Landstede Groep

12.1 Eigenschappen doorgeven [les 3 HAVO]

Welkom
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze LessonUp
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze LessonUp

Slide 1 - Slide

Huiswerk bespreken
Opdrachten 1 t/m 9 van 12.1

Slide 2 - Slide

Leerdoel vorige les


Ik kan een kruisingsschema maken


Voorbeeld: ik kruis een blondharige cavia met een bruinharige cavia. Hoe zullen de nakomelingen er uit zien?

Slide 3 - Slide


Wat is de beste omschrijving van chromosomen?
A
erfelijke eigenschappen
B
genen
C
opgerold DNA
D
opgerolde sliertjes in de celkern

Slide 4 - Quiz


Met het genotype gg heb je 2 recessieve allelen
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz


Met het genotype AA ben je heterozygoot
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz


Wanneer je het genotype BB hebt, krijg je het dominante fenotype
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz


Wanneer een dier een recessief fenotype heeft, weet je wat zijn genotype is
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz


Tigo zegt: Het fenotype wordt bepaald door de erfelijke eigenschappen en de omgeving.
Mads zegt: Het genotype ligt vast, deze kun je niet aanpassen.
Wie heeft er gelijk?
A
Tigo
B
Mads
C
Tigo & Mads
D
Geen van beiden

Slide 9 - Quiz


Thijn heeft bij de supermarkt zaden van een moestuinplantje gekregen. Hij besluit de zaden in de potjes met grond te doen en geeft ze regelmatig water. De zaadjes ontkiemen en het plantje gaat groeien. Wat kun je zeggen over het genotype en fenotype na ontkieming?
A
genotype: verandert fenotype: verandert
B
genotype: verandert fenotype: blijft het zelfde
C
genotype: blijft het zelfde fenotype: verandert
D
genotype: blijft het zelfde fenotype: blijft het zelfde

Slide 10 - Quiz

23
46
Hoeveel chromosomen bevatten de onderste lichaamscellen afkomstig van een mens?

Slide 11 - Drag question



Oorlellen kunnen vast of los zijn. De ouders in de afbeelding hiernaast hebben beide losse oorlellen.
Welk gen is dominant?

A
Gen voor losse oorlellen
B
Gen voor vaste oorlellen
C
Geen van beiden
D
Niet te zeggen

Slide 12 - Quiz



Bij mensen is het gen voor bruine ogen dominant over het gen van blauwe ogen. De vader van Juul en Jacques heeft blauwe ogen. Moeder heeft bruine ogen. Juul heeft blauwe ogen.
Hoe groot is de kans dat Jacques bruine ogen heeft?
Tip: Maak een kruisingsschema
A
0%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide



De ziekte van Huntington is een erfelijke aandoening
die bepaalde delen van de hersenen aantast. Hiernaast is
van twee verschillende personen een chromosomenpaar
afgebeeld. De genen die bepalen of iemand de ziekte wel
of niet heeft, zijn aangegeven met letters.
Is het gen voor de ziekte dominant of recessief?
A
Het gen is dominant
B
Het gen is recessief
C
Dit is niet uit de gegevens op te maken

Slide 15 - Quiz

PKU is een erfelijke stofwisselingsziekte. Dit wordt onderzocht met bloed uit een hielprik bij pasgeboren baby's. Wanneer het kind PKU heeft zal het kind een speciaal dieet moeten volgen.

Twee ouders die beide gezond zijn hebben al een kindje met PKU. Hoe groot is de kans dat hun tweede kind ook PKU heeft?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 16 - Quiz


Bij cavia’s is de aanleg voor zwart haar dominant over die voor wit haar. Twee cavia’s (heterozygoot voor deze aanleg), worden met elkaar gekruist. Hoe groot is het percentage nakomelingen in de F1 dat wit haar zal hebben?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 17 - Quiz

Bij fruitvliegjes komen vliegen voor met normale vleugels en met korte vleugels.
Een vlieg met normale vleugels wordt gekruist met een vlieg met korte vleugels. Alle 80 nakomelingen hebben normale vleugels. Deze worden onderling opnieuw gekruist.

Hoeveel procent van deze nakomelingen is heterozygoot?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 18 - Quiz

Leerdoel
Je kent de term intermediair en kan deze toepassen in kruisingsschema's  

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Intermediair
Bij intermediair is er sprake van geen recessief of dominant allel. De allelen zijn even dominant/recessief ten opzichte van elkaar en komen dus beiden tot uiting

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Noteer hier je antwoorden van de vorige slide.

Slide 23 - Open question

Aan het werk
Wat? Ga bezig met opgaven 10 t/m 19 van par 12.1

Wanneer? Huiswerk voor volgende week

Hoe? Werkboek


Vragen? Vraag je buurman/vrouw. Daarna pas de leraar
Tijd? 20 minuten

Degenen die extra uitleg nodig hebben gaan niet aan het werk





timer
20:00

Slide 24 - Slide