What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
A2: Scheidbare werkwoorden
Scheidbaar werkwoord
Deze hond vindt het niet leuk dat we hem
uitlachen
!
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
NT2
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Scheidbaar werkwoord
Deze hond vindt het niet leuk dat we hem
uitlachen
!
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
herhalen grammatica werkwoorden
leren wat scheidbare werkwoorden zijn
Zinnen maken met scheidbare werkwoorden
Slide 2 - Slide
Lesdoel
Na deze les kunnen jullie zinnen
maken met scheidbare werkwoorden.
Slide 3 - Slide
gewone werkwoorden
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
scheidbare werkwoorden
Slide 6 - Slide
Het scheidbare werkwoord
Deze hond vindt het niet leuk dat we hem
uitlachen
!
uitlachen = lachen + uit
scheidbaar werkwoord + voorzetsel
werkwoord
Slide 7 - Slide
Wat is een scheidbaar werkwoord?
Een scheidbaar werkwoord heeft 2 woorden:
een
werkwoord
en een
ander woord
. Meestal is dit een voorzetsel.
schoonmaken
=
schoon
+
maken
opruimen
=
op
+
ruimen
nadenken
=
na
+
denken
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Noem 3 scheidbare
werkwoorden
Slide 10 - Mind map
Hoe gebruik je een scheidbaar werkwoord?
Je schrijft eerst
wie
.
Dan het
werkwoord.
Het
andere woord
staat
altijd
op de
laatste
plaats in de zin:
Ik
maak
de keuken
schoon
.
Wij
denken
eerst
na
.
Slide 11 - Slide
Ik lach hem niet uit!
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
uit
B
hem
C
lachen
D
uitlachen
Slide 12 - Quiz
Ik trek mijn jas uit!
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
trekken
B
trekkenuit
C
uittrekken
D
uit
Slide 13 - Quiz
Jullie staan op acht uur op.
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
jullie
B
opstaan
C
staan
D
op
Slide 14 - Quiz
Ik maak de keuken schoon.
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
schoonmaken
B
maken
C
schoon
D
ik
Slide 15 - Quiz
Ik trek mijn nieuwe jas aan.
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
trekken
B
maken
C
aantrekken
D
mijn nieuwe jas
Slide 16 - Quiz
Ik ........ een briefje voor mijn docent ..... (ophangen)
Slide 17 - Open question
Zij ....... haar kamer vanavond ......
(opruimen)
Slide 18 - Open question
Ik ....... mijn vriend ......
(ophalen)
Slide 19 - Open question
Mohamed ....... de les uit het boek ......
(overschrijven)
Slide 20 - Open question
Zij ....... hun huis morgen ......
(schoonmaken)
Slide 21 - Open question
Dit was het lesdoel voor vandaag
Na deze les kunnen jullie zinnen maken met scheidbare werkwoorden.
Is dat gelukt?
We gaan het controleren met het 'rad van fortuin'!
Slide 22 - Slide
Maak zelf een zin met deze werkwoorden:
Slide 23 - Slide
Hard gewerkt!
Goed gedaan!
Slide 24 - Slide