Landstede Groep

1th faire

1th - 9 juni 2020
Nodig deze les: 
Boeken
Pen en Papier
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1th - 9 juni 2020
Nodig deze les: 
Boeken
Pen en Papier

Slide 1 - Slide

3 t/m 9 juni

Slide 2 - Slide

10 t/m 19 juni

Slide 3 - Slide

Faire

Slide 4 - Slide

FAIRE : Combineer blauw met rood
wij doen
zij doet
jij doet
ik doe
jullie doen
zij doen
nous faisons
je fais
ils font
tu fais
elle fait
vous faites

Slide 5 - Drag question

Slide 6 - Video

hoofstuk 6 - blz.80

Slide 7 - Slide

Le verbe faire : doen/maken p. 80 (TB)

Slide 8 - Slide

Opdracht
nodig: hoofstuk 6 - blz.80 van het tekstboek
- pen en papier (geen laptop!)
- 1 minuut overschrijven en hardop lezen
- 1 minuut af en toe kijken en hardop lezen
- 1 minuut goed leren (wat je nog niet weet)
- 1 minuut opschrijven 

Slide 9 - Slide

Vous .....du tennis
A
fais
B
faitez
C
faisez
D
faites

Slide 10 - Quiz

Béatrice ......du ski.
A
faite
B
fais
C
fai
D
fait

Slide 11 - Quiz

Tu .....du hockey sur glace.
A
faise
B
faites
C
fais
D
fait

Slide 12 - Quiz

être
je suis
tu es
il, elle, on est
nous sommes
vous êtes
ils, elles sont
avoir
j'ai
tu as
il, elle, on a
nous avons
vous avez
ils, elles ont
aller
je vais
tu vas
il, elle, on va
nous allons
vous allez
ils, elles vont
faire
je fais
tu fais
il, elle, on fait
nous faisons
vous faites
ils, elles font

Slide 13 - Slide

être
je suis
tu es
il, elle, on est
nous sommes
vous êtes
ils, elles sont
avoir
j'ai
tu as
il, elle, on a
nous avons
vous avez
ils, elles ont
aller
je vais
tu vas
il, elle, on va
nous allons
vous allez
ils, elles vont
faire
je fais
tu fais
il, elle, on fait
nous faisons
vous faites
ils, elles font

Slide 14 - Slide

Faire 
être       avoir        aller       faire
ils sont   ils ont    ils vont     ils font
Oh là là !!!
Hoe kun jij alles onthouden ?

Slide 15 - Slide

être

het werkwoord met 
3 x s s s
Je suis
Nous sommes 
Ils / elles sont
avoir 

het rijtje begint
altijd
met een klinker 
J'ai, tu as, il a
nous avons, vous avez, 
ils/elles ont

Slide 16 - Slide

aller

het werkwoord met de
V
je vais, tu vas, il va
nous allons, vous allez
ils vont 
faire

het werkwoord met 
F
fais, fais, fait,
faisons, faites, 
font

Slide 17 - Slide

être
je suis
tu es
il, elle, on est
nous sommes
vous êtes
ils, elles sont
3x s
avoir
j'ai
tu as
il, elle, on a
nous avons
vous avez
ils, elles ont
klinker
aller
je vais
tu vas
il, elle, on va
nous allons
vous allez
ils, elles vont
v
faire
je fais
tu fais
il, elle, on fait
nous faisons
vous faites
ils, elles font
f

Slide 18 - Slide

Passé composé

Slide 19 - Slide

Zet de zin in de verleden tijd (en zorg dat je het ww 'hebben' gebruikt)
Ik speel.

Slide 20 - Open question

Nog eentje...
"Wij spelen."
A
Wij speeelden.
B
Wij hebben gespeelt.
C
Wij hebben gespeeld.
D
Wij zijn gespeeld.

Slide 21 - Quiz

Ik speel. -> Je joue. 
Ik heb gespeeld. -> J'ai joué.

Wij spelen. -> Nous jouons.
Wij hebben gespeeld. -> Nous avons joué.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Passé Composé : 2 delen
- Deel 1: het werkwoord AVOIR

j'ai
tu as
il / elle / on a
nous avons
vous avez
ils / elles ont

Slide 24 - Slide

Passé Composé : 2 delen
- Deel 2: het voltooid deelwoord
Voorbeelden:
joué
dansé
aimé 
regardé
acheté

Slide 25 - Slide

Ik heb gedanst.
A
Je danse
B
Je suis dansé
C
J'ai danse
D
J'ai dansé

Slide 26 - Quiz

Zij heeft gekeken.
A
Elle a regardé
B
Elle a regardée
C
Elle regardé
D
Elle a regarde

Slide 27 - Quiz

Wat zijn de vormen van het werkwoord Avoir ???

Slide 28 - Open question

10 t/m 19 juni

Slide 29 - Slide

Je begrijpt faire en de passé composé.
Is het doel bereikt?
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quiz

Noteer hier:
- feedback op de les

Slide 31 - Open question

10 t/m 19 juni

Slide 32 - Slide