse zorgkosten boven de € 300 heeft een verzekerde bij een vrijwillig eigen risico extra kosten. Verzekerden in groep III lopen 30% kans op zorgkosten van € 1.000 en 9% kans op zorgkosten van € 10.000. In beide gevallen bedragen de extra kosten voor de verzekerde de volle € 400 van het vrijwillig eigen risico. De verwachte extra zorgkosten voor de verzekerde bedragen dan 39% van € 400 = € 156. Dit is meer dan de besparing op de premie van € 140, dus er is geen sprake van financieel voordeel.  

Slide 20 - Slide

vraag 10 of zo....
Gegeven een premie gelden de volgende kosten in de oude situatie:
  (0,46 × 0) + (0,15 × 300) + (0,30 × 300) + (0,09 × 300) = € 162 Gegeven de veranderingen gelden de volgende kosten in de nieuwe situatie:
  (0,46 × 0) + (0,15 × 300) + (0,30 × 700) + (0,09 × 700) - 140 = € 178
  Er is dus geen sprake van een financieel voordeel.


Slide 21 - Slide

solidariteit?
Solidariteit betekent het gezamenlijk dragen van risico’s ongeacht de omvang van het persoonlijke risico.

Dit houdt in dat mensen inzien dat het helpen in andermans belang uiteindelijk in hun eigenbelang kan zijn.

Slide 22 - Slide

vraag 11
Een voorbeeld van een juiste uitleg is:
  Naarmate meer verzekerden (in een systeem van een vrijwillig eigen risico) kiezen voor een vrijwillig eigen risico, zal er tussen verzekerden een groter verschil ontstaan in zorgbetalingen: verzekerden met weinig behoefte aan zorg / die minder zorg nodig hebben zullen relatief minder hoeven te betalen. De gezonde mensen zullen dan in mindere mate de lasten dragen van de mensen die veel zorg nodig hebben.





Het verwoorden in het antwoord van de ‘behoefte aan zorg’ is essentieel voor het toekennen van scorepunten.

Slide 23 - Slide

opgave 3
Concept markt nog een keer!

Slide 24 - Slide

p= principaal
a=agent
3 elementen
Let bij elk principaal-agent probleem op drie elementen:
Wie huurt wie in:
wie is de principaal en wie de agent?
Eigenbelang:
waarin hebben de twee partijen een (coflicterend) belang/doel?
Asymmetrische informatie:
op welke wijze heeft de agent meer informatie dan de principaal?

Slide 25 - Slide

vraag 12 3 punten 3 stappen!
1. Een voorbeeld van een juiste uitleg is:
(1) • De overheid (principaal) en Trains (agent) hebben naar verwachting verschillende doelstellingen: Trains zal meer gericht zijn op het behalen van winst, terwijl de overheid vooral de belangen van de reizigers op het oog heeft
(1) • De overheid heeft beperkt zicht op de kosten en opbrengsten van Trains. Er is sprake van informatie-asymmetrie
(1) • Deze situatie wordt (gedeeltelijk) opgeheven door de genoemde overeenkomst doordat de overheid (deels) over dezelfde informatie beschikt als Trains


Slide 26 - Slide

elasticiteiten
kruislingse prijselasticiteit
nog even oefenen? 
druk op de knop.

Slide 27 - Slide

vraag 13 (weer 3 punten!)
Een voorbeeld van een juiste berekening is:
(1) • Bij de stijging van het tarief in de spits met 10% daalt de gevraagde hoeveelheid in de spits met 2% (doordat Ev = − 0,2)
(1) • Bij daling van het tarief in de daluren met 10% daalt de gevraagde hoeveelheid in de spits met 3% (doordat Ek = + 0,3)
(1)• De bezettingsgraad wordt: 109 × 0,98 × 0,97 = 103,62
 of 109 × 0,95 = 103,55

Slide 28 - Slide

vraag 14
Een voorbeeld van een juiste verklaring is:
(1) • Een toenemend aantal reizigers (in de daluren) zal nauwelijks tot meer totale kosten leiden, omdat de toename gerealiseerd kan worden binnen de reeds bestaande capaciteit (met enkel een hogere bezettingsgraad).
(1) • De gemiddelde totale kosten zullen afnemen, omdat de totale constante kosten over meer treinreizigers verdeeld kunnen worden.

Slide 29 - Slide

surplus
consumentensurplus
Een consumentensurplus ontstaat wanneer consumenten bereid zijn om méér te betalen dan de geldende prijs.

LEER JE BEGRIPPEN GOED

Slide 30 - Slide

vraag 15
Voorbeelden van een juiste verklaring zijn:
 − Recreatieve gebruikers die tot dusver onvoldoende betalingsbereidheid hadden om met het openbaar vervoer te reizen, kunnen met het lage tarief voor de daluren hier nu wel voor kiezen. (Dit leidt tot toename van het consumentensurplus voor deze groep)
 − Door verlaging van de (dal)prijs wordt het verschil tussen de betalingsbereidheid van consumenten en de (dal)prijs groter, en neemt het consumentensurplus toe voor de gebruikers van het (dal)tarief.



Slide 31 - Slide

Opgave 4
Zorgen om bezorgen

Slide 32 - Slide

2p 16 Toon de conclusie van de NCA aan met een berekening. (gebruik figuur 1)
Herfindahl-Hirschman Index lijkt ingewikkeld maar is het niet. Laat de informatie rustig op je inwerken.
2e deelscore wordt vaak onnodig gemist omdat een antwoord onvolledig is. Check of je volledig antwoord op de vraag hebt gegeven!

Slide 33 - Slide

3p 17 Bereken hoeveel procent het gemiddelde tarief dat NetShop betaalt bij
Rapservice lager is dan het gemiddelde tarief bij Rapservice. 
rekenen met procenten:
soms handig om zelf een getallenvoorbeeld te verzinnen.
maak situatie overzichtelijk voor jezelf
(75% van wat? 50% van wat?)
% verandering: N-O / O x 100
'Oud' is wat in de vraagstelling achter de woorden van, dan, etc. gelezen wordt

Slide 34 - Slide

2p 18 Verklaar deze bezorgdheid van de NCA. Maak hierbij gebruik van
fragment 1. 
enige relevante informatie uit fragment 1 welke de bezorgdheid kan onderbouwen is de snelle groei van de markt. Zorg er dus voor dat je dit duidelijk in je antwoord terug laat komen!

Slide 35 - Slide

Opgave 5
Rentebeleid geeft onvoldoende wind in de zeilen

veel oorzaak - gevolg redeneringen
Werk in je antwoord duidelijk vanuit de oorzaak naar het gevolg!
Beter een stap uitleg te veel dan te weinig!

Slide 36 - Slide

3p 19 Leg uit dat een renteverlaging door de CB kan leiden tot toename van de
inflatie. Maak hierbij een onderscheid tussen bestedingsinflatie en
loonkosteninflatie. 
3 punten!
Liever tussenstap te veel dan te weinig
geef duidelijk aan in je antwoord welke uitleg bij bestedingsinflatie en welke bij loonkosteninflatie hoort
loonkosteninflatie?
vaak via krappe arbeidsmarkt
bestedingsinflatie?
via toename bestedingen
(vergeet koppeling met W* niet!)

Slide 37 - Slide

2p 20 Verklaar via de arbeidsmarkt dat technologische ontwikkelingen kunnen
hebben bijgedragen aan het laag blijven van de inflatie. 
uitleg via een markt?
ga in op vraag en aanbod van deze markt

Slide 38 - Slide

2p 21 Verklaar de opmerking van de econoom over de invloed van de
internationale handel op het laag blijven van de inflatie in het land. 
context:
internationale handel is belangrijker geworden

Slide 39 - Slide

3p 22 Licht beide stellingen van de econoom toe. 
'zero lower bound'?
nominale  rente van de CB is 0; kan de rente dus niet meer verlagen
inverdieneffecten:
deel van de extra overheidsuitgaven komt weer terug in de vorm van belastingen
let op 2 redeneringen in stelling b!

Slide 40 - Slide

Opgave 6
Gedeelde vreugd

veel oorzaak - gevolg redeneringen
Werk in je antwoord duidelijk vanuit de oorzaak naar het gevolg!
Beter een stap uitleg te veel dan te weinig!

Slide 41 - Slide

2p 23 Bereken op basis van de schatting hoeveel procent het bbp, in geval van
de herverdeling, na vijf jaar hoger zal zijn dan bij ongewijzigd beleid. 
maak de situatie eerst overzichtelijk voor jezelf:
1,1%? 5,62%? 0,78 procentpunt?
wat is de vraag?
verschil procent en procentpunt:
winst stijgt van 2% naar 3% per jaar:
stijging met 50 procent
stijging met 1 procentpunt

Slide 42 - Slide

2p 24 leg uit:
 a Door een herverdeling van de inkomens kan via de vraagzijde van de
goederenmarkt een toename van de economische groei tot stand
komen. 
benoem dat de consumptie van hogere inkomensgroepen niet (sterk) zal afnemen voor het volledige verhaal

Slide 43 - Slide

2p 25 leg uit:
c Dit draagt bij aan een hoger opleidingsniveau van de bevolking,
waardoor de toekomstige groei van het bbp kan toenemen. 

Slide 44 - Slide

2p 26 leg uit:
I. Doordat mensen met hogere inkomens relatief minder van hun
inkomen consumeren dan mensen met lagere inkomens, kan een
toenemende ongelijkheid van de inkomensverdeling via de werking
van de vermogensmarkt leiden tot een grotere productiecapaciteit.
markt: vraag en aanbod
iedere markt heeft een prijs (in dit geval rente)

Slide 45 - Slide

1p 27 leg uit:
II. Beloningsverschillen die gekoppeld zijn aan de arbeidsproductiviteit
bevorderen de economische groei.
Misschien ben je het hier niet mee eens, maar je moet de redenering volgen van de oppositiepartij en hiervoor een argument geven, dus dan kom je uit op dit antwoord

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Succes met je CSE!
Wil je succes afdwingen?

MAAK VEEL OUDE EXAMENS!

(Philips Curve en NAIRU is geschrapt)

Slide 48 - Slide