Landstede Groep

2.1 Het skelet (met oefenvragen)

2.1 Botten
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.1 Botten

Slide 1 - Slide

2.1 Leerdoelen
  • Je kunt de namen van je botten benoemen
  • Je kunt de functies van het skelet uitleggen
  • Je kunt uitleggen waaruit botten bestaan
  • Je kunt uitleggen waardoor kinderen zo soepel bewegen
  • Je kunt uitleggen wat de functies van je wervelkolom zijn

Slide 2 - Slide

Noem de namen van de botten die jij weet

Slide 3 - Mind map


Waarvoor dient het skelet?

Slide 4 - Slide

Opbouw lichaam
Globaal bestaat je lichaam uit drie onderdelen:

- Hoofd
- Romp 
- Ledematen (armen en benen)

Slide 5 - Slide

Opbouw skelet 
  • Schedel
  • Wervelkolom (wervels)
  • Borstkas (ribben, deel van de wervelkolom en het borstbeen)
  • Bekken/heupen (heupbeenderen)
  • Ledematen

Slide 6 - Slide

Soorten skeletten
  • Inwendig skelet
  • Uitwendig skelet (chitine, vervellen)
  • Geen skelet

Slide 7 - Slide

Menselijk skelet 
Het skelet bestaat uit 206 botten (beenderen). De botten die in `bron 3 zijn aangegeven moet je kennen. Ook bron 4 en 5 moet je kennen.

Ezelsbruggetje
De ellepijp zit vast aan de kant van de pink.

Leer de botten van het menselijk lichaam uit je hoofd en ook de plaats waar ze zitten. 
-> Hoe zou jij dit aanpakken?






Slide 8 - Slide

Functies van het skelet 
  1. Stevigheid geven
  2. Vorm geven 
  3. Bescherming organen 
  4. Beweging mogelijk maken 

Slide 9 - Slide


Hoe zijn de botten gebouwd?

Slide 10 - Slide



Pijpbeenderen:  rond
Rood beenmerg 
Mergholte met geel beenmerg
Bijv: 


Platte beenderen: plat
Rood beenmerg

Soorten beenderen
Rood beenmerg = aanmaak bloedcellen
Geel beenmerg = opslag vet

Slide 11 - Slide

Pijpbeenderen
Pijpbeenderen komen voornamelijk voor in de ledematen (opperarmbeen en dijbeen) -> stevigheid
Ze bevatten 2 soorten merg:
  • Rood (in de kop). Hierin worden bloedcellen gevormd.
  • Geel (in de mergholte). Hier wordt vet opgeslagen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Platte beenderen
Platte beenderen zijn o.a. de heupbeenderen, schedelbeenderen en schouderbladen -> bescherming kwetsbare organen
  • Deze bevatten alleen rood beenmerg.
  • Ze hebben geen mergholte met geel beenmerg.

Slide 14 - Slide

Wat zijn de taken van het skelet?
A
stevigheid en vorm
B
stevigheid, vorm en bescherming
C
stevigheid, vorm, bescherming en beweging
D
stevigheid, vorm, bescherming, beweging en stilstaan

Slide 15 - Quiz

Welke functie van het skelet zie je het beste terug bij de schedel?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Het skelet geeft vorm aan het lichaam
B
Het skelet beschermt kwetsbare organen
C
Het skelet maakt het lichaam stevig
D
Het skelet zorgt dat het lichaam kan bewegen

Slide 16 - Quiz

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 17 - Quiz

Wat wordt er beschermd door onze borstkas?
A
Maag en nieren
B
Hart en longen
C
Hersenen
D
Darmen en maag

Slide 18 - Quiz

Is de volgende zin juist of onjuist:
"Alle organismen hebben een inwendig skelet."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Is de volgende zin juist of onjuist:
"De schedel steunt op de borstwervels"
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Kies het juist antwoord:
"Hoe heet het bot dat aan de kant van de pink zit in de arm?"
A
Opperarmbeen
B
Spaakbeen
C
Ellepijp

Slide 21 - Quiz

Kies het juist antwoord:
"Welke wervels zitten er aan het uiteinde van de wervelkolom, na het heiligbeen?"
A
Heiligbeen
B
Staartbeen
C
Halswervels

Slide 22 - Quiz


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 23 - Quiz

Welk deel van de wervelkolom zit vast aan je heupbeenderen?
A
Staartbeen
B
Wervelkolom
C
Lendenwervels
D
Heiligbeen

Slide 24 - Quiz


Waaruit bestaan been en kraakbeen?

Slide 25 - Slide

Beenweefsel
Botten bestaan uit cellen  met tussencelstof met veel kalk (hard en stevig) en weinig lijmstof (buigzaam). 

Slide 26 - Slide

Kraakbeenweefsel
Kraakbeenweefsel bestaat uit cellen die in groepjes bij elkaar in tussencelstof (met veel lijmstof!) liggen. 

Slide 27 - Slide

Kraakbeenweefsel
Kraakbeen bevat veel lijmstof en weinig kalk. Hierdoor is het buigzaam. 
Waar 2 botten tegen elkaar komen, zit ook een laagje kraakbeen. 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Plekken met veel kraakbeen
  • In de neus
  • Tussen borstbeen en ribben
  • Tussen de wervels van de       wervelkolom
  • In de oorschelp
  • Gewrichten
  • Luchtpijp/strottenhoofd

Slide 30 - Slide

Kraakbeen
is zacht en soepel
Het skelet van een baby bestaat vooral uit kraakbeen

Slide 31 - Slide

Baby's: verbening

Slide 32 - Slide

                Groei vanuit de groeischijven
(van kraakbeen)
Blauw = groeischijf

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Baby's
Hebben veel lijmstof en weinig kalk in hun botten. Ze breken bijna nooit een bot. Ze zijn ook erg soepel en lenig. 

Bejaarden
Hebben veel kalk en weinig lijmstof in hun botten. Als ze vallen, breken ze snel hun botten. 


Slide 35 - Slide

Welke stof zorgt voor de soepelheid/beweegbaarheid van de botten?
A
Kalkstof
B
Lijmstof

Slide 36 - Quiz

Welke stof beschermt onze botten tegen slijtage?
A
lijmstof
B
kalk
C
kraakbeen

Slide 37 - Quiz

Botweefsel
Kraakbeenweefsel
Hard en stevig
Flexibel
Cellen in groepjes bij elkaar
Cellen in ringen rond een centraal kanaal

Slide 38 - Drag question

Iemand met leukemie heeft een transplantatie met bloedcellen nodig. Uit welk botten haalt de arts die?
A
Borstbeen
B
Ellepijp
C
Heupbeen
D
Opperarmbeen

Slide 39 - Quiz

Het huiswerk:
Hoofdstuk 2. Bewegen
Paragraaf 2.1 Het skelet
Maken opdracht 1 t/m 21

KLAAR???
- Oefenen op www.biologiepagina.nl
Begrippen leren met Quizlet
- Samenvatting maken paragraaf 2.1



Slide 40 - Slide