Landstede Groep

Hoofdstuk 3 grammatica en spelling

Hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4
Grammatica en spelling 

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4
Grammatica en spelling 

Slide 1 - Slide

Voordat we beginnen...regels
  • Telefoon is weg!! De pineut als ik je telefoon toch zie
  • Spelletjes op je IPad. Zie ik het? Mag je vertrekken. Zie ik het niet? Mag je blijven zitten.
  • Blijf van elkaar en van elkaars spullen af. Je zit nu aan het eind van klas 3 

Slide 2 - Slide

Vorige week 
  • 4.7 jou/jouw en als/dan
  • 4.8  meervouden en samenstellingen


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wat hebben we tot nu toe gedaan?
  • 3.7 grammatica: woordsoorten
  • 4.7 grammatica: jou/jouw en als/dan 
  • 3.8 spelling: zelfstandige naamwoorden: meervouden en samenstellingen.
  • 4.8 spelling: bijvoeglijk naamwoord, stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en het als bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
  • 3.8 en 4.8: werkwoordspelling 

Slide 5 - Slide

Welke onderdelen vind ik nog moeilijk?
A
3.7 grammatica woordsoorten
B
3.8 spelling samenstellingen (maneschijn)
C
4.7 grammatica jou/jouw en als/dan
D
Werkwoordspelling

Slide 6 - Quiz

Vandaag 

  •  Nieuw onderdeel: 4.8 spelling bijvoeglijk naamwoord, stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en het als bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord.
  • Begin maken met de opdrachten
  • Tijd over. Goud spel? 

Slide 7 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 8 - Mind map

Bijvoeglijk naamwoord
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.   

De blauwe schoen.


Slide 9 - Slide

Het oude huis staat op een berg.
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
oude
B
berg
C
staat
D
huis

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Wat zijn voorbeelden van stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?
A
Lieve, drukke, mooi
B
Ijzeren, gouden, wollen

Slide 12 - Quiz

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
  • Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal het zelfstandig naamwoord gemaakt is. Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt op -en. 

Een zilveren ring


Uitzondering: Als het bewerkt materiaal is, schrijf je alleen het woord.
De tas is van plastic.
Het is een plastic tas. Dus geen plasticEN tas. 

    Slide 13 - Slide

    1. Een gouden kettinkje.
    2. De drukke hond.
    In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
    A
    Zin 1
    B
    Zin 2

    Slide 14 - Quiz

    Wij hebben thuis een eiken tafel en een rieten dak. Wat zijn stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?
    A
    Thuis en dak
    B
    Eiken en rieten
    C
    hebben en tafel

    Slide 15 - Quiz

    Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
    Je kunt ook een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
    Het eten is aangebrand
     Het aangebrande eten.

    Je schrijft het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk.

    Slide 16 - Slide

    Het schilderij is gestolen.
    Het ... schilderij.

    Slide 17 - Open question

    Het huis is afgebrand.
    Het ... huis.

    Slide 18 - Open question

    0

    Slide 19 - Video

    Maak van 4.8 opdracht:
    2, 4abc, 5, 6abc en 7.

    Slide 20 - Slide

    4.8 Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en werkwoordspelling

    Slide 21 - Slide

    Dian schreef een keurige mail.
    Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
    A
    schreef
    B
    een
    C
    keurige
    D
    Dian

    Slide 22 - Quiz

    Huiswerk kader 3
    Paragraaf 4.8 Spelling
    Opdracht: 2, 4abc, 5, 6abc, 7




    Slide 23 - Slide