ParlerIk kan eenvoudige vragen stellen over alledaagse zaken.
Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen.
Lire
Ik kan korte teksten begrijpen die gaan over zaken als winkelen, geld en geldbesteding.
Ik heb voldoende woordkennis om korte leesteksten te begrijpen (a1/a2).
Grammaire
Ik begrijp hoe je het meewerkend voorwerp kunt vervangen.