Landstede Groep

V5H3 Zuid Amerika introductietoets

Zuid-Amerika
V5 3.1 t/m 3.8
Waar sta ik nu?
1 / 37
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Zuid-Amerika
V5 3.1 t/m 3.8
Waar sta ik nu?

Slide 1 - Slide

Wat is geen reden voor een aardverschuiving?
A
Veel regen
B
Ontbossing
C
Een aardbeving
D
Harde wind

Slide 2 - Quiz

Subductie is?
A
Het duiken van een continentale plaat onder een oceanische plaat
B
Het duiken van een oceanische plaat onder een continentale plaat
C
Twee oceanische platen die botsen
D
Twee continentale platen botsen

Slide 3 - Quiz

Subductie treedt op bij
A
Divergentie
B
Botsing van twee continentale platen
C
Convergentie
D
Wanneer 'n lichte plaat onder zware plaat duikt

Slide 4 - Quiz

Hoe heet het als een rivier in korte tijd veel water moet afvoeren?
A
overstroming
B
piekafvoer
C
modderstroom
D
vloedgolf

Slide 5 - Quiz

Risico = ..... x ..... x .....
Welke 3 factoren worden bedoeld?

Slide 6 - Open question

Waardoor wordt het Amazonegebied bedreigd?
A
Door mondiale temperatuurstijging
B
Door te veel neerslag
C
Ontbossing
D
Modderstromen

Slide 7 - Quiz

Wat is risicoperceptie?
A
Een plan om een ramp te voorkomen
B
Een plan om de gevolgen van de ramp te beperken
C
De inschatting van mensen op een ramp
D
De evacuatie van mensen na een ramp

Slide 8 - Quiz

Massabeweging .......
A
hierbij protesteert de bevolking massaal tegen overheidsbeleid
B
hierbij beweegt het gesteente langs de berghelling naar beneden
C
is hetzelfde als populisme
D
is hetzelfde als bottom-up democratisering

Slide 9 - Quiz

Hazard management is het beleid om
A
Natuurrampen als geheel te voorkomen
B
Natuurrampen te voorspellen
C
Schade van natuurrampen te voorkomen

Slide 10 - Quiz

beschermen tegen gevaar
schade van een ramp beperken 
mensen in veiligheid brengen 
wat moet er gebeuren bij een ramp?
rookmelders
rampenplan
hazard management
evacueren

Slide 11 - Drag question

Welk begrip past het best bij een netwerksamenleving?
A
megastad
B
wereldstad
C
primate city

Slide 12 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van een megastad?
A
Meer dan 10 miljoen inwoners
B
Grote verschillen in arm en rijk
C
Hoge bebouwingsdichtheid
D
Goede infrastructuur

Slide 13 - Quiz

Migranten die in ontwikkelingslanden van het platteland naar de stad verhuizen werken in de stad vooral in de informele sector
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

Welk antwoord past NIET bij het begrip favela?
A
het is een informeel gebouwde wijk
B
hier wonen veel afstam- melingen van de slaven
C
er is sprake van een gereguleerde planning
D
een favela is een stad op zich

Slide 15 - Quiz

Wat is urban sprawl
A
Het uitbreiden van buitenwijken
B
Het uitbreiden van een stedelijk gebied
C
Het verkleinen van een stedelijk gebied
D
Mengzone van stad en platteland

Slide 16 - Quiz

Latifundia
Minifundia
Cash Crops
Modern
Food crops
Kleinschalig
Extensief
= Haciënda

Slide 17 - Drag question

De latifundia richten zich vooral op
A
productie voor de steden
B
productie voor eigen gebruik
C
productie voor de export
D
mensen met veel kapitaal

Slide 18 - Quiz

Welk antwoord past niet bij het begrip latifundia?
A
extensieve bedrijfsvoering
B
kleine bedrijven
C
vooral cash crops
D
haciënda's

Slide 19 - Quiz

flex crops zijn
A
gewassen die op veel plekken kunnen groeien
B
gewassen die voor veel producten geschikt zijn
C
gewassen die op elk moment geoogst kunnen worden
D
gewassen die duurzaam worden verbouwd

Slide 20 - Quiz

Welk woord hoort hier niet thuis?
A
Agrarische kolonisatie
B
NGO's
C
Landgrabbing
D
Flex crops

Slide 21 - Quiz

Wat is GEEN gevolg van de aanleg van een stuwmeer?
A
Een grote watervoorraad
B
Een vloedgolf
C
Mensen moeten verhuizen
D
Overstromingen

Slide 22 - Quiz

Een stuwmeer ontstaat ..... van de dam
A
Bovenstrooms
B
Benedenstrooms

Slide 23 - Quiz

Wat is landdegradatie?
A
Het onbruikbaar worden van land.
B
De kwaliteitsvermindering van land.
C
Het uitbreiden van de woestijn.
D
Het minder belangrijk worden van een land

Slide 24 - Quiz

Waardoor leidt overschrijding van draagkracht meestal tot ineenstorting van de voedselproductie?
A
vee overlijdt door voedseltekort
B
het natuurlijke systeem kan zich niet meer herstellen
C
het systeem schiet door
D
de grond verzilt

Slide 25 - Quiz

Wanneer een land voor een groot deel afhankelijk is van het exporteren van natuurlijke hulpbronnen, dan heeft dat nadelen. Welk nadeel is NIET juist?
A
De vraag kan stoppen
B
Hulpbronnen kunnen opraken
C
De prijs kan sterk schommelen
D
Het land kan ze zelf niet gebruiken

Slide 26 - Quiz

Goed of fout?
1. De natuurlijke hulpbronnen uit de tropische regenwouden worden vooral gebruikt door mensen uit andere gebieden.
2. Bij winning van hulpbronnen wordt geld vrijgemaakt voor bescherming van het leefgebied van inheemse bevolking
A
1 en 2 zijn beide goed
B
1 en 2 zijn beide fout
C
1 is goed en 2 is fout
D
1 is fout en 2 is goed

Slide 27 - Quiz

Waar gaat het geld naartoe dat wordt verdiend met delfstoffen (natuurlijke hulpbronnen)
A
Het gebied waar het wordt gevonden
B
Het bedrijf dat de delfstoffen wint
C
Eerlijk verdeeld tussen beide partijen
D
De overheid van het land

Slide 28 - Quiz

wat is integratie?
A
mensen gaan op in de maatschappij en behouden daarbij een deel van hun eigen cultuurkenmerken
B
mensen komen naar een land toe om zich daar te vestigen
C
mensen passen zich helemaal niet aan en houden hun eigen cultuur in stand.
D
mensen passen zich qua cultuur en levenswijze volledig aan aan dominante groep

Slide 29 - Quiz

Wat is een mesties?
A
Persoon met blanke en Afrikaanse (voor)ouder
B
Afstammeling van een Indiaanse en blanke (voor)ouder
C
Afstammeling van Indiaanse (voor)ouders
D
Persoon met Aziatische en Indiaanse (voor)ouder

Slide 30 - Quiz

Wanneer je als deelstaat zelf beslissingen kunt nemen op bepaalde beleidsterreinen is er sprake van...
A
regionale diversiteit
B
regionale autonomie
C
bevolkingsparticipatie
D
divers governance

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Hoe nu verder?
Je krijgt snel de uitslag.
Check de foute antwoorden en noteer op hulpformulier
Samen: de nieuwe thema's van V5H3
Individueel: herhaal leerstofonderdelen die je nog niet beheerst EN
Kies drie verdiepingsvragen uit waaraan je werkt in de les

Slide 33 - Slide

Waar moet je meer over weten?
A
Minifundia / latifundia
B
Lahars
C
Vulcanic gaps
D
Iets anders*

Slide 34 - Quiz

Iets anders*
en dat is.....

Slide 35 - Open question

Aan de slag:
Maken: hoofdvragen par. 1 t/m 6

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide